Operation Manual

Interface
De printer bevat ingebouwde sleuven voor drie soorten interfaces; Parallel, Serieel en USB. U kunt
kiezen: Auto (automatisch), Parallel, Serial of USB voor de interfacemodus. Als u Auto selecteert,
selecteert de printer automatisch de interface waarop gegevens worden ontvangen, en gebruikt het die
interface tot het einde van de afdruktaak. Met de instelling Auto kunt u de printer delen met meerdere
computer zonder de interfacemodus te wijzigen.
Als slechts een computer is aangesloten op de printer, kunt u Parallel, Serial of USB selecteren,
afhankelijk van de interface die uw computer gebruikt.
Auto I/F wait time (Seconden)
Als de printer in de modus automatische interface staat en van de geselecteerde interface worden geen
gegevens ontvangen gedurende de tijd die met deze instelling is bepaald, wordt vastgesteld welke
interface gegevens ontvangt waarna naar die interface wordt gewisseld. U kunt kiezen tussen 10 en 30
voor de interfacewachttijd. Als de printer inschakelt in de modus PR2, wordt deze modus niet
geactiveerd.
Print direction
U kunt kiezen tussen automatische afdrukrichting (Auto), bidirectioneel afdrukken (Bi-D), of
unidirectioneel afdrukken (Uni-D). Afdrukken is normaal bidirectioneel; maar unidirectioneel
maakt nauwkeurig afstellen van verticaal afdrukken mogelijk.
Als deze optie is ingesteld op Auto, analyseert de printer de gegevens en wordt unidirectioneel
afdrukken toegepast op regels waarvoor een verticale uitlijning is vereist.
0 slash
Het nulteken heeft een slash ( ) als deze optie is ingesteld op On; het heeft geen slash (0) bij instellen
op Off. Door de schuine streep kunt u gemakkelijker onderscheid maken tussen de hoofdletter “O” en
een nul.
Font
U kunt uit een groot aantal lettertypen kiezen.
Pitch (cpi)
Met deze instelling kunt u een van de zes tekenafstanden instellen.
PLQ-30/PLQ-30M Gebruikershandleiding
Bedieningspaneel 67