Handleiding voor de erkende installateur Regeling voor LMS 07/2011 Art. Nr.
Inhoud Basisprincipes Korte beschrijving/kenmerken/functies.......................................................................... Bedieningselementen................................................................................................................ Beschrijving display programmering.............................................................................. Kort overzicht van de hoofdfuncties van de elektronische regelaar............................ Parameterinstellingenen eindgebruiker.
Basisprincipes Korte beschrijving, kenmerken functies Korte beschrijving De regeling LMS is een weersafhankelijke digitale verwarmingsregeling voor twee mengverwarmingskringen, en ook de tapwaterbereiding, cascadering en de branderautomaat voor de brander. Bovendien zijn verschillende aanvullende functies in te schakelen. De verwarmingsregeling berekent met behulp van de buitentemperatuursensor de noodzakelijke gewenste temperaturen voor de ketel en de verwarmingskringen en stuurt de tapwaterbereiding.
Bedieningselementen I M L G A H B C Bedrijfswijzetoets drinkwater (M) Om de drinkwaterbereiding in te schakelen (balk in het display onder de waterkraan) Bedrijfswijzetoets verwarmingskring(en) (I) Om 4 verschillende verwarmingsbedrijfswijzen in te stellen: Auto tijd: Automatische wijze volgens tijdprogramma Zon 24 h: verwarmen tot nominale comforttemperatuur Maan 24 h: verwarmen tot gereduceerde waarde Beveiligingsbedrijf: verwarming uitgeschakeld, vorstbescherming is actief Display (L) Infotoets (G)
Beschrijving display Programmering Tapwatermodus kiezen Verwarmingsmodus kiezen Regelaarstopfunctie bij toetsdruk >3s Display Infotoets Bevestigen Handfunctie (ontluchtingsfunctie bij toetsdruk > 3s) Menu verlaten Reset Selecteren Naar rechts/links draaien Schoorsteenfunctie Verwarmen met de gewenste comfortwaarde Verwarmen met de gewenste gereduceerde waarde Verwarmen met de gewenste vorstbeschermingswaarde Proces bezig – a.u.b.
Kort overzicht van de hoofdfuncties van de elektronische regelaar Toets Actie Werkwijze Gewenste kamertemperatuur instellen HK2 samen met HK1 Draaiknop links/rechts bedienen Draaiknop opnieuw draaien Opslaan met de toets OK of 5 sec. wachten of: Druk op de toets gewenste ruimtetemperatuur voor HK1 of HK2 instellen Tapwaterfunctie AAN- of UIT-schakelen Weergave/functie of 2.
Parameterinstellingen eindgebruiker • • • • • • • • Basisweergave „keteltemperatuur“ 1 x OK – toets indrukken met de + - draaiknop bijv. „menu tapwater“ selecteren 1 x OK – toets indrukken met de + - draaiknop bijv. in het menu tapwater „parameter Nr. 1612 gewenste gereduceerde temperatuur " kiezen 1 x OK – toets indrukken met de + - draaiknop actuele waarde wijzigen 1 x OK – toets indrukken -> waarde is opgeslagen met 2 x ESC- toets terug naar de basisweergave „keteltemperatuur . . .
Parameterinstellingen eindgebruiker Menukeuze Tijdprogramma 4/TWW Bedienings- Keuzemogelijkheid regel Eenheid Min. Max Fabrieksinstellingen - ma-zo, ma-vr, za-zo ma, di, wo, do, vr, za, zo ma-zo 560 Voorkeuze 561 ma-zo: 1 fase Aan hh:mm 00:00 24:00 06:00 562 ma-zo: 1 fase Uit hh:mm 00:00 24:00 22:00 563 ma-zo: 2 fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --:-- 564 ma-zo: 2 fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --:-- 565 ma-zo : 3.
Parameterinstellingen eindgebruiker Menukeuze Zwembad Bedienings- Keuzemogelijkheid regel 2055 2056 Eenheid Min.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur • • • • • • • • • • • Menukeuze Uur en datum Bedieningseen-heid Bedieningsregel 1 2 3 5 6 20 Tijdprogramma Verwarmingkring 1 Tijdprogramma Verwarmingskring 2 (alleen wanneer geactiveerd) Tijdprogramma 3 HKP Tijdprogramma 4 TWW Keuzemogelijkheid Eenheid Uren/minuten Dag/maand Jaar Zomertijdbegin dag/maand Zomertijdeinde dag/maand Taalkeuze hh:mm tt:MM jjjj tt:MM tt.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Bedienings- Keuzemogelijkheid regel Tijdprogramma 5 600 Voorkeuze Eenheid - Min. Max. ma, di, wo, do, vr.za, zo Fabrieksinstellingen ma-zo 601 ma-zo: 1. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 06:00 602 ma-zo: 1. fase Uit hh:mm 00:00 24:00 22:00 603 ma-zo: 2. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --.-- 604 ma-zo: 2. fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --.-- 605 ma-zo: 3. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --.-- 606 ma-zo: 3.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Verwarmingskring 1 BedieningsKeuzemogelijkheid regel 850 Vloerfunctie 851 (alleen wanneer geactiveerd) Max.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Tapwater BedieningsKeuzemogelijkheid regel 1600 Tapwater-bedrijfswijze 1610 1612 1620 1630 1640 1641 1642 1644 1645 1646 1647 1660 1661 1663 1680 Gebruikerscircuit 1 Gebruikerscircuit 2 Gebruikerscircuit 3 1859 Min. - Max.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Voorregelaar circulatiepomp Ketel BedieningsKeuzemogelijkheid Eenheid regel 2110 Aanvoertemperatuur minimale °C begrenzing voorregelaar 2111 Aanvoertemperatuur°C maximale begrenzing voorregelaar 2121 Circulatiepomp bij opwekkingsblokkade 2130 Gewenste waarde voor°C regelaarverhoging voor menger 2132 Aandrijving soort regeling voorregelaar 2133 Aandrijving-schakel°C differentiatie voorregelaar 2134 Looptijd Aandrijving s voorregelaar 2135 P-Band (Xp)
