Handleiding Manuel d’Instructions Bedienungsanleitung
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN Volg bij het gebruik van elektrische apparatuur altijd de elementaire veiligheidsvoorzieningen met inbegrip van het volgende: Voordat dit apparaat wordt gebruikt dienen alle aanwijzingen gelezen te worden. GEVAAR – Om het risico van elektrische schok te verminderen: 1. Mag een apparaat nooit alleen gelaten worden als de stekker in het stopcontact is. Moet de stroom naar de naaimachine na gebruik en vóór het reinigen altijd onmiddellijk uitgeschakeld worden. 2.
CONSIGNES DE SÉCURITÉ IMPORTANTES Pour utiliser un appareil électrique, il faut toujours respecter les consignes de sécurité fondamentales, notamment les consignes suivantes : Avant d’utiliser cet appareil, lisez toutes ces instructions. DANGER : Pour réduire les risques d’électrocution. 1. Il ne faut jamais laisser un appareil sans surveillance lorsqu’il est branché. Il faut toujours débrancher cette machine à coudre de la prise électrique murale, après son utilisation ou avant de la nettoyer. 2.
WICHTIGE SICHERHEITSHINWEISE Bei der Benutzung eines elektrischen Geräts sind immer grundlegende Sicherheitsanweisungen einzuhalten, einschließlich Folgendes: Lesen Sie alle Anweisungen, bevor Sie diese Maschine in Gebrauch nehmen. GEFAHR – Vermeidung eines Stromschlags: 1. 2. Lassen Sie die Maschine niemals unbeaufsichtigt, wenn sie an das Stromnetz angeschlossen ist. Ziehen Sie unmittelbar nach dem Gebrauch und vor der Durchführung von Reinigungen immer den Netzstecker dieser Nähmaschine ab.
HOOFDSTUK 1. BELANGRIJKE ONDERDELEN Benaming van de onderdelen ......................................................................................... 4 HOOFDSTUK 2. VOORBEREIDINGEN Aanschuiftafel .................................................................................................................. 6 Naaien met de vrije arm .................................................................................................. 6 Standaardaccessoires ..................................................
SECTION 1. PIÈCES PRINCIPALES Noms des Pièces ............................................................................................................ 4 SECTION 2. SE PRÉPARER À COUDRE Table d’extension ............................................................................................................ 7 Couture avec le bras libre ............................................................................................... 7 Accessoires standard ................................................
TEIL 1. WICHTIGE TEILE DER MASCHINE Bezeichnungen der Teile ................................................................................................. 4 TEIL 2. VORBEREITUNGEN FÜR DAS NÄHEN Anstecktisch (Zubehörfach) ............................................................................................ 7 Freiarmnähen .................................................................................................................. 7 Serienmäßiges Zubehör .........................................
y u HOOFDSTUK 1.
SECTION 1. PIÈCES PRINCIPALES TEIL 1.
HOOFDSTUK 2. VOORBEREIDINGEN Aanschuiftafel De aanschuiftafel vergroot uw werkoppervlak en kan makkelijk verwijderd worden. Plaatsen van de aanschuiftafel: Druk de aanschuiftafel naar rechts, tot deze in de machine klikt. Naaien met de vrije arm Naaien met de vrije arm is handig voor het naaien van mouwen, broek-/rokbanden, broekspijpen of andere cilindervormige stukken. Het wordt ook gebruikt voor het stoppen van sokken, knieën of ellebogen.
SECTION 2. SE PRÉPARER À COUDRE TEIL 2. VORBEREITUNGEN FÜR DAS NÄHEN Table d’extension Anstecktisch (Zubehörfach) La table d’extension ajoute de la surface pour coudre et peut être facilement enlevée. Der Anstecktisch vergrößert die Nähfläche, er läßt sich für das Freiarmnähen leicht abnehmen. Pour remettre la table: Poussez la table d’extension jusqu’à ce que son taquet se place dans la machine.
Machine aansluiten op elektriciteitsnet z x c v q r t Zet de aan/uitschakelaar uit. Plaats de machinestekker in de voedingsaansluiting. Plaats de netstekker in het stopcontact. Zet de aan/uitschakelaar aan. q Aan/uitschakelaar w Machinestekker e Voedingsaansluiting r Netstekker t Stopcontact N.B. Controleer of het voltage dat op de machine staat aangegeven, overeenkomt met het netstroomvoltage voordat u de machine aansluit op het elektriciteitsnet.
