Operation Manual

24
Menu: Zonne Energie
Collector oververh. bescherming
Bestaat er het gevaar dat de collector
te warm wordt, dan kan het opwarmen
van de opslag voortgezet worden,
zodat de collector zijn teveel aan
warmte kwijt kan. Is de
opslagveiligheidstemperatuur:
Tapwateropslag 80°C of
bufferopslag 90°C bereikt, dan wordt
het opwarmen afgebroken.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
3850 Max temp bev collector - - -
2358Z14
Tkol
TSp
TKolUe
TSpMax
1°C
1°C
T
t
TSp
TSpSi
On
Off
TSpSi Opslag-veiligheidstemperatuur
TSp Opslagtemperatuur
TKolUe Oververh.bescherm.temperatuur collector
TSpmax Max. Opwarmtemperatuur (nominale doelwaarde tapwater)
Tkol Collectortemperatuur
On/Off Collectorpomp
T Temperatuur
t Tijd
Medium verdampingstemperatuur
Bij verdampingsgevaar van de
warmtedragervloeistof vanwege een te
hoge collectortemperatuur, wordt de
collectorpomp uitgeschakeld, om het
warmlopen daarvan te vermijden. Dit is
een functie ter bescherming van de pomp.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
3860 Verdamping warmtedrager 110°C
Collector vorstbeveiliging
Bij vorstgevaar aan de collector wordt
de collectorpomp in bedrijf genomen,
om het bevriezen van de
warmtevloeistof te voorkomen.
Daalt de collectortemperatuur onder
de vorstbeschermingstemperatuur,
dan schakelt de collectorpomp aan:
TKol < TKolFrost.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
3840 Vorstbev collector Uit
Stijgt de collectortemperatuur 1°C boven
de vorstbeschermingstemperatuur, dan
wordt de collectorpomp weer
uitgeschakeld: TKol > TKolFrost + 1.
Toerentalsturing pompen
Er bestaat de mogelijkheid om het
toerental van de op Q5 en ZX1
aangesloten pompen met pulsen te
besturen.
Het toerentalbereik van deze sturing
kan met een minimum en maximum
worden ingeperkt. De instelling is
werkzaam voor beide pompen.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
3870 Min pomptoerental 100%
3871 Max pomptoerental 100%
Opgelet: De toerentalsturing met
pulsen mag niet met electronische
energiespaarpompen worden gebruikt.