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Ketel BedieningsKeuzemogelijkheid regel 2326 2329 2330 Toerental differentiatietijd ketel Gewenste waardereductie pomp bij klein ketelvermogen Nominaal vermogen ketel Eenheid Min. Max.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze BedieningsKeuzemogelijkheid regel Cascade (alleen wanneer geactiveerd) 3544 Leidende opwekker 3560 Cascade gewenste terugloopwaarde minimum Zonne-energie 3810 3811 3812 3813 3814 3815 3816 3817 3818 3822 3825 3826 3827 3828 3830 3831 3834 3840 3850 3860 3870 3871 3880 3881 3884 Vaste stofketel 3887 4102 4110 4130 4131 4133 4141 4170 16 Temperatuurdifferentie Aan zonne-energie Temperatuurdifferentie Uit zonne-energie Minimale laadtemperatu
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Opslagtank BedieningsKeuzemogelijkheid Eenheid regel 4720 Automatische opwekkingsblokkade 4721 Automatische °C opwekkingsblokkade schakeldifferentie 4722 Temperatuurdifferentiatie °C opslag/HK tot opwekkingvrijgave 4724 Minimale °C opslagtanktemperatuur in 4750 Opslagtank laadtemperatuur °C maximum 4755 Herkoelingtemperatuur °C opslagtank 4756 Opslagtemperatuur herkoeling TWW/H K's 4757 Opslagtank herkoeling collector 4783 Opslagtank met zonnetoepass
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze TWW-tank BedieningsKeuzemogelijkheid Eenheid regel 5090 Tapwatertank met opslagtank 5092 Tapwatertank met voorregelaar / circ. pomp 5093 Tapwatertank met zonnetoepassing 5101 Min pomptoerental tapwater % 5102 5130 5131 18 Nee, ja Nee, ja Fabrieksinstellingen Nee Nee Nee, ja Nee Min. Max.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Configuratie BedieningsKeuzemogelijkheid regel 5700 Installatieschema voorinstelling 5710 Verwarmingskring 1 5715 Verwarmingskring 2 5730 Tapwatersensor Eenheid Min. Max.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Configuratie 20 BedieningsKeuzemogelijkheid regel 5931 Sensoringang BX2 Eenheid Min. - Max.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Configuratie BedieningsKeuzemogelijkheid regel Eenhei d Min. 0 -1000 0 Max.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Configuratie 22 Bedienings- Keuzemogelijkheid regel Eenheid Min. Max.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Configuratie BedieningsKeuzemogelijkheid Eenheid regel 6051 Spanningswaarde 2 H2 V module 1 6059 Spanningswaarde 2 H2 V module 2 6067 Spanningswaarde 2 H2 V module 3 6052 Functiewaarde2 H2 module 1 - Max.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Fout BedieningsKeuzemogelijkheid regel 6700 Foutmelding - 0 65535 Fabrieksinstellingen 0 6705 Interne diagnosecode - 0 65535 0 6706 Actuele waarde van de stoorfase Reset alarmrelais - 0 255 0 - 0 1 0 6710 6740 6743 Tijd Aanvoertemperatuur alarm verwarmingskring 1 Tijd Aanvoertemperatuur alarm verwarmingskring 2 Tijd Aanvoertemperatuur alarm verwarmingskring 3 Tijd keteltemperatuur alarm 6745 Tijd tapwaterlading alarm 6800 T
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Fout Bedienings- Keuzemogelijkheid Eenheid regel 6866 Historiewaarde 7 van de stoorfase 6870 Tijdstempel fouthistorie-invoer 8 h:m Min. Max.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Fout Bedienings- Keuzemogelijkheid Eenheid regel 6956 Historiewaarde 16 van de stoorfase 6960 Tijdstempel fouthistorie invoer 17 h:m 0 255 Fabrieksinstellingen 0 00:00 23:59 04 Foutcode invoer historie 17 - 0 9999 0 6965 Historiewaarde 17 van stoordiagnose Historiewaarde 17 van de stoorfase Tijdstempel fouthistorie invoer 18 - 0 9999 0 - 0 255 0 h:m 00:00 23:59 04 - 0 0 9999 9999 0 0 - 0 255 0 6970 6973 6975 6980 F
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Onderhoud/ Speciaal bedrijf I/O-Test Bedienings- Keuzemogelijkheid regel 7254 Parameterstick status Eenheid - Min. 0: 1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10: 11: 12: 13: 14: 15: 16: 17: 18: 19: 20: 0: 1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10: 11: 12: 13: 14: Max. Geen stick Geen werking Schrijven op stick Lezen van stick EMV test actief Fouten schrijven Fouten lezen Incompatib.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze I/O-Test Status Diagnose cascade (alleen wanneer geactiveerd) 28 Bedienings- Keuzemogelijkheid regel 7862 Frequentie H4 Eenheid Min. - Max.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Diagnose cascade Diagnose opwekker Bedienings- Keuzemogelijkheid regel 8126 Prioriteit opwekker 14 8127 Status opwekker 14 8128 Prioriteit opwekker 15 8129 Status opwekker 15 8130 Prioriteit opwekker 16 8131 Status opwekker 16 8138 Cascade- aanvoertemperatuurbeginwaarde 8139 Cascade Aanvoertemperatuur- gewenste waarde 8140 Cascade retourtemperatuur beginwaarde 8141 Cascade retourtemperatuur – gewenste waarde 8150 Tijd tot autom.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Diagnose opwekker Bedienings- Keuzemogelijkheid regel 8507 Toerental zonnepompbuffer Max.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Diagnose verbruiker Bedienings- Keuzemogelijkheid regel Eenheid Min. Max.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Diagnose verbruiker Bedienings- Keuzemogelijkheid regel 8962 8980 8981 8982 8983 9005 9006 9009 9031 Min. Max.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Diagnose verbruiker Branderautomaat Bedienings- Keuzemogelijkheid regel Eenheid Min. Max.
