Operation Manual

Als de resultaten van de zelftest naar behoren zijn, werkt de printer correct en ligt de oorzaak van
het probleem mogelijk in de instellingen van de printerdriver, de instellingen van de toepassing,
de computer of de interfacekabel. (Zorg ervoor dat u een afgeschermde interfacekabel gebruikt.)
Als de zelftest niet goed is afgedrukt, is er een probleem met de printer. Zie “Problemen en
oplossingen” op pagina 75 voor mogelijke oorzaken en oplossingen voor het probleem.
Opmerking:
Leg een vel A4-papier klaar voordat u naar de modus zelftest afdrukken gaat.
Sluit het printerdeksel altijd voordat u gaat afdrukken. Als het printerdeksel is geopend, is afdrukken
niet mogelijk.
Voer de volgende stappen uit om een zelftest uit te voeren:
1. Zet de printer uit.
!
Let op:
Nadat u de printer hebt uitgezet, dient u altijd minstens vijf seconden te wachten voordat u
deze weer aanzet; als u dit niet doet, kan de printer beschadigd raken.
2. Schakel de printer in terwijl u de knop F2 ingedrukt houdt. Druk op de knop F1/Eject en F2 als de
lampjes F1/Eject, Offline en F2 knipperen.
3. Als het lampje Ready oplicht, plaatst u een vel A4 in de sleuf aan de voorkant.
4. De printer drukt het zelftestpatroon af in het lettertype dat is geselecteerd in de modus
standaardinstelling.
Opmerking:
Als u de zelftest tijdelijk wilt stopzetten, drukt u op de knop Offline. U kunt de zelftest hervatten door
nogmaals op de knop Offline te drukken.
!
Let op:
Zet de printer niet uit wanneer de zelftest wordt afgedrukt. Druk altijd op de knop Offline om
het afdrukken te onderbreken. Zet vervolgens de printer uit.
PLQ-30/PLQ-30M Gebruikershandleiding
Probleemoplossing 84