Instruction manual

NEDERLAND -
AANBRENGEN
VEILIGHEID TIJDENS HET WERKEN
BESCRIJVING
Alvorens aan het werk te gaan,letten op even-
tueel op het terrein achtergebleven vreemde
1 Handgreep
2 Gashendel
3 Bedieningspaneel
4 Stang
5 Transportwielen
6 Freesmessen
7 Freeskap
8 Benzinetank
9 Bougie
10 Starterhandgreep
11 Reductor
12 Koppelingshendel
13 Achteruit-hendel
14 Zijschijven
15 Olievuldop
16 Olie-aftapdop
17 START/STOP-Schakelaar
18 Olievuldop reductor
19 Olieaftapdop reductor
20 Motor
21 Steunplaat handgrepen
22 Veilighedshendel
voorwerpen. De gebruiker is binnen zijn werkzone ve-
rantwoordelijk voor.
Voor de voorbereiding van de motor het instruc-
tiehandboek van de motorfabrikant raadplegen.
WERKEN MET DE MAAIMACHINE
LET OP: Voor het gebruik olie aan de motor toevoegen
(0.6l).
STELLEN VAN DE HENDELS (alleen voor modellen waarbij deze is inbegrepen)
MOD. 1 (Fig.BI)
MOD. 2 (Fig.BII)
MOD. 3 (Fig.BIII)
MONTAGE: HANDGREEP - STAAF - WIEL - GASHEN-
DEL - SCHAKELAAR.
Handgrepen (1): de steunplaat (21) voor de handgrepen
op het frame (23) monteren en bevestigen met de vier
bouten, ringen en moeren (24). De twee handgrepen in
(1) de houperplaat schuiven en bevestigen met bouten,
ringen en vleugelmoeren (
25).
Stang (4):
de stang in de zitting van het frame (23) plaat-
sen en bevestigen met pin (26) en splitpen.
Wiel (5):
de wieldraagstang (27) op het frame (23) mon-
teren en bevestigen met bout, ring en moer (28). Pin en
splitpen (29) plaatsen.
Gashendel (2): (alleen voor viertaktmotor) de gashendel
op de handgreep (1) monteren met bouten en moeren
(30).
Schakelaar (17): (aleen voor twetaktmotor) de stekkers
van de massakabel (31) in de contacten van de schake-
laar steken.
MOD. 4 (Fig. BIV)
MOD. 1 (Fig.EI)
MOD. 2 (Fig.EII)
MOD. 4 (Fig.EIII)
3