Operation Manual
13. Geef de rand aan waar het papier wordt gebonden. U kunt kiezen uit Left (Links), Top (Boven) en
Right (Rechts).
Opmerking:
Wanneer Portrait (Staand) is geselecteerd als Orientation (Afdrukstand), kunt u kiezen uit Left
(Links) en Right (Rechts). Top (Boven) kan worden gebruikt wanneer Landscape (Liggend) is
geselecteerd als Orientation (Afdrukstand).
14. Kies cm of inch bij Unit (Eenheden). Geef de breedte van de rugmarge op.
Staand Liggend
* : Vouwrand
** : Marge
U kunt een breedte invoeren van 0,3 cm tot 3,0 cm of van 0,12 inch tot 1,18 inch. De opgegeven
breedte wordt gebruikt voor beide zijden van de vouw. Als u bijvoorbeeld 1 cm opgeeft, wordt in
werkelijkheid een marge van 2 cm gebruikt (1 cm aan beide zijden van de vouw).
15. Klik op OK om terug te keren naar het venster Page Layout (Paginalay-out). Klik op OK om de
instellingen op te slaan.
16. Laad papier in de printer en geef uw toepassing de opdracht om af te drukken.
& Zie “Papier laden” op pagina 25.
Opmerking:
Trek het papier niet uit de printer terwijl het papier nog wordt uitgevoerd en de printer niet klaar
is.
17. Na het afdrukken kunt u de vellen vouwen en nieten of op een andere manier aan elkaar hechten.
B-310N/B-510DN Gebruikershandleiding
Afdrukken met speciale lay-outopties 87