Operation Manual

Bediening van de klankaanpassingsmodus
287
Kies een equalizermodus uit het
geheugen
ATTENTIE!
Voor meer informatie over de bediening,
neem dan contact op met de winkelier.
Druk op een voorkeuzetoets om de opgeslagen
equalizermodus te selecteren. De knoppen
waarmee de equalizermodussen in het
geheugen worden opgeslagen worden
voorkeuzetoetsen genoemd.
Het ingestelde patroon wordt uit het
geheugen opgeroepen.
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de normale modus voornemen.
ATTENTIE!
Als de ingestelde waarde is gewijzigd,
verschijnt in het display:
Meten/weergeven van
frequentiekarakteristieken
De frequentiekarakteristieken van het auto-
interieur kunnen worden gemeten en op het
display weergegeven. De meetwaardes
kunnen als referentie worden gebruikt bij het
aanpassen van de parametrische equalizer.
Deze waardes zijn ook nodig voor het
automatisch compenseren van de
parametrische equalizer-instellingen met de
geluidseffectaanpassingen.
ATTENTIE!
Pas het time alignment (zie pagina
281) en de crossover (zie pagina
291) aan, alvorens u met het
meten van de
frequentiekarakteristieken begint.
Tijdens het meten van de
frequentiekarakteristieken, worden
de CSII en loudness-instellingen
automatisch gewist.
Plaats de microfoon op hoogte van
de oren, verbind hem met de
hoofdsteun of met een ander
passend interieuronderdeel.
(Gebruik een stuk plakband of een
touwtje.)
De modus wisselt nu naar de
parametrische equalizer-aanpassing.
1
Draai aan de [SEL] knop en kies
PEQ.
2
Druk op de [SEL] knop.
3
Kies één van de [1] tot [5]-
knoppen en houd deze korter dan
als twee seconden ingedrukt.
4
Druk op de [RTN] knop.
5
Druk op de [SOUND] of [RTN]
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
1-5 Preset ch No.
1
Verbind een microfoon via een
RCA verbinding met het linker
kanaal van de AUX bus van het
deck.
2
Draai aan de [SEL] knop en kies
PEQ.
3
Druk op de [SEL] knop.
XII