Info-weergave Handbedrijf Schoorsteenvegerfunctie Regelaarstopfunctie Informatie weergeven Met de informatietoets kan verschillende informatie worden opgeroepen. AUTO Ruimtetemperatuur Raumtemperatur 0 4 8 12 16 20 24 Mogelijke informatiewaarden Afhankelijk van het toesteltype, de toestelconfiguratie en de bedrijfswijze zijn enkele regels met informatie niet weergegeven.
Foutmelding / onderhoud Foutmelding / onderhoud Soms verschijnt in de basisweergave één van de volgende symbolen. Foutmeldingen Verschijnt dit symbool dan is er een fout in de installatie aanwezig. Druk op de infotoets en lees de volgende informatie. Onderhoud of speciale werking Verschijnt dit symbool, is er een onderhoudsmelding of is er een speciale werking. Druk op de infotoets en lees de volgende informatie.
Foutmelding / onderhoud Aanduidingslijsten Foutcode 36 102 103 105 109 110 111 121 122 125 126 127 128 129 130 Kloktijdmasters zonder backup klok Communicatiefout Onderhoudsmelding Bewaking keteltemperatuur STB uitschakeling storing Temperatuurbewaking veiligheidsuitschakeling Aanvoertemperatuur HK1 niet bereikt Aanvoertemperatuur HK2 niet bereikt Maximale temperatuur van ketel overschreden Tapwater- laadtemperatuur niet bereikt Tapwater-legionellatemperatuur niet bereikt Vlamuitval actief Valse luchtvo
Foutmelding / onderhoud Aanduidingslijsten Foutcode Albatros-Code 330 331 332 333 334 335 336 337 338 339 340 341 342 343 344 345 346 347 348 349 350 351 352 353 371 372 373 378 379 380 381 382 384 385 386 388 426 427 431 432 433 Onderhoudscode Onderhoudscode 1 2 3 Albatros-Tekst Opnemeringang BX1 geen functie Opnemeringang BX2 geen functie Opnemeringang BX3 geen functie Opnemeringang BX4 geen functie Opnemeringang BX5 geen functie Opnemeringang BX21 geen functie Opnemeringang BX22 geen functie Opnemer
Gedetailleerde instellingen Menu: Tijd en datum Menu: Bedieningseenheid Tijd en datum De regelaar heeft een tijdsaanduiding met uur, dag van de week en datum. Om de werking te verzekeren, moeten tijd en datum correct ingesteld worden. Omschakelen zomer-/wintertijd Door de ingegeven datums voor omschakelen op zomer-, resp. wintertijd wordt op de eerste zondag na deze datum de tijd automatisch van 02:00 (wintertijd) op 03:00 (zomertijd), resp. van 03:00 (zomertijd) op 02:00 (wintertijd) omgeschakeld.
Menu: Bedieningseenheid Bediening en display Taal Voor het display kan Duits, Engels, Italiaans, Frans of Nederlands gekozen worden. Info Tijdelijk: Informatieweergave gaat na 8 min. opnieuw naar basisweergave. Permanent: Informatieweergave blijft permanent weergegeven na oproep met de informatietoets.
Menu: tijdprogramma's Menu: vakantie Voor de verwarmingskringen en de drinkwaterbereiding staan verschillende schakelprogramma’s ter beschikking. Zij zijn in de bedrijfswijze “automatisch” ingeschakeld en sturen de omschakeling van temperatuurniveaus (en de daarmee verbonden gewenste waarden) via de ingestelde schakeltijden. Schakeltijden invoeren De schakeltijden kunnen gecombineerd ingevoerd worden, d.w.z. gelijktijdig voor verschillende dagen of verschillende tijden voor afzonderlijke dagen.
Menu: verwarmingsgroepen Voor de verwarmingsgroepen staan verschillende functies ter beschikking, die telkens voor elke verwarmingsgroep individueel zijn in te stellen. Bedrijfswijze HK De bedrijfswijze van de verwarmingsgroepen wordt direct d.m.v. de bedrijfswijzetoets bediend. Met de instelling kan tussen de verschillende bedrijfswijzen worden gewisseld. De functionaliteit komt overeen met de keuze van de bedrijfswijze met de bedrijfswijzetoets.
Menu: verwarmingsgroepen Voor de verwarmingsgroepen staan verschillende functies ter beschikking, die telkens voor elke verwarmingsgroep individueel zijn in te stellen. Gewenste waarden m.b.t. ruimte Ruimtetemperatuur De ruimtetemperatuur kan op verschillende gewenste waarden worden ingesteld. Al naar de gewenste bedrijfswijze worden deze gewenste waarden effectief en zorgen zo voor verschillende temperatuurniveaus in de ruimtes.
