User manual
NL
- 81 -
op de universele slangaansluiting worden vastge-
maakt m.b.v. een slangbeugel (niet bij de levering 
begrepen).
De maximale transportcapaciteit wordt geredu-
ceerd door de terugslagklep (5) aan de slanga-
ansluiting. Flexibele slangleidingen moeten met 
een slangklem (niet meegeleverd) worden beves-
tigd aan de slangadapter.
Bij de installatie dient u er rekening mee te 
houden dat het toestel nooit aan de drukleiding 
of aan de stroomkabel vrij hangend mag worden 
gemonteerd. Het toestel moet aan het daarvoor 
voorziene handvat worden opgehangen of op de 
schachtbodem worden opgesteld. Teneinde een 
perfecte werkwijze van het toestel te verzekeren 
moet de schachtbodem steeds vrij zijn van mod-
der of andere verontreinigingen. Bij een te laag 
waterpeil kan de in de schacht voorhanden zijnde 
modder snel droog worden en het aanlopen van 
het toestel beletten. Daarom is het noodzakelijk 
het toestel regelmatig te controleren (startpogin-
gen uitvoeren).
De pompschacht moet groot genoeg zijn.
5.2. Netaansluiting
Gevaar!  
Het door u aangekochte toestel is reeds voorzien 
van een veiligheidsstekker. Het toestel is bedoeld 
om op een veiligheidsstopcontact met 230 V wis-
selstroom 50 Hz te worden aangesloten. Vergewis 
u er zich van dat het stopcontact voldoende be-
veiligd is (minstens zekering van 6 A) en helemaal 
in orde is. Steek de netstekker het stopcontact in: 
het toestel is meteen bedrijfsklaar.
Gevaar!  
Deze werkzaamheid dient enkel door een gekwa-
lifi ceerde elektricien of door de klantendienst te 
worden uitgevoerd zodat niemand in gevaar kan 
worden gebracht.
6. Bediening
 Als u de installatie- en gebruiksinstructies 
nauwkeurig hebt gelezen kan u het toestel in ge-
bruik nemen mits inachtneming van het volgende:
• 
 Vergewis u er zich van dat het toestel veilig is 
opgesteld.
• 
 Controleer of de drukleiding naar behoren is 
aangebracht.
• 
 Vergewis u zich ervan dat het toestel op 
230 V ~ 50 Hz is aangesloten.
• 
 Controleer of het elektrische stopcontact in 
een behoorlijke staat verkeert.
• 
 Controleer of ervoor gezorgd is dat nooit 
vocht of water bij de netaansluiting terecht 
kan komen.
• 
 Vermijd het drooglopen van het toestel.
• 
 Om het apparaat uit te schakelen verwijdert u 
de netstekker uit het stopcontact.
 Afstellen van het AAN/UIT-schakelpunt:
Het in- of uitschakelpunt van de vlotterschakelaar 
kan worden afgesteld door verandering van de 
vlotterschakelaar in de vergrendeling (fi g. 4, pos. 
6).
• 
 De vlotterschakelaar moet zodanig worden 
aangebracht dat de schakelpunthoogte: AAN 
en de schakelpunthoogte: UIT gemakkelijk en 
met geringe lichamelijke inspanning kan wor-
den bereikt. Controleer dit door het toestel in 
een met water gevuld reservoir te plaatsen en 
de vlotterschakelaar met de hand voorzich-
tig op te tillen en daarna terug te verlagen. 
Daarbij kunt u zien of het toestel wordt in- of 
uitgeschakeld.
• 
 Let wel dat de afstand tussen de kop van de 
vlotterschakelaar en de kabelhouder niet klei-
ner is dan 10 cm. Bij een te geringe afstand 
is de perfecte werking van het toestel niet 
verzekerd.
• 
 Let bij het afstellen van de vlotterschakelaar 
erop dat de vlotterschakelaar voor het uit-
schakelen van het toestel niet de bodem 
raakt. LET OP! Gevaar voor drooglopen.
Handmatig bedrijf/Vlak afzuigen:
Voor het handmatig bedrijf resp. vlak afzuigen 
moet de vlotterschakelaar worden gemonteerd 
zoals in afbeelding 1. Zo loopt het apparaat con-
tinu. In het vlakke aanzuigbedrijf kan het water tot 
op 1 mm worden afgezogen. Het apparaat mag 
alleen onder toezicht worden ingezet, om droog-
loop te vermijden. Het apparaat moet worden uit-
geschakeld (netstekker uittrekken), zodra er geen 
Anl_GC_SP_3580_LL_SPK7.indb 81Anl_GC_SP_3580_LL_SPK7.indb 81 02.08.2016 11:42:0302.08.2016 11:42:03










