Alles-in-één-apparaat Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van SEIKO EPSON CORPORATION. De hierin beschreven informatie is alleen bedoeld voor gebruik bij dit apparaat.
Onderdelen papiertoevoer zijgeleider papiersteun beschermkap papiertoevoer deksel uitvoerlade reflecterende mat transportvergrendeling glasplaat bedieningspaneel (Zie “Functies van het bedieningspaneel” op pagina 9.
Inhoudsopgave Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Waarschuwingen, Voorzorgsmaatregelen en Opmerkingen. . . . . . . . . 8 Het bedieningspaneel gebruiken Functies van het bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Knoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De printerinstellingen wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 Het afdrukken annuleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Scannen met behulp van het display en de knoppen Scannen naar een geheugenkaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Een geheugenkaart formatteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Scannen naar uw computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Lees de voorschriften in dit gedeelte zorgvuldig door voordat u het apparaat installeert en in gebruik neemt. Een plaats kiezen voor het apparaat Vermijd plaatsen met sterke temperatuurschommelingen of vochtige plaatsen. Houd het apparaat ook uit de buurt van direct zonlicht, sterk licht of warmtebronnen. ❏ Vermijd plaatsen die onderhevig zijn aan stof, schokken en trillingen. ❏ Laat rondom het apparaat voldoende ruimte vrij voor een goede ventilatie.
Een stroombron kiezen ❏ Gebruik alleen het type stroombron dat op de achterzijde van het apparaat staat aangegeven. ❏ Gebruik alleen het netsnoer dat bij dit apparaat is geleverd. Gebruik van een ander snoer kan leiden tot brand of een elektrische schok. ❏ Het netsnoer van dit product is uitsluitend bedoeld voor gebruik met dit product. Gebruik met andere apparatuur kan leiden tot brand of een elektrische schok. ❏ Zorg ervoor dat het netsnoer voldoet aan de relevante plaatselijke veiligheidsnormen.
Bij het hanteren van cartridges ❏ Pas goed op dat u de haken aan de zijkant van de cartridge niet afbreekt wanneer u de cartridge uit de verpakking haalt. ❏ Houd cartridges buiten het bereik van kinderen. Zorg ervoor dat kinderen niet uit de cartridges drinken of op andere wijze in aanraking komen met de cartridges. ❏ Wees voorzichtig met gebruikte cartridges. Er kan inkt rond de inkttoevoer kleven. Als u inkt op uw huid krijgt, wast u de plek grondig met water en zeep.
❏ Haal in de volgende gevallen de stekker uit het stopcontact en doe een beroep op een onderhoudstechnicus: Als het netsnoer of de stekker beschadigd is, als er vloeistof in het apparaat is gekomen, als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd is, als het apparaat niet normaal werkt of als er een duidelijke wijziging in de prestaties optreedt. ❏ Steek geen voorwerpen in de sleuven van het apparaat. ❏ Zorg ervoor dat u geen vloeistoffen op het apparaat morst.
Het bedieningspaneel gebruiken Functies van het bedieningspaneel Display In het display wordt de huidige status van het apparaat weergegeven. Ook biedt het display hulp bij het opgeven van verschillende instellingen. Linksboven in het display wordt informatie weergegeven voor knop A, rechtsboven voor knop B, linksonder voor kop C en rechtsonder voor knop D. Wanneer u het apparaat aanzet, wordt de modus actief die u het laatst hebt gebruikt.
Knoppen Knoppen Functie P Aan Hiermee zet u het apparaat aan en uit. Modus Kopie Hiermee schakelt u de kopiemodus in. Modus Kaart Hiermee schakelt u de geheugenkaartmodus in. Modus Scan Hiermee schakelt u de scanmodus in. Modus Setup Hiermee schakelt u de setupmodus in. l Selecteer Hiermee gaat u naar de vorige optie. Wanneer het apparaat zich in de kopiemodus bevindt, wordt de huidige instelling opgeslagen als u deze knop 3 seconden ingedrukt houdt. / Bewaar 3 sec.
Lampjes Lampje Lampje Status ! (foutlampje) Aan Er is een fout opgetreden. (Zie de basishandleiding voor meer informatie.) Modus Aan Geeft de modus aan die actief is. Aan Geeft aan dat deze knop kan worden gebruikt. (Kopie, Kaart, Scan, Setup) A, B, C, D De dichtheid van het display wijzigen U wijzigt de dichtheid van het display als volgt. 1. Druk op de Aan-knop P om het apparaat aan te zetten. 2. Druk op de knop Modus Setup om de setupmodus in te schakelen. 3.