Menu: verwarmingsgroepen Karakteristieke steilheid Met de steilheid verandert de aanvoertemperatuur sterker naarmate de buitentemperatuur kouder is. D.w.z. wanneer de ruimtetemperatuur bij een koude buitentemperatuur afwijkt en niet bij een warme, dan moet de steilheid worden gecorrigeerd. Instelling verhogen: Om de vertrektemperatuur te verhogen vooral bij koude buitentemperaturen. Instelling verlagen: Om de aanvoertemperatuur te verlagen vooral bij buitentemperaturen.
Menu: verwarmingsgroepen Zomer-/winterverwarmingsgrens De zomer-/wintergrens schakelt de verwarming al naar gelang temperatuurverhouding gedurende de loop van het jaar in of uit. Deze omschakeling vindt gedurende automatisch functioneren zelfstandig plaats en maakt daardoor overbodig dat de verwarming door de gebruiker aan of uitgeschakeld wordt. Door het veranderen van de ingevoerde waarde worden de overeenkomstige jaarfasen korter of langer.
Menu: verwarmingsgroepen Gewenste aanvoerwaarde begrenzingen Met deze begrenzing kan een bereik voor de gewenste aanvoerwaarde worden gedefinieerd. Bereikt de gevraagde gewenste aanvoertemperatuurwaarde van de verwarmingsgroep de overeenkomstige grenswaarde, dan blijft deze bij hoger wordende of lager wordende warmtevraag constant op maximaleresp. minimale waard. Regelnr. HK1 HK2 740 1040 741 1041 742 - 1042 Bedieningsregel Gewenste aanvoerwaarde-minim.
Menu: verwarmingsgroepen Ruimtetemperatuurbegrenzing Bij verwarmingsgroepen met pompen moet een schakelverschil voor de temperatuurregeling worden ingesteld. Voor deze functie moet een ruimtetemperatuuropnemer worden gebruikt. Regelnr. Bedieningsregel HK1 HK2 760 1060 Ruimtetemperatuurbegrenzing TRx De ruimtetemperatuurbegrenzing functioneert niet bij een zuivere weerssturing.
Menu: verwarmingsgroepen In- / uitschakeltijdoptimalisatie Regelnr. HK1 HK2 Bedieningsregel Fabrieksinstelling Inschakeloptimalisatie Max Het omschakelen van de temperatuurniveaus wordt zo geoptimaliseerd, dat de gewenste comfortwaarden via de schakeltijden wordt bereikt.
Menu: verwarmingsgroepen Mengerregeling Mengerverhoging Om bij te mengen moet de ketelaanvoertemperatuur-beginwaarde hoger zijn dan de gevraagde gewenste waarde van de mengeraanvoertemperatuur, omdat deze anders niet geregeld kan worden. De regelaar bepaalt uit de hier ingestelde verhoging en de momenteel actuele gewenste waarde van de aanvoertemperatuur de gewenste waarde van de keteltemperatuur.
Menu: verwarmingsgroepen Vloeruitdrogingsfunctie De vloeruitdrogingsfunctie dient voor het gecontroleerd uitdrogen. Deze regelt de aanvoertemperatuur n.a.v. een temperatuurprofiel. De uitdroging vindt plaats door de vloerverwarming d.m.v. meng- of pompverwarmingscircuit. Regelnr. HK1 HK2 850 1150 851 1151 Vloerfunctie 855 1155 Uit De functie is uitgeschakeld.
Menu: verwarmingsgroepen Afname van te hoge temperatuur Een afname van te hoge temperatuur kan door volgende functies worden veroorzaakt: Ingangen Hx Opslagterugkoeling Afname van te hoge temperatuur van de ketel voor de vaste stof Regelnr.
Menu: verwarmingsgroepen Correctie gewenste aanvoer toerentalregeling Hier kan worden vastgelegd, of de gewenste aanvoercorrectiewaarde (bij toerentalregeling HK pomp) in de temperatuuraanvraag wordt geïntegreerd of niet. Regelnr. HK1 HK2 890 1190 Afstandsbediening Regelnr. HK1 HK2 898 1198 Bedrijfsniveauomschakeling Bij een externe schakelklok via de ingangen Hx is te selecteren op welk bedrijfsniveau de verwarmingsgroepen worden ingeschakeld.
Menu: Tapwater Bedrijfswijze De tapwaterbedrijfswijze wordt direct d.m.v. de bedrijfswijzetoets bediend. Regelnr. 1600 Bedieningsregel Bedrijfswijze Fabrieksinstelling Uit Uit Aan Uit Voortdurend bedrijf via de gewenste vorstbeschermingswaarde van het tapwater (5 °C). Aan De tapwaterlading vindt automatisch plaats via de gewenste nominale tapwaarde of de gewenste gereduceerde tapwaarde aan de hand van ingestelde tapwatervrijgave.
Menu: Tapwater Vrijgave Regelnr. 1620 Bedieningsregel Vrijgave Fabrieksinstelling Tijdprogramma's verwarmingsgroepen Voorbeeld Tijdprogramma's verwarmingsgroepen De gewenste waarde van het tapwater wordt conform de verwarmingsgroeptijdschakelprogramma's tussen de nominale waarde van de taptemperatuur en de gewenste reduceerwaarde omgeschakeld. Het eerste inschakelpunt van elke fase wordt telkens 1 uur vervroegd.
Menu: Tapwater Legionellafunctie Regelnr. 1640 Uit Periodiek Vaste dag in week Uit De functie is uitgeschakeld. Periodiek De legionellafunctie wordt conform ingestelde periode (bedieningsregel 641) herhaald. Wordt de gewenste legionellawaarde door een zonneinstallatie onafhankelijk van de ingestelde tijdperiode bereikt, dan wordt de periode opnieuw gestart. Vaste weekdag De legionellafunctie kan op een vast gekozen weekdag (bedieningsregel 1642) worden geactiveerd.
