User Manual

Table Of Contents
5.
Voer het IP-adres van de printer of de printernaam in bij Hostnaam of IP-adres of Printernaam of IP-adres
en klik vervolgens op Vol ge nde .
Vo orb eel d:
Printernaam: EPSONA1A2B3C
IP-adres: 192.0.2.111
Wij zig d e Poortnaam niet.
Klik op Doorgaan wanneer het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven.
Opmerking:
Als u de printernaam opgee in een netwerk waarin naamomzetting beschikbaar is, wordt het IP-adres zelfs gevolgd als
het IP-adres van de printer door DHCP is gewijzigd. U kunt de naam van de printer controleren vanaf het
netwerkstatusscherm op het bedieningspaneel van de printer of op een netwerkstatusvel.
6.
Stel het printerstuurprogramma in.
Als het printerstuurprogramma al is geïnstalleerd:
Selecteer Fabrikant en Printers. Klik op Volg end e.
7.
Volg de instructies op het scherm.
Wanneer u de printer gebruikt onder de server/client-verbinding (delen van de printer met de Windows-server),
congureert
u de instellingen dienovereenkomstig.
De poortconguratie controleren — Windows
Controleer of de juiste poort is ingesteld voor de afdrukwachtrij.
1.
Open het scherm Apparaten en printers.
Bureaublad > Instellingen >
Conguratiescherm
> Hardware en geluiden of Hardware > Apparaten en
printers.
2.
Open het scherm met printereigenschappen.
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op Eigenschappen van printer.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
De afdrukfuncties gebruiken
362