Operation Manual

2. Selecteer Advanced (Geavanceerd) en klik vervolgens op More Settings (Meer
instellingen).
3. Geef de gewenste instellingen op. Raadpleeg de Help voor informatie over de instellingen.
4. Klik op OK.
Instellingen opslaan
U kunt uw aangepaste instellingen opslaan.
Opmerking:
Voor de aangepaste instellingen kunt u niet de naam van een voorgedefinieerde instelling gebruiken.
De opgeslagen aangepaste instellingen kunnen alleen worden gebruikt met de printerdriver
waarvoor u ze hebt opgeslagen. Zelfs als er meerdere printernamen zijn opgegeven voor een
printerdriver, kunnen de instellingen alleen worden gebruikt voor de printernaam die in gebruik was
toen u de instellingen opsloeg.
U kunt voorgedefinieerde instellingen niet verwijderen.
Voor gebruikers van Windows
Opmerking:
Wanneer u de printer deelt in een netwerk, wordt Save Settings (Bewaar instellingen) grijs weergegeven
en kunt u geen aangepaste instelling opgeven op de client.
1. Klik op het Basic Settings (Basisinstellingen) tabblad.
2. Selecteer Advanced (Geavanceerd), en klik opSave Settings (Bewaar instellingen) om het
dialoogvenster Custom Settings (Aangepaste instellingen) te openen.
3. Typ een naam voor de aangepaste instellingen in het vak Name (Naam) en klik dan op Save
(Bewaar).
De instellingen worden weergegeven in de meerkeuzelijst die verschijnt als Advance (Geavanceerd) is
geselecteerd op het tabblad (Basisinstellingen)Basic Settings (Basisinstellingen).
Opmerking:
Als u een aangepaste instelling wilt verwijderen, volgt u stap 1 en 2, selecteert u de instelling in het
dialoogvenster Custom Settings (Aangepaste instellingen) en klikt u ten slotte op Delete (Verwijder).
Epson AcuLaser C9300 Series Gebruikershandleiding
Afdruktaken 46