Raccordement de la machine au secteur Anschluss an den Netzstrom z Mettez l’interrupteur d’alimentation en position d’arrêt. x Introduisez la fiche de la machine dans la prise de la machine. c Introduisez la fiche d’alimentation dans la prise murale. v Mettez l’interrupteur d’alimentation en position de marche. q Interrupteur de mise sous tension w Fiche de la machine e Prise de courant de la machine r Fiche d’alimentation t Prise de courant murale z Schalten Sie den Netzschalter aus.
Naald verwisselen Zet de naald omhoog door het handwiel te draaien en de persvoet omlaag te zetten. Zet de aan/uitschakelaar uit. z Draai de naaldklemschroef los (linksom). Verwijder de naald uit de klem. x Plaats een nieuwe naald in de naaldklem met de vlakke kant van de naald naar achteren. Wanneer u de naald in de naaldklem plaatst, duwt u de naald zo ver mogelijk tegen de stopperpin en draait u de naaldklemschroef stevig aan.
Changer l‘aiguille Nadel austauschen Levez l’aiguille en tournant le volant vers vous et abaissez le pied-de-biche. Mettez l’interrupteur d’alimentation en position d’arrêt. z Desserrez la vis du pince-aiguille en la tournant dans le sens inverse des aiguilles d’une montre. Déposez l’aiguille du pince-aiguille. x Introduisez une nouvelle aiguille dans le pince-aiguille, avec le côté plat orienté vers l’arrière.
Plaatsen van de garenpennen De garenpennen worden gebruikt om de klosjes garen op te plaatsen. Om deze te gebruiken trekt u de garenpennen omhoog. Voor het opbergen van de machine duwt u de garenpennen weer naar beneden. Plaatsen van de spoelhuls Open het grijperdeksel. q Grijperdeksel q Draai het handwiel naar u toe tot de naald in de hoogste stand staat. Pak het klepje van de spoelhuls en trek deze uit de machine.
Fixer les portes-Bobines Aufstellen der Garnrollenstifte Les portes-bobines sont utilisés pour placer les bobines nécessaire à l’enfilage de la machine. Pour utiliser le porte-bobine levez-le vers le haut, poussez vers le bas pour rangement. Die Garnrollenstifte dienen dazu, die Garnrolle so zu halten, daß der Faden der Maschine richtig zugeführt werden kann. Ziehen Sie den Garnrollenstift zur Benutzung nach oben heraus. Schieben Sie ihn bei Nichtgebrauch wieder hinein, um ihn geschützt aufzuheben.
Spoel opwinden z Trek het handwiel naar buiten om de koppeling te ontgrendelen. x Trek de draad uit de klos. Leid de draad rond de draadgeleider van de spoelopwinder. c Rijg de draad van binnen naar buiten door het gat in de spoel. Plaats de spoel op de spoelopwinderas, waarbij het vrije uiteinde van de draad aan de bovenkant uitsteekt. Als u de spoel terugplaatst, let dan op dat de doorn w past in de spoelopwinderas spleet q van de spoel.
Remplissage de la canette Spulen z Tirez le volant vers l’extérieur pour dégager l’embrayage. x Tirez le fil de la bobine. Guidez le fil autour du guide-fil du dévidoir. c Faites passer le fil par l’orifice de la canette, en l’enfilant de l’intérieur vers l’extérieur. Placez la canette sur la broche du dévidoir de façon à ce que l’extrémité libre du fil dépasse vers le haut. Quand vous faites la canette, bien placer la protubérance w de la broche dans l’ouverture q de la canette.
Inrijgen van de machine c z Zet de persvoethevel in de hoogste stand door het handwiel naar u toe te draaien Zet het voetje omhoog. Plaats de klos garen op de garenpen zoals afgebeeld, met de draadafloop vanaf de achterkant van het klosje.
Enfilage de la Machine Einfädeln der Maschine Levez le releveur de fil à la plus haute position en tournant le volant vers vous. Levez le pied presseur. Placez la bobine sur le porte-bobine en plaçant le fil de l’arrière vers l’avant. Drehen Sie das Handrad zu sich hin, bis der Fadenheber in seiner höchsten Stellung ist. Heben Sie den Nähfuß an. Stecken Sie die Garnrolle, wie im Bild gezeigt, so auf den Garnrollenstift, daß der Faden auf der Rückseite von der Spule abläuft.
