Operation Manual

a
Richt de afstandsbediening op de ontvanger van de
afstandsbediening van de projector die u wilt bedienen en druk
op de knop [ID] op de afstandsbediening.
Als u op de [ID]-knop drukt, wordt de huidige projector-id op het
projectiescherm weergegeven. Het verdwijnt na ongeveer drie
seconden.
Afstandsbediening
b
Houd de [ID]-knop ingedrukt en druk op de cijfertoets die
overeenkomt met de id van de te bedienen projector.
De gewenste projector wordt bediend.
Corrigeren
Nadat u de projectors hebt ingesteld, past u de helderheid en kleurtoon van
elke projector aan om eventuele verschillen weg te werken.
a
Druk op de [Menu]-knop.
s "Het Configuratiemenu gebruiken" pag.90
b
Selecteer Multischerm onder Uitgebreid.
c
Selecteer het niveau dat moet worden aangepast onder
Aanpassingsniveau.
Telkens wanneer u een niveau selecteert, wordt het patroon van
het geselecteerde niveau weergegeven.
U kunt vanaf elk niveau het beeld corrigeren. Meestal kunt u het
beeld donkerder of lichter maken door het van 1 tot 5 of van 5
tot 1 aan te passen.
d
De helderheid aanpassen met Helderheid corr.
Projectiefuncties
69