Operation Manual
Table Of Contents
- Auteursrecht en handelsmerken
- Besturingssystemen en versies
- Inhoudsopgave
- Veiligheidsvoorschriften
- Printeronderdelen en -functies
- Afdruktaken
- Bedieningspaneel gebruiken
- Optionele onderdelen installeren
- Verbruiksmaterialen vervangen
- Printer reinigen en vervoeren
- Probleemoplossing
- Papierstoringen verhelpen
- Statusvel voor de configuratie afdrukken
- Printer functioneert niet optimaal
- Problemen met afgedrukte documenten
- Problemen bij het afdrukken in kleur
- Gebrekkige afdrukkwaliteit
- Geheugenproblemen
- Problemen met de papierverwerking
- Problemen bij het gebruik van de onderdelen
- USB-problemen oplossen
- Problemen met de netwerkverbinding
- Status- en foutberichten
- Afdrukken annuleren
- Problemen bij het afdrukken met PostScript 3
- Problemen bij het afdrukken met PCL5/PCL6
- Printersoftware (Windows)
- Printersoftware (Macintosh)
- PostScript-printerdriver
- PCL5/PCL6-printerdriver
- Technische specificaties
- Klantenservice
- Index
Wanneer u een voorgedefinieerde instelling kiest, worden andere instellingen, zoals Print Quality
(Afdrukkwaliteit) en Screen (Scherm), automatisch ingesteld. Wijzigingen worden weergegeven in
de lijst met huidige instellingen in het dialoogvenster Setting Information (Instellingen), dat
verschijnt wanneer u op het tabblad Optional Settings (Optionele instellingen) op de knop Setting
Info. (Instellingen) klikt.
Voor gebruikers van Mac OS X 10.5
1. Open het afdrukvenster.
2. Selecteer Printer Settings (Printerinstellingen) in de keuzelijst en klik op de knop Basic
Settings (Basisinstellingen).
3. Selecteer de meest geschikte instelling in de keuzelijst Mode (Modus) voor de soort document of
afbeelding die u wilt afdrukken.
Wanneer u een voorgedefinieerde instelling kiest, worden andere instellingen, zoals Print Quality
(Afdrukkwaliteit) en Screen (Scherm), automatisch ingesteld. Wijzigingen worden weergegeven in
de keuzelijst Summary (Overzicht) in het dialoogvenster Print (Afdrukken).
Voor gebruikers van Mac OS X 10.4 en lager
1. Open het afdrukvenster.
2. Selecteer Printer Settings (Printerinstellingen) in de keuzelijst en selecteer het tabblad Basic
Settings (Basisinstellingen).
EPSON AcuLaser C9200 Series Gebruikershandleiding
Afdruktaken 51