Operation Manual

Aanbrengen
Montage van de voeler / Demontage van de flens
Installatie
Inbedrijfstelling
3
Aanbrengen
De waterverwarmer moet langs boven
en recht uit de pallet getild worden.
Daartoe moeten eerst de trans-
portborgen losgemaakt worden.
Let er op dat de ketel nergens in
contact komt met muren of scherpe
voorwerpen.
Plaats de ketel steeds op de sokkels.
Boven op elk staand reservoir is een
flens bevestigd, gebruik die als
hulpstuk om het te dragen.
Montage van de voeler /
Demontage van de flens
De dompelhuls van de voeler bevindt
zich in de bovenste flens van de boiler..
Om de voeler te kunne monteren,
moet de flensafdekking verwijderd
worden. In de onderste helft is er
tevens de mogelijkheid om een
dompelhuls te plaatsen.
De demontage van de flens mag
enkel door een erkend vakman
uitgevoerd worde.
Installatie
De maximaal toegestane werkdruk van
de waterverwarmer bedraagt 10 bar.
De openingsdruk van het veiligheids-
ventiel mag max. voor Zwitserland
max. 6 bar en voor Duitsland
max. 10 bar bedragen.
Er moet ofwel een nieuwe, ofwel een
in de fabriek herziene veiligheidsklep
gebruikt worden. Bij veronachtzaming
van dit voorschrift vervalt elke aan-
spraak op garantie op de ketel.
Voor de installatie in Zwitserland
dienen door de Schweiz. Verein des
Gas- und Wasserfaches (SVGW)
uitgegeven richtlijnen W3 nageleefd
te worden.
Voor de installatie in de EU gelden de
voorschriften van het desbetreffende
land.
Niet-gebruikte aansluitingen moeten
bij de installatie afgesloten en
geïsoleerd worden.
De boilers 100-150 liter kunnen d.m.v.
stelschroeven rechtop geplaatst
worden. Vóór de boiler dient een filter
( vuilvanger ) geplaatst te worden.
Inbedrijfstelling
Laat het voor sanitaire doeleinden
bestemde water in de ketel lopen door
de koudwatertoevoer open te zetten en
laat de lucht uit het systeem onts-
nappen door een aftappunt te openen.
Laat het verwarmingswater in de
warmtewisselaar lopen en verlucht de
installatie voorzichtig.
Het toestel mag enkel door een
vakman in bedrijf gesteld worden.
Legende
1 Afsluitventiel
2 Drukverminderingsklep
3 Terugstroomklep
4 Manometeraansluiting met
manometer
5 Veiligheidsklep
6 Ledigingsklep
7 Ontgasser