Operation Manual

Bediening
Installatie en ingebruikstelling
42
Fout oplossen
Algemeen
Bij het slecht functioneren van uw
systeem moet u uw bedrading van de
regelaar en regelcomponenten
controleren.
Voeler:
In het menu "Algemeen/Service/
Sensortest" kunnen de voelers
gecontroleerd worden. Hier moeten
alle aangesloten voelers met reële
meetwaarden verschijnen.
Actoren (mengventielen, pompen):
In het menu "Algemeen/Service/
Relaistest" kunnen de actoren worden
gecontroleerd. Via dit menu kunnen alle
relais individueel worden geschakeld.
Daardoor kan de correcte aansluiting
van deze componenten (bv.
draairichting van mengventielen)
eenvoudig worden gecontroleerd.
BUS - Aansluiting:
Verbinding van het bedienings-
apparaat naar Mixer => weergave
van het communicatiesymbool in het
standaard display (naar gelang
uitvoering " " of "v)
Ketelregelaar => weergave van de
buitentemperatuur en keteltemperatuur
(zie "weergeven/ installatie”)
Verbinding ketelregelaar naar
Bedieningsapparaat => weergave van
de om-gevings-temperatuur en het
verbergen van de huidige gewenste
omgevingstemperatuur "----" (zie
weergeven / stookkring)
Van mengregelaar tijdens verbinding
naar Keteleregelaar => weergave
van de buitentemperatuur en de
temperatuur van de warmtebron
(zie "Aangeven / Installatie")
Bedieningsapparaat => weergave van
de om-gevings-temperatuur en het
verbergen van de huidige gewenste
omgevingstemperatuur "----"
(zie "Weergeven / Stookkring")
Indien storing van de communicatie
Verbindingskabels controleren: BUS
aansluitingen en sensoraansluitingen
moeten ruimschoots verwijdert liggen
van spanningsleidingen. Polen
verwisseld?
Bus dataleiding controleren:
over de klemmen "+”en "-" van de BUS
stekkers moet op zijn minst 8V DC
staan ( Stekker IX, klemmen 3 + 4). Als
er een lagere spanning wordt gemeten,
dan moet er een externe voeding
worden geïnstalleerd.
Pompen schakelen niet uit
Hand- / Automaat-schakelaar
controleren => Automatisch
Pompen schakelen niet in
Modus controleren => Standaard F
(B testen)
Klok en verwarmprogr. controleren =>
verwarmings-tijd
Pompenschakeling controleren =>
Type van de pompenschakeling
Standaard => buitentemperatuur >
gewenste om-gevings-tem-peratuur?
Verwarmgrenzen => buitentemperatuur
> geldige verwarmgrens?
Omgevingsregeling => omgevings-
temperatuur > gewenste temperatuur +
1K
Brander schakelt niet op tijd uit
Minimale warmtebrontemperatuur en
het type minimaalbegrenzing
controleren => bescherming tegen
corrosie
Brander schakelt niet in
Gewenste warmtebrontemperatuur
controleren => De gewenste
temperatuur moet hoger dan de huidige
temperatuur van de warmtebron liggen.
Modus controleren => Standaard F
(B testen)
WAARDE ZDR BR controleren
De huidige temperatuur van de vaste
brandstof van de warmtebron is hoger
dan de gewenste temperatuur van de
WP1.
Technische gegevens
Voedingsspanning volgens IEC 38
230 V AC ± 10%
Opgenomen vermogen max. 8 VA
Schakelvermogen relais 250 V 2 (2) A
Max. stroom over klem L1' 10 A
Veiligheidsklasse volgens EN 60529 IP 40
Beveiligingsklasse volgens EN 60730 II, beschermend geïsoleerd
Ketelfront-inbouw volgens DIN 43700 uitsparing 138x92
Gangreserve van de klok
> 10 uur.
Omgevingstemperatuur in bedrijf 0 tot 50 °C
Omgevingstemperatuur bij opslag - 20 tot 60 °C
Weerstanden van de voelers
- Tolerantie in Ohm
- Temperatuurtolerantie
- Tolerantie in Ohm
- Temperatuurtolerantie
NTC 5 k (AF,KF,SPF,VF)
+/-1% bij 25°C
+/- 0,2K bij 25°C
PTC 1010 (AFS,KFS,SPFS,VFAS)
+/-1% bij 25°C
+/- 1,3K bij 25°C