Menu: Tapwater Circulatiepomp Voor de aansturing van de pomp wordt een multifunctioneel relais gebruikt. Dit moet eveneens worden geparametreerd. Circulatiepomp vrijgave De circulatiepomp wordt binnen de vrijgavetijd (zie hieronder) ingeschakeld, wanneer de tapwaterfunctiewijze Aan is en tenminste een aangesloten verwarmingsfunctie niet in de vakantiefunctie staat.
Menu: gebruikercircuits Gebruikercircuits Gewenste aanvoerwaarde Hier vindt de instelling van de gewenste aanvoerwaarde plaats, die bij actieve opvraag van het gebruikercircuit effectief wordt. TWW-laadvoorrang Met de instelling kan de aangesloten gebruikercircuitpomp van de invloed van de tapwater-laadprioriteit uit- resp. aangesloten worden. Zo kan bijv. bij een ontluchtingstoepassing of dergelijke, een constante warmteafgifte zonder invloed van de tapwaterlaadprioriteit worden gegarandeerd.
Menu: Zwembad Bij geactiveerde zwembadregeling kunnen de gewenste waarden voor de verwarming met zonne-energie of voor de verwarming met conventionele bronnen worden ingesteld. Gewenste waarde voor zonneverwarming Het zwembad wordt bij het gebruik van zonne-energie tot aan deze ingestelde gewenste waarde geladen. De collectoroververhittingsbeschermingsfunctie kan echter de collectorpomp weer in gebruik nemen, tot de maximale zwembadtemperatuur (30°C) wordt bereikt. Regelnr.
Voorregelaar/ circulatiepomp Begrenzingen m.b.t. de gewenste aanvoerwaarde Gewenste aanvoerwaarde Minimum/Maximum Met deze begrenzingen kan een bereik voor de gewenste aanvoerwaarde bij het verwarmen worden gedefinieerd. Regelnr. 2110 2111 TVw Tvmax Tvmin Circulatiepomp bij bronblokkering Met deze parameter kan worden ingesteld, of bij actieve bronblokkering de circulatiepomp eveneens wordt geblokkeerd of niet. Uit Circulatiepomp wordt niet geblokkeerd.
Voorregelaar/ circulatiepomp Mengerregeling Mengklepverhoging Voor de bijmenging moet de beginwaarde van de aanvoertemperatuur hoger zijn dan de gewenste waarde van de aanvoertemperatuur van de menger, omdat die anders niet kan worden bijgeregeld. De regelaar zorgt dat uit de hier ingestelde verhoging en de momenteel actuele gewenste waarde van de aanvoertemperatuur de gewenste waarde van de keteltemperatuur ontstaat.
Menu: ketel Gewenste waarde ketel De geregelde gewenste waarde van de keteltemperatuur kan met de gewenste minimumwaarde en maximum worden begrensd. Deze begrenzingen vormen een beschermende functie voor de ketel. Keteltemperatuur-minimumbegrenzing is bij normale functie al naar gelang de ketelfunctie de onderste grens voor de geregelde gewenste waarde van de ketel. De maximale is bij normale functie de bovenste grenswaarde voor de geregelde gewenste ketelwaarde.
Menu: ketel Regelnr. 2250 2253 Bedieningsregel Pompnalooptijd Pompnalooptijd volgens TWW Fabrieksinstelling 2 min 2 min Retourtemperatuurbegrenzing De fabrieksinstelling mag niet worden veranderd. Regelnr. 2270 Bedieningsregel Retourtemperatuurbegrenzing Fabrieksinstelling 10°C Ketelpomp Regelnr. 2301 Bedieningsregel Ketelpomp bij opwekkingsblokkade Fabrieksinstelling Uit Oververhittingsbescherming Pompnadraaitijd Pompnadraaitijd na verwarmingsbedrijf en externe eisen.
Menu: ketel Controle van schommelingen Temperatuurslag maximum De functie maximale ketelslag controleert de toerentalregeling van de ketelpomp. Bereikt de actuele schommeling de geparametreerde waarde, dan wordt het toerental van de ketelpomp niet verder gereduceerd. Wordt de vereiste schommeling overschreden, dan wordt het toerental verhoogd. De functie kan met de instelling − − − worden uitgeschakeld. Toerentalsturing Regelnr. 2316 2317 Behoefte Deze functie niet gebruiken.
Menu: ketel Vermogen bij minimum toerental van de pomp Vermogen bij maximum toerental van de pomp Is in regel 2320 de optie brandervermogen geselecteerd, wordt de ketelpomp tot aan de in regel 2334 ingestelde brandervermogen op minimum pomptoerental gebruikt, vanaf het in regel 2335 ingesteld brandervermogen op maximum pomptoerental. Ligt het brandervermogen tussen deze beide waarden, dan kan door lineaire omrekening het pomptoerental worden bepaald.
Menu: ketel Ontluchting De functie moet ervoor zorgen, eventueel aanwezig lucht uit het verwarmings-/tapwatersysteem via de in de ketel geïnstalleerde automatische ontluchter te verwijderen. Daarvoor worden de pompen in het systeem na een bepaalde reeks aan- en uitgeschakeld. De ontluchtingsfunctie verloopt in 4 fasen.
Menu: Cascade In het algemeen geldt: De cascadefunctie en het cascademenu zijn pas actief, wanneer het LPB apparaatadres 1 (bedieningsregel 6600) is ingesteld en er zich nog een LMS-verwarmingsregelaar aan de LPB-bus bevindt. Regelnr.
