Operation Manual

10 Gebruik van papier en originelen
c Let op:
Leg de volgende documenten niet in de
automatische documenttoevoer want zij kunnen
vastlopen. Deze documenten kunt u op de
glasplaat leggen.
Documenten die aan elkaar vastzitten met
paperclips, nietjes enzovoort.
Documenten waaraan tape of papier is
geplakt.
Foto's, overheadsheets of thermisch
transferpapier.
Papier met een coating.
Papier dat is gescheurd, gekreukeld, of met
gaten.
Opmerking:
Wanneer u de kopieerfunctie gebruikt in
combinatie met de automatische
documenttoevoer, staan de afdrukinstellingen
vast op zoom - 100%, papiersoort - normaal
papier en papierformaat - A4. De afdruk wordt
bijgesneden als u een origineel kopieert dat
groter is dan A4.
Originelen plaatsen
Opmerking:
In de faxmodus en de kopieermodus wordt
het pictogram ADF als volgt links op het
display weergegeven als er een document
geplaatst is in de automatische
documenttoevoer.
Wanneer er zowel in de automatische
documenttoevoer als op de glasplaat een
document geplaatst is, krijgt het document in
de automatische documenttoevoer voorrang.
1. Tik met de originelen op een vlak
oppervlak om de randen gelijk te leggen.
2. Verschuif de zijgeleider op de
automatische documenttoevoer.
3. Leg de originelen met de bedrukte zijde
naar boven en de korte kant naar voren
in de automatische documenttoevoer.
4. Verschuif de zijgeleider totdat deze
gelijk ligt met de originelen.
Capaciteit
30 vellen of 3 mm (A4, Letter)/
10 vellen (Legal)