Operation Manual

5
Montage
Algemeen
Installeer de regelaar in een droge
ruimte waar geen temperaturen van >
50°C voorkomen.
De zonneregelaar mag alleen worden
gebruikt met vast aangelegde
bedrading.
3,5
Nadat men de zonne-installatie voor de
eerste keer in bedrijf stelt, moet men de
gebruiker de voor hem/haar relevante
bedieningshandelingen bijbrengen.
Dit onderricht is de
verantwoordelijkheid van de bevoegde
vakkundige.
Montagevoorbereiding
Het apparaat heeft twee geperforeerde
aansluitopeningen. Aan de achterkant
voor de onzichtbare montage, en vijf
aan de onderkant voor de zichtbare
aansluitingen.
De benodigde aansluitopeningen
moeten voor de montage open worden
gebroken.
Wandmontage
Boor de gaten volgens de
boorafbeelding (zie bladzijde 6).
Nagel inzetten (indien nodig).
Bovenste schroef tot op een afstand
van 3,5mm erin draaien.
Apparaat op de uitstekende schroef
zetten (1) en licht naar onder drukken
(2).
Daarna de andere schroeven
vastmaken (3) (4).