Menu: Cascade Auto opwekkervolgorde Omschakeling Met de opwekkervolgorde omschakeling kan de belasting van de ketels in een cascade worden beïnvloed, doordat men de volgorde van de leidende en volgende ketels definieert. Regelnr. 3540 3541 Volgorde volgens vermogen per uur Na afloop van de ingestelde uren vindt een wijziging van de ketelvolgorde in de cascade plaats. De ketel met het volgende hogere adres neemt telkens de functie van de leidende ketel over.
Menu: zonne-energie In het algemeen geldt: De zonnefunctie en het zonnemenu zijn pas actief, wanneer in het menu configuratie een multifunctionele uitgang 5891, 6030-6038 aan de zonnefunctie werd toegewezen en de betreffende multifunctionele opnemers 5930, 5931, 6040-6045 geactiveerd zijn.
Menu: zonne-energie Voorrang Is de voorrangschakeling voor het zwembad geactiveerd (bedieningsregel 2065), wordt het zwembad nog voor de tanks geladen. Laadvoorrang opslag Zijn een aantal wisselaars in één installatie aanwezig, kan voor de betreffende tanks een voorrang bepaald worden, die de laadvolgorde definieert. Regelnr. 3822 • Tapwateropslag Aan de tapwateropslag wordt gedurende de zonnelading voorrang verleend. Hij wordt in elke niveau A, B of C met voorrang geladen.
Menu: zonne-energie Startfunctie Collectorstartfunctie Wanneer de temperatuur bij de collector (vooral bij vacuümbuizen) bij uitgeschakelde pomp niet correct kan worden bemeten, kan de pomp van tijd tot tijd worden ingeschakeld. Collectorvorstbescherming Bij vorstgevaar bij de collector wordt de collectorpomp in bedrijf genomen, om het invriezen van de warmtedrager tegen te gaan. • Zakt de collectortemperatuur onder de vorstbeschermingstemperatuur schakelt de collectorpomp in: TCol < TColvorst.
Menu: zonne-energie Medium verdampingstemperatuur Bij verdampingsgevaar van het warmtedragermedium vanwege een hoge collectortemperatuur, wordt de collectorpomp uitgeschakeld, om het "warmlopen" ervan te vermijden. Dit is een pompbeschermingsfunctie. Regelnr. Toerentalgestuurde pomp Is de betreffende collectorpomp aan de elektronische multifunctionele uitgang QX3 aangesloten, kan het toegestane toerentalgebied van de pomp worden beperkt. Regelnr.
Menu: vaste stof ketel Algemeen geldt: De vaste stof ketel functie en het erbij behorende menu zijn pas actief, wanneer in het menu configuratie aan een multifunctionele uitgang 5891, 6030-6038 de vaste stof ketelfunctie werd toegewezen en de betreffende multifunctionele opnemers 5930, 5931, 6040-6045 geactiveerd worden. Blokkeert andere opwekkers Wordt de vaste stof ketel verwarmd, dan worden andere warmteopwekkers bijv. olie/gas ketel geblokkeerd.
Menu: opslagtank Algemeen geldt: De opslagtankfunctie en het erbij behorende menu zijn pas actief, wanneer in het menu configuratie 5930, 5931, 6040-6045 de multifunctionele opnemer-ingangen met B4 en B41 werden geactiveerd. Bovendien moet in het menu LPB het apparaatadres op 1 worden gezet. Automatische opwekkingsblokkade Met de automatische opwekkingsblokkade wordt tijdelijk een hydraulische scheiding van warmteopwekker en opslagtank bereikt.
Menu: opslagtank Bij overeenkomend temperatuurverschil tussen de gezamenlijke retouropnemer B73 en de selecteerbare vergelijkingstemperatuur, wordt de retour door de onderste opslagtank omgeleid. De functie kan of als retourtemperatuurverhoging of als retourtemperatuurverlaging worden gebruikt. Dit wordt in bedieningsregel 4796 gedefinieerd.
Menu: opslagtank Doorlading De functie bufferdoorlading maakt het mogelijk, dat vrijgegeven opwekkers ondanks automatische opwekkingsblokkade pas uitschakelen, wanneer de opslagtank is doorgeladen. Regelnr. 4810 Bedieningsregel Fabrieksinstelling Uit Doorlading Uit Verwarmingsfunctie Altijd Uit De doorlaadfunctie is uitgeschakeld. Verwarmingsfunctie De doorlading wordt actief wanneer de automatische opwekkingsblokkade bij geldige warmtevraag vanwege de buffertemperatuur de opwekker blokkeert.
Menu: Tapwateropslag Lading De instelling laden eenmaal of meer keren per dag functioneert alleen, wanneer de tapwatervrijgave conform de tijdschakelprogramma's van de verwarmingsgroepen ingesteld is. Gewenste aanvoertemperatuurverhogingswaarde De tapwatervraag van de ketel bestaat uit de actuele gewenste waarde van het tapwater plus de instelbare laadverhoging samen. Transferverhoging De overlaad maakt het mogelijk energie van de opslagtank in de tapwateropslag te verschuiven.
Menu: Tapwateropslag Vervanging De elektrische verwarming wordt slechts gebruikt wanneer de ketel storing meldt of d.m.v. de ketelblokkering is uitgeschakeld. De tapwaterbereiding wordt dus meestal met de ketel uitgevoerd. Regelnr.
