Operation Manual

Welke items kunnen worden ingesteld is afhankelijk van het beeldsignaal dat, of de invoerbron die op dat moment wordt geprojecteerd (zie onderstaande
schermafdrukken). De instellingsgegevens worden voor elk beeldsignaal opgeslagen.
RGB-signaal/USB/LAN Videocomponentsignaal
g
/
Samengesteld videosignaal
g
/S-videosignaal
g
Submenu Functie
Kleurmodus
Stel hier de beeldkwaliteit in die bij uw omgeving past. s pag.32
Helderheid
U kunt de Helderheid van het beeld instellen.
Contrast
g
U kunt hier het verschil instellen tussen licht en schaduw in het beeld.
Kleurverzadiging
U kunt de Kleurverzadiging voor de beelden instellen.
Tint
*1
Stel hier de Tint van het beeld in.
Scherpte
Standaard: Stel hier de scherpte van het beeld in. Om meer gedetailleerde instellingen uit te voeren, selecteert u Geavanceerd.
Geavanceerd
*2
: De volgende vier items kunnen worden ingesteld.
Dunne lijnen verbet.: Als deze parameter op een positieve waarde is ingesteld, worden details zoals haar- of textielpatronen verbeterd.
Dikke lijnen verbet.: Als deze parameter op een positieve waarde is ingesteld, worden de omlijning, de achtergrond en de andere
hoofdonderdelen van de objecten in de afbeelding verbeterd en duidelijker weergegeven.
Vert. lijnen verbet.: Als deze parameter op een positieve waarde is ingesteld, worden de verticale lijnen in het beeld verbeterd.
Hor. lijnen verbet.: Als deze parameter op een positieve waarde is ingesteld, worden de horizontale lijnen in het beeld verbeterd.
Abs. kleurtemperatuur
*3
U kunt de algemene tint van het beeld aanpassen in 10 niveaus, van 5000 K naar 10000 K. Als een hoge waarde is geselecteerd, krijgt het
beeld een blauwe kleurschakering, als een lage waarde is geselecteerd krijgt het beeld een rode kleurschakering.
Beeld Menu
55