Onder-en boven spanning instellen r q z De onder-en bovendraad moeten precies in het midden van de twee stoflagen verknoopt worden. e Normaal staat de spanning op de gemarkeerde streep t w q w e r t y y Naalddraad (bovendraad) Spoeldraad (onderdraad) Goede kant (bovenkant) van stof Verkeerde kant (onderkant) van stof Garenspanningsknop Instelmarkering x Voor minder bovendraadspanning draait u de spanningsknop op een lager cijfer.
Balancer la Tension du Fil Einstellen der richtigen Oberfadenspannung z Le fil de l’aiguille et le fil de la canette doivent s‘entrelacer au centre des deux couches du tissu en points droits. z Ober- und Unterfaden sollten sich beim Geradstich genau in der Mitte beider Stofflagen kreuzen. Drehen Sie den Fadenspannungs-Regler so, daß die gewünschte Zahl auf der Markierung steht. Réglez le numéro désiré sur le cadran de la tension, vis-à-vis de la marque de réglage.
Steeklengteknop q Hoe hoger het cijfer hoe langer de steeklengte. Kies de gewenste steeklengte door de steeklengteknop te verschuiven. q Instelmarkering • • “ “ is de aanbevolen instelling voor knoopsgatsteken. Zet de steeklengteknop tussen 0,5 en 4 als u de zigzagsteek gaat naaien. Stretchsteekbalans aanpassen q Als de stretchsteekpatronen niet gelijkmatig zijn bij het naaien op een bepaalde stof, kunt u deze corrigeren met de steeklengteknop. S.S.
Contrôle de la longueur de point Regler für die Stichlänge Plus le numéro est élevé, plus le point est long. Choisir la longueur de point voulue en tournant le bouton de la longueur de point. Je höher die Zahl, umso größer die Stichlänge. Drehen Sie den Knopf für die Stichlängen so ein, dass seine Einstellmarke an der gewünschten Stitchlängen steht. q Marque de réglage q Einstellmarke • • “ “ correspond au réglage recommandé pour un point de boutonnière.
q w HOOFDSTUK 3. BASISSTEKEN e Rechte steek q w e r r Steekkeuze Voet Bovendraadspanning Steeklengte A of B Zigzagvoet 2-6 1.5-4 z Zet het voetje omhoog en plaats de stof onder de voet. Draai het handwiel naar u toe tot de naald op de juiste plaats in de stof steekt. Laat het voetje op de stof zakken en houd de 2 draden naar achteren toe vast. Druk daarna de voetweerstand in. Geleid de stof rustig langs de geleidingslijnen onder de voet door en trek of duw niet aan de stof.
SECTION 3. BASES DE LA COUTURE TEIL 3. EINFACHES NÄHEN Point Droit Nähen mit Geradstichen q w e r Sélecteur de point Pied de biche Tension du fil Longueur de point q w e r A ou B Pied zigzag 2-6 1.5-4 z Levez le pied de biche et placez le tissu près de la ligne de guide sur la plaque de l’aiguille. Abaissez l’aiguille dans le tissu. Baissez le pied de biche et mettez le fil vers l’arrière. Pressez la pédale de la couture.
Gebruiken van zoomgeleiderlijnen De zoomgeleiders op de naaldplaat en grijperdeksel helpen u bij het meten van de naad. OPMERKING: Het cijfer geeft de afstand aan vanaf de midden-naaldpositie. q Cijfer 15 20 4/8 5/8 6/8 Afstand (cm) 1.5 2.0 1.3 1.6 1.9 w e q Midden-naaldpositie w Rand van stof e Geleiderlijnen Vierkante hoek naaien Met de hoekgeleider kunt u een marge van 1,6 cm aanhouden bij het naaien van een vierkante hoek.
Guides de couture Benutzen der Führungslinien Les guides de couture tracés sur la semelle de piqûre et le couvercle à crochet vous facilitent la tâche pour mesurer les rentrées de couture. Remarque: Le numéro indique la distance à partir de la position centrale de l’aiguille. Die Führungslinien auf der Stichplatte und dem Greiferdeckel erleichtern Ihnen das Messen der Nahtzugabe. Hinweis: Die Nummer gibt den Abstand von der mittleren Nadelposition an. Numéro Distance (cm) 15 1.5 20 2.0 4/8 1.
q w e Tricotsteek (meervoudige zigzagsteek) r q w e r Steekkeuze Voet Bovendraadspanning Steeklengte D Zigzagvoet 1-4 0.5-4 Deze steek wordt gebruikt om de onafgewerkte rand af te werken van synthetische stoffen en andere stoffen die gemakkelijk oprimpelen. Plaats de stof zo dat er een marge ontstaat van 1,6 cm. Knip de extra marge na het naaien af. Deze steek wordt ook gebruikt voor het repareren van scheuren.