Kopiëren In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u kopieën maakt met behulp van het bedieningspaneel. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor meer informatie over het maken van kopieën met behulp van de computer. Opmerking: Wanneer u een kopie maakt via het bedieningspaneel, kan uw afdruk een moiré (arceringspatroon) vertonen. Om de moiré te verwijderen, wijzigt u de vergrotings-/verkleiningswaarde of de positie van het originele document.
4. Indien gewenst kunt u de lay-out van de kopie wijzigen (zie de online-basishandleiding). Opmerking: Omdat alle kopieerinstellingen (papiertype, afdrukkwaliteit, aantal kopieën, papiergrootte) na het wijzigen van de kopieerlay-out worden teruggezet op hun standaardwaarden, moet u eerst de kopieerlay-out wijzigen voordat u de kopieerinstellingen wijzigt. 5. U kunt de kopieerinstellingen, indien gewenst, wijzigen met de knoppen die branden.
1. Open de uitvoerlade. 2. Houd het vergrendelingsnokje ingedrukt en verschuif de linkerzijgeleider zodat de ruimte tussen de twee zijgeleiders iets groter is dan het papierformaat dat u wilt laden. 3. Haal de beschermkap van de papiertoevoer naar u toe. 4. Waaier de stapel papier los en klop de stapel recht op een vlakke ondergrond om de randen gelijk te krijgen.
5. Plaats de stapel papier met de afdrukzijde naar boven tegen de geleider van de beschermkap. 6. Plaats de stapel papier tegen de papiersteun. Opmerking: ❏ Laad papier altijd met de smalle kant eerst in de papiertoevoer. ❏ 7. Zorg ervoor dat de stapel papier niet hoger komt dan de pijl aan de binnenzijde van de geleider. Duw de beschermkap weer terug. Nederlands Opmerking: ❏ Plaats altijd papier in het apparaat voordat u begint met afdrukken.
❏ De laadcapaciteit is afhankelijk van de volgende typen afdrukmaterialen.
Een document op de glasplaat plaatsen Opmerking: Zorg ervoor dat de glasplaat schoon is. Open het deksel. Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Plaats het document in de juiste positie ten opzichte van het uitlijnteken. c Let op: Klap het deksel nooit te ver open. Opmerking: ❏ Zorg ervoor dat alle delen van het document de glasplaat raken, anders wordt de afdruk onscherp. ❏ Een gebied van maximaal 2,5 mm langs de randen van de glasplaat kan niet worden gescand.
2. Zorg ervoor dat de reflecterende mat is bevestigd aan het deksel. 3. Sluit het deksel voorzichtig en zorg ervoor dat het document niet verschuift. Opmerking: ❏ Sluit tijdens het scannen het deksel om te voorkomen dat licht van buiten op het document valt. ❏ Laat foto's niet te lang op de glasplaat liggen. Deze kunnen anders aan het glas blijven kleven. ❏ Plaats geen zware voorwerpen op het apparaat. Kopiëren annuleren Druk op de Stop-knop y om het kopiëren te annuleren.
Rechtstreeks afdrukken vanaf een geheugenkaart Met dit apparaat kunt u foto's rechtstreeks vanaf een geheugenkaart afdrukken, zonder gebruik te maken van een computer. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer informatie over het afdrukken vanaf een computer. Opmerking: ❏ Druk eerst één vel af om de afdrukkwaliteit te controleren voordat u een grote taak afdrukt. ❏ Wij raden u aan om de USB-kabel los te maken wanneer u rechtstreeks vanaf een geheugenkaart afdrukt.
Een indexblad afdrukken 1. Plaats een geheugenkaart (zie “Geheugenkaarten plaatsen” op pagina 26). 2. Druk op de knop Modus Kaart om de geheugenkaartmodus in te schakelen. Opmerking: Als het bericht Geen geheugenkaart. Operatie geannuleerd. in het display verschijnt, plaatst u een geheugenkaart voordat u verdergaat met de volgende stap. 3. Als 1.Print index niet in het display verschijnt, drukt u op de knop A of de selectieknoppen l/r tot deze optie verschijnt en drukt u vervolgens op de knop D of OK.
Foto's afdrukken door het indexblad in te vullen 1. Druk een indexblad af (zie “Een indexblad afdrukken” op pagina 20). 2. Maak op de index met een donkere pen de rondjes onder de foto's die u wilt afdrukken zwart en geef de papiersoort op. Zie onderstaande voorbeelden. Good Not good Opmerking: Vul het indexblad goed in. U kunt de instellingen achteraf niet wijzigen via het bedieningspaneel. 3. Plaats het papier dat u op de index hebt geselecteerd in de papiertoevoer. 4. Als 2.
