Operation Manual
8. Klik op Margins (Marges) om het dialoogvenster Margins (Marges) te openen.
9. Geef de rand aan waar het papier wordt gebonden. U kunt kiezen uit Left (Links), Top (Boven) en
Right (Rechts).
10. Kies cm of inch bij Unit (Eenheden). Geef vervolgens de breedte van de rugmarge op. U kunt een
breedte invoeren van 0,3 cm tot 3,0 cm of van 0,12 inch tot 1,18 inch.
Opmerking:
De werkelijke rugmarge kan afwijken van de opgegeven instellingen. Dit hangt af van de toepassing
waarmee u werkt. Probeer daarom eerst een paar vellen uit om te zien wat het resultaat zal zijn,
voordat u de volledige afdruktaak afdrukt.
11. Klik op OK om terug te keren naar het venster Page Layout (Paginalay-out). Klik op OK om de
instellingen op te slaan.
12. Leg papier in de papierlade achteraan en geef uw toepassing de opdracht om af te drukken. Terwijl
de oneven pagina's worden afgedrukt, worden de instructies weergegeven voor het produceren
van de even pagina's.
& Zie “Papier laden” op pagina 25.
13. Volg de instructies op het scherm om het papier opnieuw in de printer te leggen.
Opmerking:
❏ Door de hoeveelheid inkt die wordt gebruikt, kan het papier tijdens het afdrukken gaan krullen.
Als dit gebeurt, moet u de vellen een beetje in de omgekeerde richting voorkrullen voordat u ze
opnieuw in het apparaat legt.
B-310N/B-510DN Gebruikershandleiding
Afdrukken met speciale lay-outopties 72