Point pour tissu tricot (point zigzag multiple) Trikotstich (Mehrfach-Zick-Zack-Stich) q w e r q w e r Sélecteur de point Pied de biche Tension du fil Longueur de point D Pied zigzag 1-4 0.5-4 Stichprogramm Fuß Oberfadenspannung Stichlänge D Zick-Zack-Fuß 1-4 0.5-4 Ce point sert à finir le bord brut de tissus synthétiques et d’autres tissus extensibles qui ont tendance à froncer. Placez le tissu afin de former un rentré de 1,6 cm. Coupez le tissu dépassant du rentré après la couture.
w q r Knopen aanzetten e q w e r t Steekkeuze Voet Bovendraadspanning Steeklengte Stopplaatje Zigzagvoet 3-7 elke t Een speld onder de voet op de knoop geeft meer ruimte in het bevestigen. Zet de steekkeuzeknop op “B”. z Stel de zigzagbreedte in. Eerst het linkergat van de knoop en daarna de zigzagbreedte zodanig instellen dat de naald precies in het rechtergat steekt. Naai ongeveer 5 steken in elk gat van de knoop. Plaats daarna de voet omhoog.
Couture des boutons q w e r t Motif de point: Pied de biche: Tension du fil: Longueur de point: Plaque à repriser Annähen von Knöpfen q w e r t Pied zigzag 3–7 Tous Stichmuster: Nähfuß: Fadenspannung: Stichlänge: Stopfplatte Knopflochfuß B 3–7 Beliebig Wenn der Knopf einen Stiel bekommen soll, legen Sie eine Stecknadel auf den Nähfuß. Stellen Sie die Stichmuster-Selektor auf “B”. Placez le bouton utilisant l’aiguille comme guide. Mettre le selecteur des motifs sur “B”.
w q e knoopsgat r q w e r Steekpatroon: Persvoet: knoopsgatvoet Draadspanning: 1 – 5 Steeklengte: Knoopsgatsteekdichtheid aanpassen Zet de steeklengteknop tussen “ ” om de knoopsgatsteekdichtheid in te stellen. z Markeer de knoopsgatlengte op de stof. Plaats de stof onder de persvoet met de knoopsgatmarkering in uw richting. z x x Trek zowel de boven- als de onderdraad naar links. Trek de onderdraad naar links door het gat in het voetje.
Boutonnière en 4 phases Knopflochnähen in 4 Schritten q w e r q w e r Motif de point: Pied de biche: Tension du fil: Longueur de point: Pied de boutonnière 1–5 Knopflochfuß 1–5 Einstellen der Knopflochstichdichte: Pour ajuster la densité des points de boutonnière: Réglez le sélecteur de longueur de point entre “ pour déterminer la densité du point de boutonnière.
q w Blinde zoom r e q w e r [A] w q E of F Zigzagvoet 1–3 2–4 z Bij zware stoffen die rafelen, moet de onafgewerkte rand eerst worden voorzien van overhandse steken. Vouw de zoom onder de stof (zie afbeelding) bij fijne of middelzware stoffen. Vouw een zoom met de achterkant naar boven tot een marge van 0,7 cm.
Ourlet invisible q w e r Sélecteur de point: Pied de biche: Tension du fil: Longueur de point: Blindsaum E ou F Pied zigzag 1–3 2–4 q w e r Stichprogramm: Fuß: Oberdenspannung: Stichlänge: E oder F Zick-Zack-Fuß 1–4 2–3 z Sur les tissus épais qui s’effilochent, il faut tout d’abord surfiler le bord brut. Pour les tissus fins ou moyens, pliez l’ourlet sous le tissu comme illustré. Pliez l’ourlet, l’envers du tissu étant sur le dessus afin de former un rentré de 0,7 cm.
Smokwerk q w e q w e r r Steekkeuze: Voet: Bovendraadspanning: Steeklengte: D Zigzagvoet 1–4 S.S. Deze steek is met name geschikt voor zachte en lichte stoffen zoals batist, gingang en challis. Snijd de stof op driemaal de gewenste breedte. Zet de steeklengte op “4” en zet de draadspanning op “1”. Naai rijen rechte steken op 1,0 cm van elkaar over het gebied waar u smoksteken wilt aanbrengen. q Knoop de draden langs een kant.