3. Druk op de knop A of de selectieknoppen l/r totdat 3.Een afbeelding in het display verschijnt en druk vervolgens op de knop D of OK. 4. Voer het indexnummer van de gewenste foto in met de cijfertoetsen (zie de online-basishandleiding) of druk op de knop C tot het nummer van de gewenste foto in het display verschijnt. Druk vervolgens op de knop D of OK. Opmerking: U kunt maximaal 999 exemplaren invoeren. 5.
1. Druk een indexblad af (zie “Een indexblad afdrukken” op pagina 20). 2. Plaats het geschikte papier in het apparaat (zie “Papier laden” op pagina 13). 3. Druk op de knop A of de selectieknoppen l/r totdat 4.Beeldbereik in het display verschijnt en druk vervolgens op de knop D of OK. 4. Voer met de cijfertoetsen het indexnummer in van de eerste foto die u wilt afdrukken (zie de online-basishandleiding) of druk op de knop C totdat dit nummer in het display verschijnt.
Alle foto's op een geheugenkaart afdrukken Met deze functie drukt u alle foto's af die op een geheugenkaart zijn opgeslagen. 1. Plaats een geheugenkaart (zie “Geheugenkaarten plaatsen” op pagina 26) en papier (zie “Papier laden” op pagina 13) in het apparaat. 2. Druk op de knop Modus Kaart om de geheugenkaartmodus in te schakelen. 3. Druk op de knop A of de selectieknoppen l/r totdat 5.Alle afbeeldingen in het display verschijnt en druk vervolgens op de knop D of OK. 4.
Afdrukken met DPOF-functies DPOF (Digital Print Order Format) is een industriestandaard digitaal afdrukformaat. Dit apparaat ondersteunt DPOF versie 1.10. Met DPOF kunt u voordat u de foto's op een digitale camera afdrukt, fotonummers en het aantal af te drukken exemplaren instellen. Voor het instellen van DPOF-gegevens hebt u een digitale camera nodig die DPOF ondersteunt. Raadpleeg de documentatie bij uw digitale camera voor meer informatie over de DPOF-instellingen van uw digitale camera. 1.
Geheugenkaarten plaatsen Geschikte geheugenkaarten Dit apparaat bevat drie geheugenkaartsleuven. a b c In onderstaande tabel ziet u welke geheugenkaarten u in de verschillende sleuven kunt plaatsen. Sleuf Kaart a Memory Stick/MagicGate Memory Stick/Memory Stick Duo*/ Memory Stick PRO/SD Card/miniSD Card*/MultiMediaCard b SmartMedia/xD-Picture Card c CompactFlash/ Microdrive * Hiervoor is een adapter vereist.
Geschikte afbeeldingsbestanden U kunt afbeeldingsbestanden gebruiken die aan de volgende vereisten voldoen. Media In overeenstemming met DCF versie 1.0* Bestandstype Afbeeldingsbestanden in JPEG- of TIF-indeling**, DOS FAT genomen met een door DCF versie 1.0 ondersteunde digitale camera.
3. Controleer of het lampje naast de kaartsleuf niet brandt en steek een geheugenkaart zo ver mogelijk in de betreffende sleuf. Opmerking: U kunt maar één geheugenkaart tegelijk plaatsen. 4. Sluit de klep van de geheugenkaartsleuf. c Let op: ❏ Probeer de geheugenkaart niet volledig in de sleuf te steken. De geheugenkaarten passen niet volledig in de sleuven. ❏ Het onjuist plaatsen van een geheugenkaart kan het apparaat, de geheugenkaart of beide beschadigen.
5. Als de afbeeldingen op de geheugenkaart zijn opgeslagen, verschijnt het volgende bericht. Druk op de knop D of OK. A B Afb. gevonden... OK Totaal XXX D C Geheugenkaarten verwijderen 1. Controleer of alle afdrukopdrachten voltooid zijn en het lampje van de geheugenkaart niet knippert. 2. Open de klep van de geheugenkaartsleuf. 3. Verwijder de geheugenkaart door deze recht uit de sleuf te trekken.
Druk voor de instelling die u wilt wijzigen op de knop (A, B of C) totdat de gewenste optie in het display verschijnt. In onderstaande tabel wordt aangegeven welke opties u kunt selecteren en op welke knop u daarvoor moet drukken. 30 Knop Instelling Optie Omschrijving A Papiersoort Gewoon Gewoon papier BrightWhite EPSON Bright White Ink Jet Paper Glossy EPSON Glossy Photo Paper Photo Paper EPSON Photo Paper Prem.
Het afdrukken annuleren Druk op de Stop-knop y om het afdrukken te annuleren. Nederlands Opmerking: Trek niet aan het papier. De kopie wordt automatisch uitgevoerd in de uitvoerlade.
