Operation Manual

6
Brandstof
1. Oliereservoirdop
2. Brandstoftankdop
A: Vastdraairichting
Gebruik een geschikt type brandstofreservoir.
Houd een brandblusser of een spade onder handbereik.
Ondanks de te nemen voorzorgsmaatregelen kunnen zich bij het werken met een
kettingzaag of het werken in bosgebieden gevaarlijke situaties voordoen.
Rook niet en houd vuur of vonken op voldoende afstand van brandstofvoorraden.
De brandstoftank kan onder druk staan.
Draai de brandstofdop altijd langzaam los en laat de druk ontsnappen alvorens de dop te
verwijderen.
Vul de brandstoftank in de buitenlucht boven de kale grond en breng de brandstofdop
stevig aan.
Vul geen brandstof bij in een afgesloten ruimte.
Veeg gemorste brandstof van de machine.
Vul nooit brandstof bij terwijl de machine nog warm is of bij een lopende motor.
Berg de machine niet op met brandstof in de tank, omdat als gevolg van brandstoflekkage
brand kan ontstaan.
De motor starten
Verplaats de kettingzaag ten minste 3 meter van de plek waar brandstof is bijgevuld
alvorens de motor te starten.
Laat andere personen voldoende afstand houden wanneer u de motor start of wanneer u
met de kettingzaag aan het werk bent. Houd omstanders en dieren op voldoende afstand
van de werkplek.
Laat niemand het hout dat u zaagt, vasthouden.
Begin niet met zagen voordat de werkplek vrij is, of voordat u stevig staat en de geplande
vluchtroute wanneer de boom omvalt vrij is.
Controleer, voordat u de motor start, dat de zaagketting nergens contact maakt.
Houd de hendels droog, schoon en vrij van olie of brandstofmengsel.
Gebruik de kettingzaag uitsluitend in goed geventileerde ruimtes.
Uitlaatgassen, olienevel (van de kettingzaagsmering) en zaagsel zijn schadelijk voor de
gezondheid.
Transport
1. Zaagbladkap
Gebruik bij het vervoer van uw kettingzaag de bijbehorende zaagbladkap.
Draag de kettingzaag met uitgeschakelde motor, met het zaagblad en de zaagketting naar
achteren gericht en met de geluiddemper van het lichaam afgekeerd.
GEVAAR
Benzine en brandstof zijn bijzonder ontvlambaar.
Als deze vloeistoffen gemorst worden of tot ontbranding komen door een
ontstekingsbron, kunnen ze brand en ernstig letsel of beschadiging van
eigendommen veroorzaken.
Er dient dan ook uitermate voorzichtig omgegaan te worden met
motorbrandstoffen.
Draai na het bijvullen de brandstofdop stevig vast en controleer op lekkage.
Voer ingeval van brandstoflekkage direct de vereiste reparatiewerkzaamheden uit
alvorens de machine te starten, aangezien er brandgevaar is.