Smoken Smocks q w e r Motif de point: Pied-de-biche: Tension du fil: Longueur de point: q w e r D Pied zigzag 1–4 S.S. Choisissez un tissu doux et léger, comme la batiste, le vichy ou le challis. Coupez trois fois plus de tissu que la largeur de l’ouvrage. Augmentez la longueur de point jusqu’à “4” et diminuez la tension du fil à “1”. Cousez des rangées de points droits à 1 cm les unes des autres à l’endroit où vous voulez faire les smocks.
HOOFDSTUK4. ONDERHOUD VAN UW MACHINE Demonteren en monteren van de grijper Opmerking: Zet de machine via de aan-/ uitschakelaar uit of haal de stekker uit het stopcontact. w Demonteren van de grijper Zet de naald in zijn hoogste stand en open het grijperdeksel. Pak de spoelhuls bij het klepje en neem deze uit de machine. Draai de klemmen naar links en rechts en neem de grijperbaandekring uit de machine. Pak nu de grijper eruit. q * Maak de grijperbeker goed schoon met een kwastje en een droge doek.
SECTION 4. ENTRETIEN DE VOTRE MACHINE TEIL 4. PFLEGE DER MASCHINE Démontage et Remontage du Crochet de la Navette Herausnehmen und Zusammensetzen des Greifers Note: Mettez le commutateur sur arrêt et/ou débranchez la prise de la machine. Hinweis: Schalten Sie den Hauptschalter aus, und/oder ziehen Sie den Netzstecker. Pour démonter le crochet de la navette: Tourner le volant vers soi pour faire remonter complètement la barre d’aiguille et ouvrir le capot du crochet.
Verlichting Het naailicht bevindt zich achter de voorkap. Om het lampje te verwisselen, verwijdert u de voorkap door losdraaien van de schroef. Haal de stekker uit het stopcontact en zet de machine op “off” alvorens u dit doet. Haal de machine niet uit elkaar, volg de aanwijzingen in deze handleiding. Om te verwijderen ............. Duw en schuif naar links. Om terug te zetten ............. Duw en schuif naar rechts. Waarschuwing: Het lampje kan HEET zijn. Bescherm uw vingers voordat u het beetpakt.
Lumière pour la Couture Nählicht L’ampoule lumineuse pour la couture est placée à l’arrière du capot frontal. Coupez la machine avant de changer l’ampoule. Das Nählicht sitzt hinter der Kopfdeckel. Ziehen Sie den Stecker aus der Netzsteckdose, bevor Sie die Glühlampe auswechseln. Ne démontez pas la machine selon une méthode autre que celle qui est expliquée dans ce manuel. Zerlegen Sie die Maschine grundsätzlich nie anders oder weiter als in der Bedienungsanleitung beschrieben. Pour enlever ........
Storingkaart Oorzaak Zie bladzijde 1. De naalddraad is niet goed ingeregen. 2. De naalddraadspanning is te hoog. 3. De naald is verbogen of heeft een stompe punt. 4. De naald is verkeerd geplaatst. 5. De stof wordt niet naar achteren toe weggetrokken. 6. De draad is te dun of te dik voor de gebruikte naald. Zie bladzijde 16 Zie bladzijde 18 Zie bladzijde 10 Zie bladzijde 10 Zie bladzijde 22 Zie bladzijde 10 De onderdraad breekt. 1. De onderdraad is niet goed ingeregen in de spoelhuls. 2.
En cas de difficulté Condition Cause Référence Le fil de l’aiguille se rompt 1. 2. 3. 4. 5. 6. Le fil de la canette se romp 1. Le fil de la canette n‘est pas enfilé correctement dans le boitier de la Voir Page 15 canette. 2. La charpie s‘est accumulée dans le boitier de la canette. Nettoyez le boitier de canette. 3. La canette est endommagée et ne tourne pas bien. Echangez la bobine L’aiguille se rompt 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Points sautés 1. 2. 3. 4.
Störungsbeseitigung Störung Der Oberfaden reißt. Ursache Abhilfe 1. 2. 3. 4. 5. Siehe Seite 17 Siehe Seite 19 Siehe Seite 11 Siehe Seite 11 Der Oberfaden ist nicht korrekt eingefädelt. Die Spannung des Oberfadens ist zu hoch. Die Nadel ist verbogen oder stumpf. Die Nadel ist nicht korrekt eingesetzt. Sie haben den Stoff nach der Beendigung des Nähens nicht nach hinten gezogen. 6. Das Garn ist zu fein oder zu stark für die Nadel. Siehe Seite 23 Siehe Seite 11 Der Unterfaden reißt. 1.
Printed in Thailand 743-801-405