Operation Manual

Conisch
draaien
door het
verstellen
van
de losse
kop
Tot
onder
een hoek
van
5"
(de
hoek is
afhankelijk
van
de
lengte
van het
werkstuk)
kunnen
werkstukken,
door het
zildelings
verstellen
van
de losse
kop,
conisch
gedraaid
worden.
Moet
de
conus in
de richting
van
de losse
kop
afnemen,
dan moet
de
losse
kop
in
de
richting
van
de
leidspindelversteld
worden.
Om de losse
kop
te kunnen
verstellen,
moet
klemschroeÍ
1
losgedraaid
worden.
Hierna
de
dwarsverstellingsschroeÍ
2, die
aan
de
voorzijde
zit,
eruit draaien.
De
dwarsverstellingsschroef
3,
die aan
de achterzijde
zit,
er
zover
indraaien
totdat
de
gewenste
coniciteit
bereikt is.
Deze
stand
wordt
dan
weer
geblokkeerd
met
de voorste
verstellingsschroeÍ.
Het
werkstuk
moet
beslist
tussen
de centers
gespannen
worden.
Aandrijving
met
behulp
van
de vaste
meeneemschiif
en meenemer.
Na het
beèindigen
van het
conischdraaien
worót
de
losse
kop
weer in
zijn
oorspronkelijke
stand
geplaatst.
Door
proefdraaien
de O-positie
controleren;
de lossè
kop
moet
net
zolang
gecorrigeerd
worden,
totdat het
proefstuk
weer
zuiver
cilindrisch
is.
Conisch
draaien
door het verstellen
van
de bovenslede
Na het
losdraaien
van
beide
zeskant-moeren
1 kan
het
boven-
support
verdraaid
worden.
Met
behulp
van
de
gradenverdeling
is
een nauwkeurige
instelling
mogelijk.
Uitslultend
gebruiken
voor
korte
conussen.
Draaien
tussen
de
centers
Vóór het
draaien tussen
de
centers is
het noodzakelijk,
dat de
klauwplaat,
na het losdraaien
van
de
3 zeskantmoeren,
eerst
van
de
hooÍdspindel
verwilderd
wordt.
Hierna het
vaste
center
MC
3
in
de hoofdspindel
olaatsen. de
meeneemstift
in
één van
de
3
gaten
van
de hoofdspindelflens
steken
en
met
een
moer
vastdraaien.
Vervolgens
een meedraaiend
center
MC
2 in
de losse
koo
plaatsen,
het
werkstuk
in
de meenemer
en tussen
de beide
centerpunten
inspannen.
10