User Manual

NL 12
VENTILATOR-modus
U kunt uw kamer ventileren. In deze modus wordt de lucht gecirculeerd, waardoor het
gevoel van een ‘briesje’ ontstaat, terwijl de kamer niet wordt gekoeld.
Druk op de modustoets op het apparaat
2
of op de afstandsbediening
E
tot het LED-
indicatielampje van de VENTILATOR
10
op het digitale bedieningspaneel gaat branden.
U kunt het gewenste VENTILATORSNELHEID selecteren zoals beschreven in
‘VENTILATORSNELHEID’
Ontvochtigingsmodus
Druk op de modustoets op het apparaat
2
of op de afstandsbediening
E
tot het LED-
indicatielampje van ONTVOCHTIGEN gaat branden.
In deze modus kan de VENTILATORSNELHEID niet worden geselecteerd en staat deze in
de standaardinstelling voor lage snelheid.
Let op!
In de ontvochtigingsmodus moet de drainageslang
F
worden aangesloten op de
drainageopening
8
om het condenswater te verwijderen.
Zie ‘Drainage’ voor de aansluitinstructies.
Smart-modus
In de smart-modus worden de KOEL- en VENTILATOR-modus automatisch geregeld,
afhankelijk van de kamertemperatuur.
Druk op de modustoets op het apparaat
2
of op de afstandsbediening
E
tot het LED-
indicatielampje van SMART
10
op het digitale bedieningspaneel gaat branden.
Zodra de Smart-modus is geselecteerd, wordt de modus geactiveerd in de
standaardinstelling van 23°C
Bij een temperatuur van ≥ 24°C werkt het apparaat in de koelmodus.
Bij een temperatuur tussen 22°C en 24°C werkt het apparaat in de ventilatormodus.
Wanneer u overschakelt van de KOEL-modus naar de SMART-modus, werkt deze op het
aantal graden dat is ingesteld in de koelmodus. In de Smart-modus kan de temperatuur
niet worden ingesteld.
Slaapmodus
De slaapmodus kan worden geactiveerd in de koelmodus.
Na 1 uur wordt de vooraf ingestelde temperatuur met 1°C verhoogd. Na nog eens een uur
wordt de vooraf ingestelde temperatuur weer met 1°C verhoogd (toename van maximaal 2
graden).
Druk op de modustoets op het apparaat
2
of op de afstandsbediening
E
tot het LED-
indicatielampje van SLAAP
11
op het digitale bedieningspaneel gaat branden.
Instelling van de timer
De timer kan worden ingesteld van 1 tot 24 uur.
Er zijn 2 timermodi: het apparaat UIT-schakelen en IN-schakelen.
Timer UIT-schakelen (wanneer de voeding is INGESCHAKELD)
• Druk op de TIMER-toets op het apparaat
3
of op de afstandsbediening
D
tot het LED-
indicatielampje
11
van de TIMER op het digitale bedieningspaneel gaat branden.
• Druk op de toets verhogen
7
of verlagen
8
op het apparaat of op de toets verhogen
B
of verlagen
C
op de afstandsbediening om de vertraging van de timer UIT te