Operation Manual

10 Cartridges vervangen
Cartridges vervangen
Dit apparaat houdt met behulp van de ingebouwde
chip op de cartridges precies bij hoeveel inkt elke
cartridge verbruikt. Als de inkt (bijna) op is, gaat het
inktlampje branden of knipperen of verschijnt een
melding op het beeldscherm van uw computer om
aan te geven welke cartridge moet worden
vervangen.
Cartridges kiezen
U kunt de volgende cartridges gebruiken voor dit
apparaat.
c
Let op:
EPSON raadt het gebruik van originele
EPSON-cartridges aan. Schade die ontstaat door
het gebruik van andere producten valt niet onder
de garantie van EPSON.
Zie “Inkt” in “Lampjes” op pagina 5 om via het
bedieningspaneel na te gaan wanneer een cartridge
moet worden vervangen.
Voorzorgsmaatregelen voor het
vervangen van cartridges
Lees alle instructies in dit gedeelte en het gedeelte
“Bij het hanteren van cartridges” op pagina 3
voordat u de cartridges vervangt.
Open de verpakking van de cartridges pas
wanneer u ze gaat installeren.
Als een cartridge tijdelijk uit het apparaat moet
worden gehaald, let er dan op dat het
inkttoevoergedeelte van de cartridge schoon
blijft. Bewaar de cartridge in dezelfde omgeving
als het apparaat. Let erop dat u de cartridge
bewaart met het label waarop de inktkleur is
aangegeven naar boven gekeerd. Bewaar uw
cartridges nooit ondersteboven.
De klep in de inkttoevoer is zo ontworpen dat de
eventuele inkt die naar buiten komt, netjes wordt
opgevangen. Niettemin raden we u aan
voorzichtig te werk te gaan. Raak de inkttoevoer
van de cartridge of het gebied eromheen niet aan.
Installeer na het verwijderen van een cartridge
altijd onmiddellijk een nieuwe cartridge. Als er
niet meteen een andere cartridge wordt
geïnstalleerd, kan de printkop uitdrogen,
waardoor het apparaat niet meer kan afdrukken.
Pas goed op dat u de haken aan de zijkant van
de cartridge niet afbreekt wanneer u de cartridge
uit de verpakking haalt.
Verwijder of scheur het label op de cartridge
niet. Hierdoor kan lekkage ontstaan.
Dit apparaat gebruikt cartridges met een chip.
De chip houdt precies bij hoeveel inkt elke
cartridge verbruikt. Op die manier wordt alle
inkt opgebruikt, ook als de cartridge wordt
verwijderd en later weer wordt geïnstalleerd.
Telkens wanneer de cartridge in het apparaat
wordt geplaatst, wordt wel steeds een beetje inkt
verbruikt, doordat het apparaat een controle
uitvoert.
Raak de groene chip op de zijkant van de
cartridge niet aan. Hierdoor kan de cartridge
beschadigd raken.
Als een cartridge leeg is, kunt u niet verder met
kopiëren of afdrukken, zelfs als de andere
cartridge nog wel inkt bevat. Vervang de lege
cartridge voordat u gaat kopiëren of afdrukken.
Naast de inkt die wordt verbruikt tijdens het
kopiëren of afdrukken van documenten, wordt
er ook inkt verbruikt tijdens het reinigen van de
printkop en tijdens de zelfreinigingsprocedure
die wordt uitgevoerd wanneer het apparaat
wordt aangezet en tijdens het laden van de inkt
wanneer een nieuwe cartridge in het apparaat
wordt geplaatst.
Probeer de cartridges niet bij te vullen. Dit
apparaat berekent de hoeveelheid resterende
inkt met behulp van een speciale chip in de
cartridge. Zelfs als de cartridge wordt bijgevuld,
zal de chip de hoeveelheid resterende inkt niet
opnieuw berekenen. Aan de hoeveelheid inkt die
nog kan worden gebruikt, verandert dus niets.
Na vervanging van de cartridge kan een bijna lege
cartridge als leeg worden aangemerkt. Wanneer
het inktlampje knippert om aan te geven dat de
inkt bijna op is, moet u ervoor zorgen dat u een
nieuwe cartridge bij de hand hebt.
Zwarte cartridge Zwart T0441
Kleurencartridge Cyaan
Magenta
Geel
T0452
T0453
T0454