Operation Manual

Onderhoud 31
Nederlands
1. Druk op F Setup.
2. Selecteer Onderhoud en druk
vervolgens op OK.
3. Selecteer Printkop rein. en druk
vervolgens op OK.
4. Druk op x Start.
De printkop wordt gereinigd. Volg de
instructies op het display.
c Let op:
Zet de printer nooit uit tijdens het reinigen
van de printkop. Het apparaat kan schade
oplopen.
5. Zodra het reinigen is voltooid, wordt op
het display een bericht weergegeven.
Druk op x Start om een
spuitkanaaltjespatroon af te drukken om
het resultaat te controleren (& “De
printkop controleren” op pagina 30).
Als er nog steeds delen ontbreken of
vaag zijn afgedrukt, voert u nog een
reinigingscyclus uit en controleert u de
spuitkanaaltjes opnieuw.
Opmerking:
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd nadat
u deze procedure vier keer hebt herhaald,
zet u de printer uit en laat u hem minimaal
zes uur rusten. Zo krijgt eventuele
opgedroogde inkt de kans om zacht te
worden. Vervolgens reinigt u de printkop nog
een keer. Als de kwaliteit nog steeds niet is
verbeterd, is een van de cartridges mogelijk
oud of beschadigd. Deze cartridge moet
worden vervangen (& “Cartridges
verwijderen en installeren” op pagina 27).
De printkop uitlijnen
Als u verkeerd uitgelijnde verticale lijnen of
horizontale streepvorming ziet in de
afdrukken, kunt u dit oplossen door de
printkop uit te lijnen.
1. Plaats gewoon A4-papier in de
papiertoevoer (& pagina 8).
2. Druk op F Setup.
3. Selecteer Onderhoud en druk
vervolgens op OK.
4. Selecteer Printkop uitl. en druk
vervolgens op OK.
5. Druk op x Start. Er worden vier rijen
met uitlijningspatronen afgedrukt.
6. Kijk naar het eerste patroon en zoek het
blokje dat het gelijkmatigst is afgedrukt,
dus zonder zichtbare strepen.
7. Selecteer het nummer van dat blokje en
druk vervolgens op OK.
8. Voer op dezelfde wijze de nummers
voor de andere patronen in.
9. Als u hiermee klaar bent, drukt u op OK.
Er wordt gemeld dat de uitlijning is
voltooid.