Operation Manual

49
Nederlands
12.1.2 Bijvullen Olie
Voor het opvullen van olie is een grotere
vulopening voorzien in het klepdeksel
bovenaan de motor. Men kan met de hand
in de tunnelcocon reiken en de vuldop
losdraaien.
• Er is een opening voorzien in tunnelco-
con omheen de motor om verse olie bij te
vullen. Gebruik een vulslang of aange-
paste trechter.
• Indien u geen aangepaste trechter
heeft is het raadzaam de invoertrechter
op te lichten zodat u gemakkelijk aan de
bovenzijde van de motor kan komen. (zie
§ 11.3.5)
• Alvorens olie op te vullen, trek de peilstok uit zodat er ventilatie mogelijk is in het carter.
• Maak enkel gebruik van de aanbevolen olie. (zie referentielijst achteraan deze handleiding)
• Herhaal tijdens het opvullen tussentijds de oliepeilmeting om het overvullen te vermijden.
• Gemorste olie wordt dadelijk weggeveegd.
Let op:
zorg dat geen vuil langs de vuldop in het carter terecht komt.
12.2 Oliewissel motor
Men doet er goed aan met regelmaat de motorolie te wisselen. Bij
deze 3 cylinder dieselmotor wordt een frequentie van om de 100
uur voorgeschreven.
• Zorg ervoor dat de motor op een vlakke ondergrond staat en
zich in uitgeschakelde toestand bevindt.
• Laat de motor warm draaien zodat de olie dun vloeibaar wordt
en schakel deze daarna uit.
• De olie afl aatdop bevindt zich onderaan het oliebad in het carter.
• Plaats een opvangrecipiënt van 3.5 L onder de machine.
• Via een opening onderaan in de motorvoet kan men met een
sleutel van 17 de stop (M10) losdraaien.
• Plaats de afl aatstop terug (aanhaalmoment 25 Nm)
• Vul de motor weer op met nieuwe olie (+/- 3.3 L) tot het de aan-
duiding vol “Full” op peilstok heeft bereikt. (zie § 12.1.1)