Operating Instructions and Installation Instructions
Inbedrijfstelling
Verbrandingsanalyse
25
Verbrandingswaarden aardgas
G20 / G25
Alle ketels
CO
2, max
% 10.0 ± 0.2
CO
max
ppm < 1000
Aansteekbrander
CO
2, min
% 10.2 ± 0.2
CO
min
ppm < 1000
Verbrandingswaarden propaan
G31
Alle ketels
CO
2, max
% 11.0 ± 0.2
CO
max
ppm < 1000
CO
2, min
% 11.2 ± 0.2
CO
min
ppm < 1000
Aansteekbrander
parameterwijziging noodzakelijk
P19 : 100% 86%
Instellen verbrandingswaarde bij
vollast
Start het toestel op servicebedrijf vol-
last (W2). Wanneer P9 is gereduceerd
tot 50% (zie vorige paragraaf), zal het
toestel op 50% belasting blijven. Laat
het toestel 3 minuten in bedrijf, alvo-
rens P9 stapsgewijs te verhogen tot
100%. Controleer de gasdruk aan de
inlaat van het gasblok gedurende het
opmoduleren naar 100%: de gasdruk
mag niet onder de minimaal voorge-
schreven waarde komen (zie techni-
sche gegevens). Stel de minimale gas-
drukschakelaar (1) in op 50% van de
benodigde gasdruk.
Controleer ten eerste de verbrandings-
waarden van de aansteekbrander via
het meetbuisje achterop de ketel (3).
Indien noodzakelijk kunnen de verbran-
dingswaarden worden gecorrigeerd met
behulp van de instelschroef op het aan-
steekgasblok (2).
Controleer vervolgens de verbrandings-
waarden van de hoofdbrander via een
meetpunt in de schoorsteen (4). Indien
noodzakelijk kunnen de verbrandings-
waarden worden gecorrigeerd met
behulp van de V-instelschroef op het
hoofdgasblok (5).
Instellen verbrandingswaarde bij
minimumlast
Schakel het toestel om naar servicebe-
drijf minimumlast (W1). Controleer de
verbrandingswaarden op dezelfde wijze
als beschreven voor vollast. De ver-
brandingswaarden voor de aansteek-
brander kunnen, indien noodzakelijk,
worden gecorrigeerd met behulp van
de stelschroef op het aansteekgasblok
(6). De verbrandingswaarden voor de
hoofdbrander kunnen, indien noodza-
kelijk, worden gecorrigeerd met
behulp van de stelschroef op het hoofd-
gasblok (7).
Controleren verbrandingswaarde bij
50% belasting
Het is aanbevolen om de verbrandings-
waarde bij 50% belasting te meten als
referentie voor een stabiele gas/lucht-
verhouding over het gehele modula-
tiegebied van het toestel. De CO
2
-
waarde dient zich te bevinden tussen
de ingestelde waarden bij vollast en
minimumlast. De CO-waarde moet
ongeveer gelijk zijn aan de waarden bij
vollast en minimumlast.
Vergeet niet om na de verbrandings-
analyse de regelaar om te schakelen
naar automatische bedrijf (F).
1
Verbrandingswaarden aardgas
G20 / G25
Alle ketels
CO
2, max
% 10.0 ± 0.2
CO
max
ppm < 30
Hoofdbrander
CO
2, min
% 9.3 ± 0.2
CO
min
ppm < 30
Verbrandingswaarden propaan
G31
Alle ketels
CO
2, max
% 11.0 ± 0.2
CO
max
ppm < 30
CO
2, min
% 11.0 ± 0.2
CO
min
ppm < 30
Hoofdbrander
parameterwijziging noodzakelijk
P19 : 100% 86%
2
6
5 7
4
3