Menu: Tapwateropslag Automatische Push Diese functie is alleen bij ingeschakelde tapwaterfunctie actief. Regelnr. 5070 Bedieningsregel Automatische Push Fabrieksinstelling Aan Uit Aan Uit De tapwater-Push kan alleen manueel worden geactiveerd. Aan Zakt de taptemperatuur meer dan twee schakelverschillen (bedieningsregel 5024) onder de gewenste gereduceerde waarde (bedieningsregel 1612), wordt eenmalig weer op de nominale gewenste tapwaterwaarde (bedieningsregel 1610) geladen.
Menu: Tapwateropslag Transferstrategie De transfer is altijd of op de ingestelde vrijgavetijden (bedieningsregel 1620) toegestaan. Regelnr. 5130 Bedieningsregel Transferstrategie Fabrieksinstelling Altijd Uit Altijd Tapwatervrijgave Uit Met laadpomp Q3 wordt geen transfer uitgevoerd. Voor de transfer met transferpomp Q11 wordt bij deze instelling conform instelling tapwater vrijgave verricht. Altijd De transfer vindt altijd plaats.
Menu: Configuratie In het configuratiemenu worden algemene parameterinstellingen doorgevoerd. Voorinstelling Via zogenaamde kan een van 30 zogen aamde preselect configuraties worden geselecteerd. Hierbij worden door de regelaar automatisch diverse bedieningsregels op de betreffende geselecteerde waarden van de configuratie van te voren ingesteld. Daarna kunnen afzonderlijke parameters handmatig zo worden aangepast, dat ze overeenkomen met de eisen.
Menu: Configuratie Basispositie TWW omloopventiel De basispositie van het omloopventiel is de positie, waarin het omloopventiel (UV) staat, wanneer er geen verzoek actief is. Laatste verzoek Het omloopventiel (UV) blijft nadat het laatste verzoek beëindigd is in deze laatste positie. Tapwater separaat circuit Het tapwater separaatcircuit kan slechts worden gebruikt als er een ketelcascade aanwezig is. Voor een tapwaterseparaatcircuit moet de tapwateraandrijving Q3 op "omloopventiel" worden ingesteld.
Menu: Configuratie Zonneaandrijving In plaats van een collectorpomp en omloopventielen voor de opslagintegraties kan de zoninstallatie ook met laadpompen worden gebruikt. Regelnr. 5840 Bedieningsregel Zonservomotor Fabrieksinstelling Laadpomp Laadpomp Omloopventiel Laadpomp Bij gebruik met de laadpomp kunnen alle wisselaars tegelijkertijd worden doorstroomd. Het parallelle of alternatieve bedrijf is mogelijk.
Menu: Configuratie Uitgang relais QX Met de instellingen van de relaisuitgangen kunnen naar keuze passende extra functies aan de basisschema's worden toegevoegd. QX2 is relaisuitgang bij LMS14. QX21, 22, 23 zijn relaisuitgangen bij AVS75. Tapwater- circulatiepomp Q4 De aangesloten pomp dient als tapwatercirculatiepomp. Het tijdelijke gebruik van de pomp kan in het menu „tapwater“ in de bedieningsregel „circulatiepomp vrijgave“ worden ingesteld. (regelnr.. 1660). Regelnr.
Menu: Configuratie Opwekkerblokkeerventiel Y4 Is er voldoende warmte in de opslagtank aanwezig, dan kunnen de verbruikers hun warmtebehoefte hiervan betrekken de warmteopwekkers mogen niet in bedrijf worden genomen. De automatische opwekkingsblokkade blokkeert de warmte-opwekker en koppelt deze met een omschakelventiel Y4 hydraulisch van de rest van de installatie af. Daarmee betrekken de warmteverbruikers hun energie van de opslagtank en een verkeerde circulatie door de warmteopwekkers is uitgesloten.
Menu: Configuratie Ingang opnemer BX1, 2, 21, 22 De instellingen van de opnemeringangen deelt al naar de keuze overeenkomstige extra functies bij de basisschema's in. Regelnr. Sensoringang BX1, BX2 6040 6041 6042 6043 6044 6045 Opnemeringang BX21, BX22 BX1 en 2 zijn opnemeringangen van de LMS14. BX21 en 22 zijn opnemeringangen van AVS75. Geen Geen functie bij opnemeringang. Tapwateropnemer B31 Onderste tapwatertankopnemer. Retouropnemer B7 Niet veiligheidsrelevante ketelretouropnemer.
Menu: Configuratie Regelnr. 5950 5960 5970 5977 6046 6054 6062 Ingang H1/H2/H4/H5 Functie-ingang H1/H2/H3/H4/H5 Bedrijfswijzeomschakeling Verwarmingsgroep De bedrijfswijzen van de verwarmingsgroepen worden via de aansluitklemmen H1/H2/H3/H4/H5 (bijv. telefoonafstandsschakelaar) op beveiligingsbedrijf omgeschakeld. Tapwater Een blokkering van de tapwaterlading vindt slechts plaats in instelling HK's+TWW. Opwekkingsblokkade De opwekker wordt via de aansluitklemmen Hx geblokkeerd.
Menu: Configuratie Type-ingang H1/H2/H3/H4/H5 Rustcontact Het contact is bijna altijd gesloten en moet om de gekozen functie te activeren, worden geopend. Werkcontact Het contact is meestal geopend en moet om de gekozen functie te activeren worden gesloten. De lineaire karakteristiek wordt via twee vaste punten gedefinieerd. De instelling vindt plaats met twee parameterparen voor functiewaarde en spanningswaarde. (F1 / U1 en F2 / U2).
