Operation Manual

29
Menu: Opslagtank
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
4790
dT IN retouromleiding 10°C
4791
dT UIT retouromleiding 5°C
4795
Vergelijktemp retouromleidin
Met B4
Met B41
Met B41
4796
Werkrichting retouromleiding
Temperatuurdaling
Temperatuursteiging
Temperatuursteiging
Retouromleiding
De retouromleiding is een mogelijkheid
om met zonne-energie de centrale
verwarming te ondersteunen.
Temp'versch AAN/UIT retouromleiding
Door het ingestelde temperatuurverschil
wordt het in-/uitschakelpunt van de
retouromleiding gedefinieerd.
Vergelijkingstemp retouromleiding
Keuze van de
bufferopslagtemperatuursensor waarmee
de retourtemperatuur vergeleken wordt.
Werkrichting retouromleiding
Temperatuurdaling
In het geval dat de retourtemperatuur van
het verwarmingscircuit B73 hoger is dan
de temperatuur van de gekozen sensor
(bedieningsregel 4795), kan de
retourleiding van het onderste
opslagbereik gebruikt worden voor
centrale voorverwarming. De
retourtemperatuur loopt daardoor nog
verder terug, wat bij bijv. een
condenserende ketel tot een hoger
rendement leidt.
Temperatuurstyging
Indien de retourtemperatuur van het
verwarmingscircuit B73 lager is dan de
temperatuur van de gekozen sensor
(bedieningsregel 4795), kan de retour
door omleiding naar het onderste
opslagdeel voorverwarmd worden.
Daarmee kan bijv. een
verwarmingsondersteuning op zonne-
energie worden gerealiseerd.
Aanwijzing:
Verder is het nodig om de instelling van
de betreffende relaisuitgang als
"Bufferomleidklep Y15" in de configuratie
van de multifunctione uitgang ZX1
(bedieningsregel 5890) en de
hoofdretoursensor B73 op de
multifunctionele ingang BX uit te voeren.
Y15 bufferomleidklep
B73 hoofdretoursensor
B4/B41/B42 vergelijkingstemperatuur voor
Retouromleiding
Functie:
Bij voldoende temperatuurverschil
tussen de hoofdretoursensor B73 en de
uitkiesbare vergelijkingstemperatuur,
wordt de retourleiding door het
onderste bufferopslagdeel geleid.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
4860 Min buffer transfer temp. 50 °C
Wederzijdse opwarming
De tapwateropslag kan door een
warmere bufferopslag via de
opslagoverdrachtspomp Q11
opgewarmd worden.
Deze instelling is bijv. nodig als er geen
hydraulische verbinding is tussen de
collectoren/ketel en de tapwateropslag.
Als de hier ingestelde
opwarmingstemperatuur en de
benodigde opwarmingsverhoging
(5021) bereikt zijn, wordt de
opslagoverdrachtspomp Q11
geactiveerd.