Operation Manual

43
Instellingen (Edit functie)
* Als u aan [S1]-[S9], [R1]-[R9], of [P2] een noodbericht toewijst, zorgt het op de maximum stand zetten van de regelaar ervoor, dat er een nootbericht met de aangegeven velocity waarde wordt verzonden.
Als u de regelaar iets van de maximum stand af verlaag, verzendt u een nootbericht met een velocity van 0.
* Als u aan [A1]-[A9], [B1]-[B9], [C1]-[C3], [L1]-[L4] of [P1] een nootbericht toewijst, zorgt het inschakelen van de regelaar ervoor dat er een nootbericht met de aangegeven velocity waarde wordt verzonden.
Als u de regelaar uitschakelt, verzendt u een nootbericht met een velocity van 0.
Geavanceerde bewerking 1
Bij noottoewijzing in de geavanceerde bewerkingsfunctie 1 kunt u, naast de items
van de eenvoudige bewerking, tevens de velocity waarde invoeren.
1. Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
2. Beweeg de regelaar waaraan u een nootbericht wilt toewijzen iets.
Als de regelaar een knop is, drukt u deze in.
Het beeldvenster geeft het nummer van de geselecteerde regelaar weer.
3. Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de
[ENTER] knop.
4. Zorg ervoor, dat het beeldvenster ‘NT’ (Noottoewijzing) weergeeft.
5. Druk op de [ENTER] knop.
6. Draai aan de VALUE draaiknop, of druk op de [A1 (0)] regelaar om
de ‘NT1’ indicatie op te roepen.
7. Druk op de [ENTER] knop.
Het beeldvenster geeft ‘CH- -’ weer.
* Het - - gedeelte geeft het huidig ingestelde kanaal weer.
8. Voer het MIDI verzendkanaal in.
9. Druk op de [ENTER] knop.
Het beeldvenster geeft ‘N- -’ weer.
* Het - - gedeelte geeft de huidig ingestelde waarde weer.
10. Voer het nootnummer in.
11. Druk op de [ENTER] knop.
Het beeldvenster geeft ‘V- - -’ weer.
* Het - - gedeelte geeft de huidig ingestelde waarde weer.
12. Voer de velocity waarde in.
Als de regelaar [A1]-[A9] of [B1]-[B9] is, zorgt het selecteren van 'tch'
ervoor dat de verzonden velocity waarde overeenkomt met de kracht,
waarmee u de pad indrukt.
13. Druk op de [ENTER] knop.
Het beeldvenster geeft 'P- -' weer.
* Het - - gedeelte geeft de huidig ingestelde waarde weer.
14. Geef de uitgaande MIDI poort aan.
(-> Poortinstelling (p. 65).
15. Als u regelaar [A1]-[A9], [B1]-[B9], [C1]-[C3], [L1]-[L4], of [P1]
gebruikt, geeft u de knopfunctie aan (p. 64).
16. Als de regelaar [A1]-[A9] of [B1]-[B9] is, geeft u de aftertouch
instelling aan.
AFTERTOUCH OFF
Aftertouch uitvoer is
uitgeschakeld.
CHANNEL
PRESSURE
Er worden kanaaldruk
berichten verzonden.
POLYPHONIC KEY
PRESSURE
Er worden polifonische toets-
druk berichten verzonden.