Menu: Configuratie Opnemertype collector Instelling van het gebruikte opnemertype. De regelaar maakt gebruik van de overeenkomstige temperatuurkarakteristiek. Regelnr. 6097 Bedieningsregel Opnemertype collector Fabrieksinstelling NTC Opnemercorrecties De meetwaarde van de collectoropnemer kan met +/- 20 K worden verschoven. Regelnr. 6098 6100 Bedieningsregel Correctie collectoropnemer Correctie buitentemp.opnemer Fabrieksinstelling 0.0 °C 0.0 °C Regelnr.
Menu: Configuratie Installatievorstbescherming Al naar gelang de actuele buitentemperatuur schakelen de pompen in, hoewel er geen vraag naar warmte bestaat. Regelnr. Voorwaarde voor het foutloze functioneren van deze functie is een in goede staat verkerende en goed werkende installatie. De installatievorstbescherming heeft een buitentemperatuuropnemer nodig. Ontbreekt deze, wordt om de functie te garanderen voor buitentemperatuur 0 °C gesubstitueerd en een foutmelding gegenereerd.
Menu: Configuratie Controlenummers opwekker 1 (bedieningsregel 6212) Gasketel modulerend 11 12 13 14 Modulerende ketel Modulerende ketel, ketelpomp Modulerende ketel, bypasspompe Modulerende ketel, ketelpomp, bypasspomp Zonne-energie 0 1 Geen zonne-energie Zonne-energie met collectoropnemer en pomp Controlenummers opwekker 1 (bedieningsregel 6213) Vaste stof ketel 0 1 2 Geen vaste stof ketel Vaste stof ketel, ketelpomp Vaste stof ketel, ketelpomp, Toepassing TWW-opslag Controlenummers opslag (bedienin
Menu: LPB Apparaatadres en segmentadres Het tweedelige LPB- adres van de regelaar bestaat uit twee getallen die uit twee posities bestaan. Voorbeeld: 14 Segmentnummer . 6600 Apparaatnummer Aanduiding systeemmeldingen Met deze instelling kan men systeemmeldingen die via LPB worden aangegeven, via het bedieningsgedeelte onderdrukken. Nee Foutmeldingen worden niet via de bedieningsunit van de regelaar aangegeven. Ja Foutmeldingen worden via de bedieningsunit van de regelaar aangegeven.
Menu: LPB Tapwatertoewijzing De tapwatertoewijzing moet alleen dan worden vastgelegd, wanneer tapwaterbereiding door een verwarmingsgroep tijdprogramma wordt gestuurd (vergl. bedieningsregels 1620 resp. 5061).
Menu: Fout, onderhoud/service Wanneer er zich een fout voordoet, kan een foutmeldung op het informatieniveau via de infotoets worden opgeroepen. In de aanduiding wordt de oorzaak van de fout beschreven. Terugzetten Wanner er zich een fout voordoet kan via het relais QX.. een alarm worden geactiveerd. Het relais QX.. moet dienovereenkomstig geconfigureerd zijn. Het alarmrelais kan met deze instelling met JA worden teruggezet. Regelnr.
Menu: Onderhoud/service Schoorsteenveger De brander wordt ingeschakeld. Om een zo mogelijk voortdurende branderfunctie te bereiken, is alleen de keteltemperatuur-maximumbegrenzing als uitschakelpunt actief. Alle aangesloten verbruikers zijn voorlopig geblokkeerd, zodat de ketel, indien mogleijkk, snel de minimumwaarde van 64°C bereikt.
Menu: Onderhoud/service Regelaarstopfunctie Wordt de regelaarstopfunctie geactiveerd, dan wordt direct het ingesteld brandervermogen van de gewenste waarde van de regelaarstop opgevraagd. Regelnr. 7143 Ontluchtingsfunctie Parameter om de functie manueel te activeren bijv. via hotkey of menu onderhoud/speciale functie.Na afloop van de ontluchting is de parameter weer op uit gezet. Met het instellen op Uit kan de ontluchting ook te allen tijde worden afgebroken.
Menu: In-/Uitgangstest. Status Met de in- en uitgangstest kan gecontroleerd worden of de aangesloten componenten correct werken. Door het kiezen van een instelling uit de relaistest wordt het betreffende relais aangetrokken en daardoor worden de aangesloten componenten in bedrijf genomen. Op die manier kan gecontroleerd worden of de relais en de bedrading betrouwbaar zijn. Status De actuele status van de installatie wordt d.m.v. statusaanduidingen gevisualiseerd. Regelnr.
Menu: Diagnose Diagnose cascade Voor diagnosedoeleinden kunnen verschillende gewenste- en beginwaarden schakeltoestanden van relais en ook tellerstanden worden aangegeven. Regelnr. 8100…8150 Bedieningsregel - Diagnose opwekkers Voor diagnosedoeleinden kunnen verschillende gewenste- en beginwaarden schakeltoestanden van relais en ook tellerstanden worden aangegeven.
Menu: Branderautomaat Het branderautomatenprogramma garandeert dat het apparaat correct functioneert inclusief in- en buitenbedrijfstelling en ook de vlambewaking. Het verloop zelf wordt via parameters door de fabrikant vast ingesteld. Voorspoeltijd Instelbare duur van het voorspoelen van het bedieningsdeel. Deze waarde kan altijd alleen groter dan 10 s worden ingesteld. Gewenste waarde van het toerental deellast Instelbare gewenste waarde van het toerental in deellast van het bedieningsdeel.
Notities 98
Notities 99
Service: ELCO GmbH D - 64546 Mörfelden-Walldorf ELCO Austria GmbH A - 2544 Leobersdorf ELCOTHERM AG CH - 7324 Vilters ELCO Netherlands / Rendamax B.V. NL - 6465 AG Kerkrade ELCO Belgium n.v./s.a. B - 1731 Zellik ELCO Italia S.p.A.