Operation Manual

103
- Houd de mobiele telefoon bij het onderste deel vast, zodat uw vingers de wer-
king van de antenne niet belemmeren.
1.8 Telefoonboek
Telefoonboek gebruiken
Ga naar het menu Telefoonboek. De lijst van contactpersonen verschijnt op het
scherm als u reeds contactpersonen hebt ingevoerd.
Wanneer u een contactpersoon selecteert, verschijnt er een pictogram in de
titelbalk:
contactpersoon die op de SIM-kaart is opgeslagen
contactpersoon die in de telefoon is opgeslagen
contactpersoon die in het vaste telefoonboek is opgeslagen. Zie PIN-code
2 en Vast telefoonboek in het menu Beveiliging voor meer informatie over
deze activering.
U kunt een contactpersoon snel opzoeken door de eerste letters (maximaal drie)
in te toetsen. U kunt deze weergeven door op [OK] te drukken.
Als u de opties wilt weergeven, selecteert u een contactpersoon en drukt u op
[Options] (Opties).
Een nieuwe contactpersoon opslaan
- Breng het telefoonboek op het scherm, druk op [Selectie] en selecteer
Contact toevoeg. of Contact toev. tel..
- Voer de achternaam in en druk op de navigator.
- Voer het nummer in en druk op de navigator [OK].
Waarschuwing: u kunt andere velden invullen als u de contactpersoon in het
telefoongeheugen opslaat (e-mail, adres, beltoon, foto etc.).
- Druk op [Opslaan] om de contactpersoon op te slaan.
Een contactpersoon bellen
Diverse manieren:
- Selecteer een contactpersoon. Druk op
om te bellen.
- Selecteer een contactpersoon, druk op [OK]. Zijn nummer wordt
weergegeven; druk op [Oproep] om deze persoon te bellen.
- Direct bellen vanuit het wachtscherm (alleen voor de contactpersonen die in
het SIM-kaartgeheugen zijn opgeslagen): toets het nummer in waaronder deze
contactpersoon is opgeslagen en daarna * (voorbeeld: 21 *) of het nummer en
daarna [#]. Het nummer wordt weergegeven. Bevestig.