Operation Manual

34 Problemen oplossen
Als het papier binnen in de printer vastzit,
zet u het apparaat uit met de aan-uitknop
P On. Open de scannereenheid en
verwijder al het papier en alle eventuele
losse stukken met de hand. Sluit de
scanner. Als er papier blijft vastzitten in
de buurt van de papiertoevoer, trekt u het
papier voorzichtig naar buiten. Zet de
printer weer aan en plaats het papier
voorzichtig opnieuw in de papiertoevoer.
Als het papier geregeld vastloopt,
controleer dan of de linkerzijgeleider niet
te strak tegen het papier zit. Leg minder
vellen papier in de papiertoevoer.
Gebruik geen papier met perforaties.
Problemen met de
afdrukkwaliteit
De afdruk of kopie vertoont strepen (lichte
lijnen).
Reinig de printkop (& “De printkop
controleren” op pagina 30).
Selecteer de juiste papiersoort (& “Papier
selecteren” op pagina 8).
Het papier moet met de afdrukzijde
(witter of glanzender) naar boven in de
papiertoevoer zijn geplaatst.
Verbruik de cartridges binnen zes
maanden na installatie.
Misschien zijn de cartridges aan
vervanging toe (& “Cartridges
verwijderen en installeren” op pagina 27).
Lijn de printkop uit (& “De printkop
uitlijnen” op pagina 31).
Reinig de glasplaat. Zie de
online-gebruikershandleiding.
Als er een moiré- of rasterpatroon op de
kopie verschijnt, wijzigt u de
zoominstelling of verplaatst u het
origineel een beetje.
De afdruk is onduidelijk of vlekkerig.
Zorg ervoor dat het document plat op de
glasplaat ligt. Als slechts een deel van de
afbeelding onscherp is, kan het origineel
gekreukeld of niet mooi recht zijn.
Zorg ervoor dat de printer niet scheef en
niet op een ongelijkmatige ondergrond
staat.
Zorg ervoor dat het papier niet vochtig of
gekruld is of ondersteboven ligt (de meest
witte of glanzende afdrukzijde moet
boven liggen). Plaats nieuw papier met de
afdrukzijde naar boven.
Selecteer de juiste papiersoort (& “Papier
selecteren” op pagina 8).
Gebruik voor speciaal papier een steunvel
of laad het papier vel voor vel.
Laad het papier vel voor vel. Haal de
vellen tijdig uit de uitvoerlade, zodat deze
niet te vol wordt.
Reinig de printkop (& “De printkop
reinigen” op pagina 30).
Lijn de printkop uit (& “De printkop
uitlijnen” op pagina 31).
Maak het binnenwerk van de printer
schoon door een kopie te maken zonder
een document op de glasplaat te leggen.
Voer een aantal malen droog papier in en
uit. Zie de online-gebruikershandleiding.
Gebruik alleen papier dat door Epson
wordt aanbevolen en originele
Epson-cartridges.
Reinig de glasplaat. Zie de
online-gebruikershandleiding.
De afdruk is vaag of er ontbreken stukken.
Reinig de printkop (& “De printkop
reinigen” op pagina 30).
Als verticale lijnen er gerafeld uitzien, kan
het nodig zijn dat u de printkop uitlijnt
(& “De printkop uitlijnen” op pagina 31).
De cartridges zijn mogelijk oud of bijna
leeg. Vervang een cartridge
(& “Cartridges verwijderen en
installeren” op pagina 27).
Selecteer de juiste papiersoort (& “Papier
selecteren” op pagina 8).