Operation Manual

Opmerking:
De standaardinstelling is FINE/MIX (Fijn/mix). Als een document in de ADF wordt geladen,
wordt echter automatisch MIX (Mix) geselecteerd om prioriteit te geven aan de snelheid.
De instelling kan worden gewijzigd nadat een document in de ADF is geladen. Voer de stappen 1 tot
en met 3 hierboven uit om de instelling te wijzigen.
Nadat een in de ADF geladen document is gekopieerd, wordt automatisch de standaardinstelling
FINE/MIX (Fijn/mix) geselecteerd.
Als u echter een instelling hebt gewijzigd voordat u het document in de ADF hebt geladen, wordt deze
instelling gehandhaafd.
De kopieerdensiteit opgeven
1. Druk in het hoofdvenster (kopieermodus) op de toets u of d om de huidige kwaliteitsinstelling
voor kopiƫren te selecteren en druk vervolgens op de toets Select.
2. Druk op de toets u of d om DENSITY (Densiteit) te selecteren en druk vervolgens op de toets
Select.
3. Druk op de toets l of r om de gewenste kopieerdensiteit te selecteren en druk vervolgens op de
toets Select.
Hoe verder de indicator opschuift naar rechts, hoe donkerder de densiteit wordt.
Opmerking:
Als u TEXT (Tekst) of FINE/TEXT (Fijn/tekst) hebt geselecteerd als kopieermodus, selecteert
u AUTO (Auto) of MANUAL (Handmatig) in stap 3. Als u MANUAL (Handmatig) selecteert, moet
u de kopieerdensiteit opgeven.
De kopieerscherpte opgeven
1. Druk in het hoofdvenster (kopieermodus) op de toets u of d om de huidige kwaliteitsinstelling
voor kopiƫren te selecteren en druk vervolgens op de toets Select.
2. Druk op de toets u of d om SHARPNESS (Scherpte) te selecteren en druk vervolgens op de toets
Select.
3. Druk op de toets l of r om de gewenste kopieerscherpte te selecteren en druk vervolgens op de
toets Select.
Hoe verder de indicator opschuift naar rechts, hoe helderder de densiteit wordt.
Epson AcuLaser CX37 Series Handleiding van de printer, het kopieerapparaat, de scanner
Het kopieerapparaat gebruiken 138