Operating Instructions and Installation Instructions

NEDERLANDS
170
U kunt ook de lucht voor de kachel van buitenaf aanvoeren
door de opening aan de achterkant van de kachel met een buis ø 4
cm met buiten te verbinden. In dat geval kunnen problemen
ontstaan door condensatie en moet u de luchttoevoer met een
netje beschermen, waarbij een minimale vrije doorgang van
12cm² is gewaarborgd. De buis moet korter zijn dan 1 meter en
mag geen bochten hebben. De buis moet eindigen met een seg-
ment van 90° naar beneden gericht met een windbescherming.
ROOKAFVOER Het afvoersysteem mag uitsluitend door
de kachel gebruikt worden (het is niet toegestaan dat de
schoorsteen tevens voor andere installaties gebruikt wordt).
Het afvoeren van de rook vindt plaats door een opening aan de
achterkant met een doorsnede van 8 cm. De rookafvoer moet
met behulp van geschikte stalen leidingen EN 1856 gecertifice-
erd. De leiding moet hermetisch afgesloten zijn. Voor de afdi-
chting van de leidingen en een eventuele isolatie hiervan is het
noodzakelijk materialen te gebruikt worden dat bestand is tegen
hoge temperaturen (siliconen of mastiek geschikt voor hoge
temperaturen). Het enige horizontale deel mag tot 2 m lang zijn.
Een totaal van twee bochten met een max. wijdte van 90° is toe-
gestaan. Het is noodzakelijk (als de afvoer niet in een schoor-
steen uitkomt) een verticaal deel en een windwerend eindstuk
te installeren (referentie UNI 10683). Het verticale kanaal kan
zowel intern als extern zijn. Als het rookkanaal zich in de bui-
tenlucht bevindt, moet hij op passende wijze geïsoleerd zijn. Als
het rookkanaal in een schoorsteen uitkomt, moet deze geschikt
zijn voor vaste brandstoffen. Als de doorsnede groter is dan 150
mm, is het noodzakelijk hem te verkleinen door hier leidingen
met een juiste doorsnede en gemaakt van passende materialen
in aan te brengen (bijv. stalen leidingen met een doorsnede van
80 mm). De verschillende delen van het rookkanaal moeten
geïnspecteerd kunnen worden. De schoorstenen en rookkanalen
waar apparaten voor de verbranding van vaste brandstoffen op
aangesloten zijn, moeten eenmaal per jaar geveegd worden
(controleer of in uw land dit per wet geregeld is). Een onregel-
matige controle en reiniging zorgen ervoor dat het gevaar voor
schoorsteenbrand toeneemt. Voer in dit geval de volgende han-
delingen uit: voorkom het blussen met water;
leeg de pelletstank; Neem na een brand contact op met gespe-
cialiseerd personeel voordat u het apparaat weer aansteekt.
Raadpleeg, voor zover dit niet uitdrukkelijk aangegeven
staat, de wetgeving die in uw land van kracht is. aadpleeg
in Italië de norm UNI 10683 in combinatie met de regiona-
le of ASL bepalingen. In het geval van een installatie in een
appartementencomplex moet u van te voeren de beheer-
der om toestemming vragen.
CONTROLE COMPATIBILITEIT MET ANDERE
INSTALLATIES
De kachel mag NOOIT in een ruimte met extractoren, type B
verwarmingsinstallaties en andere apparaten, die de correcte
functionering in gevaar kunnen brengen, worden geïnstalleerd.
CONTROLE ELEKTRISCHE AANSLUITING (breng
de stekkerdoos op een bereikbare plek aan)
De kachel is voorzien van een elektrische voedingskabel die
op een 230 V 50 Hz stopcontact, het liefst voorzien van een
magnetothermische schakelaar, moet worden aangesloten.
Spanningsvariaties van meer dan 10% kunnen de kachel nega-
tief beïnvloeden (we raden u aan om, als dit niet voorzien is,
een passende differentieelschakelaar te installeren). De elektri-
sche installatie moet aan de normen voldoen; controleer met
name de doeltreffendheid van de aarding. De voedingslijn
moet een doorsnede hebben die geschikt is voor het vermogen
van de apparatuur. Edilkamin acht zich niet verantwoordelijk
voor storingen in de functionering als gevolg van een slecht
functionerend aardecircuit.
PLAATSING
Voor een correcte functionering moet de kachel waterpas wor-
den geplaatst. Controleer het draagvermogen van de vloer.
VEILIGE AFSTANDEN VOOR BRANDWERING
De kachel moet in overeenstemming met de volgende vei-
ligheidsvoorwaarden worden geïnstalleerd:
- minimum afstand aan de achter
- en zijkanten van 20 cm tot ontvlambare materialen.
- aan de voorkant van de kachel moeten licht ontvlambare
materialen op een afstand van minstens 80 cm worden
geplaatst.
Als het niet mogelijk is de hierboven aangegeven afstan-
den toe te passen, is het noodzakelijk technische en bouw-
kundige voorzorgsmaatregelen te treffen om brandgevaar
te voorkomen.
In het geval van de aansluiting op een houten wand of een
wand van andere ontvlambare materialen, is het noodzakelijk
de rookafvoerleiding te isoleren.
LUCHTINLAAT
Het is noodzakelijk dat voor de toevoer van voldoende
verbrandingslucht aan de achterkant van de kachel een
lucht toevoeropening met een nuttige minimum doorsnede
van 80 cm² aangesloten op de buitenlucht aanwezig is.
Afstand brandbaar materiaal
Vloerbescherming
INSTALLATIE
A: geïsoleer-
de stalen
schoorsteen
B: minimum
hoogte 1,5 m
C-E:
luchttoevoer
naar omge-
ving (mini-
mum doorsne-
de 80 cm²)
D: D: stalen
rookkanaal in
een bestaande
gemetselde
schoorsteen.
Afb. 1
SCHOORSTEENPOT
De fundamentele eigenschappen zijn:
- interne doorsnede aan de onderkant gelijk aan de doorsnede
van de schoorsteen
- doorsnede van de afvoer minstens tweemaal zo groot als de
doorsnede van de schoorsteen
- bovenop het dak in de wind geplaatst buiten het bereik van
refluxzones.
TYPISCHE GEVALLEN
Afb. 2