User Manual

Table Of Contents
Voordat u faxfuncties gebruikt
Controleer het volgende voordat u de faxfuncties gebruikt.
De printer en de telefoonlijn, en (indien nodig) de telefoon zijn correct aangesloten
De basisinstellingen voor de fax (Wizard faxinstelling) zijn voltooid
Andere nodige Faxinstellingen zijn voltooid
Zie de gerelateerde informatie hieronder om de instellingen te congureren.
Gerelateerde informatie
&
“De printer aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 403
& “De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 406
& “Instellingen voor de faxfuncties van de printer op maat congureren” op pagina 407
& “Basisinstellingen” op pagina 322
& “Verzendinstellingen” op pagina 324
& “Beschikbare faxfuncties” op pagina 402
& “Een gedeelde netwerkmap instellen” op pagina 370
& “Een e-mailserver congureren” op pagina 366
& Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 389
& “Gebruikersinstellingen” op pagina 339
Overzicht van de faxfuncties van de printer
Functie: Faxberichten verzenden
“Voordat u faxfuncties gebruikt” op pagina 109
Verzendmethoden
Automatisch verzenden
Wanneer u een origineel scant door op
x
(Ver zen den ) te tikken, belt de printer naar de ontvangers en wordt
het faxbericht verzonden.
“Faxberichten verzenden via de printer” op pagina 114
Handmatig verzenden
Wanneer u de lijn handmatig wilt controleren door de ontvanger te bellen, tikt u op
x
(Verz end en) om
onmiddellijk een faxbericht te verzenden.
“Een faxbericht handmatig verzenden na controle van de status van de ontvanger” op pagina 116
“Faxberichten verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 117
Bestemming van ontvanger bij verzenden van een faxbericht
U kunt ontvangers invoeren via To et s en b or d, Contacten en Recent.
“Ontvanger” op pagina 128
Faxen
>
Overzicht van de faxfuncties van de printer
>
Functie: Faxberichten verzenden
109