User Manual

Table Of Contents
Het apparaat wordt
niet goed gevuld met
water.
Controleer of de waterkraan geopend is.
Controleer of de druk van de watervoorziening niet te laag
is. Neem voor deze informatie contact op met je plaatselij‐
ke waterleidingbedrijf.
Controleer of de waterkraan niet verstopt is.
Controleer of er geen knikken, beschadigingen of bochten
in de watertoevoerslang aanwezig zijn.
Zorg ervoor dat de aansluiting van de watertoevoerslang
correct is.
Zorg ervoor dat het filter van de toevoerslang en het filter
van de klep niet verstopt zijn. Raadpleeg 'Onderhoud en
reiniging'.
De machine pompt
geen water weg.
Controleer of de gootsteenafvoer niet verstopt is.
Controleer of de afvoerslang geen knikken of bochten
heeft.
Zorg ervoor dat het afvoerfilter niet verstopt is. Reinig het
filter indien nodig. Raadpleeg 'Onderhoud en reiniging'.
Zorg ervoor dat de aansluiting van de afvoerslang correct
is.
Stel het afvoerprogramma in als je een programma instelt
zonder afvoerfase.
Stel het afvoerprogramma in als je een optie instelt die ein‐
digt met water in de kuip.
De deur is open of
niet goed gesloten.
Controleer of de deur goed gesloten is.
Interne fout. Geen
communicatie tussen
de elektronische ele‐
menten van het ap‐
paraat.
Het programma werd niet juist voltooid of het apparaat is
te vroeg gestopt. Schakel het apparaat uit en weer aan.
Als de alarmcode weer wordt weergegeven, neem je con‐
tact op met een erkende servicedienst.
De stroomtoevoer is
niet stabiel.
Wacht totdat de stroomtoevoer stabiel is.
Als de display andere alarmcodes aangeeft, schakel je het apparaat
uit en weer in. Als het probleem aanhoudt, neem je contact op met
de erkende servicedienst.
Raadpleeg onderstaande tabel voor mogelijke oplossingen in geval
van een ander probleem met de wasmachine.
NEDERLANDS 49