Scannen met behulp van het display en de knoppen Met dit apparaat kunt u afbeeldingen scannen naar een geheugenkaart, computer of e-mailprogramma (op een computer) en deze vervolgens naar wens bewerken. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen naar een computer of e-mail. Beschikbare scanopties: Optie Meer info 1. Naar fotokaart (scannen naar geheugenkaart) pagina 32 2. Naar PC (scannen naar computer) pagina 34 3.
Druk op de knop A of de selectieknoppen l/r totdat 1.Naar fotokaart in het display verschijnt. Druk vervolgens op de knop D of OK. A B 1.Naar fotokaart OK C 4. 5. D Gebruik de knoppen A, B en C om de geschikte opties te selecteren voor het documenttype, de afdrukkwaliteit en het scangebied. Druk op de betreffende knop totdat de gewenste optie in het display verschijnt (zie onderstaande tabel). Druk vervolgens op de knop D.
6. Verwijder de geheugenkaart nadat het afdrukken is voltooid (zie “Geheugenkaarten verwijderen” op pagina 29). c Let op: Verwijder de geheugenkaart niet en zet het apparaat niet uit tijdens het afdrukken of terwijl het lampje van de geheugenkaart knippert. De gegevens op de geheugenkaart kunnen hierdoor verloren gaan. Een geheugenkaart formatteren Als het bericht De kaart is niet juist geformatteerd. Wilt u de kaart formatteren?” in het display verschijnt, kunt u de kaart als volgt formatteren.
2. Plaats het materiaal op de glasplaat (zie “Een document op de glasplaat plaatsen” op pagina 17 of “De filmhouder gebruiken” op pagina 36). 3. Druk op de knop Modus Scan om de scanmodus in te schakelen. 4. Druk op de knop A of de selectieknoppen l/r totdat 2.Naar PC in het display verschijnt en druk vervolgens op de knop D of OK. A B 2.Naar PC OK C D Het originele document wordt gescand naar uw computer en EPSON Smart Panel wordt gestart.
4. Druk op de knop A of de selectieknoppen l/r totdat 3.Naar e-mail in het display verschijnt en druk vervolgens op de knop D of OK. A B 3.Naar e-mail OK C D Raadpleeg de gebruikershandleiding voor meer informatie over de volgende stappen. c Let op: Open tijdens het scannen of kopiëren nooit de scannereenheid. Dit kan het apparaat beschadigen. Scannen annuleren Als u het scannen wilt annuleren, drukt u op de Stop-knop y.
Dia's en films plaatsen U kunt 35-mm-filmstroken en -dia's scannen. Het deksel doet ook dienst als filmadapter. c Let op: Houd de film aan de randen vast of gebruik handschoenen. Wanneer u de film met uw blote handen aanraakt, kunnen er vingerafdrukken of andere ongerechtigheden op de film komen. Opmerking: Veeg de binnenkant van het deksel en de glasplaat schoon voordat u transparante materialen scant. 1.
4. Haal de filmhouder uit het deksel. 5. Plaats uw materiaal in de filmhouder en leg de houder op de glasplaat. Ga naar het gedeelte dat overeenkomt met het type transparant dat u wilt scannen (zie hieronder). Raadpleeg de volgende gedeelten voor meer informatie. ❏ “35-mm-filmstroken” op pagina 39 ❏ “35-mm-dia's” op pagina 40 Opmerking: ❏ De basiszijde van de film is de zijde waar de naam van de fabrikant en de nummers duidelijk zichtbaar zijn.
6. Sluit het deksel. Opmerking: ❏ Zorg ervoor dat het deksel volledig gesloten is. Anders kunnen kleurafwijkingen optreden. ❏ Mogelijk kan een newton-ring (ringvormig streeppatroon) op de gescande afbeelding verschijnen. Om de newton-ring te verwijderen, plaatst u de film met de basiszijde naar boven. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor meer informatie. ❏ Wanneer u de filmhouder niet gebruikt, kunt u deze bewaren in het deksel. Zie “De filmhouder opbergen” op pagina 41 voor meer informatie.
3. Sluit de filmbevestiging. 4. Bevestig de filmhouder in de daarvoor bestemde opening op het apparaat en zorg er daarbij voor dat het filmstrookgedeelte in het midden van de glasplaat ligt. 35-mm-dia's 1. 40 Bevestig de filmhouder in de daarvoor bestemde opening op het apparaat en zorg er daarbij voor dat het diagedeelte in het midden van de glasplaat ligt.
2. Plaats dia's in de 35-mm-diahouder, zoals hierna getoond. De filmhouder opbergen Wanneer u de filmhouder niet gebruikt, kunt u deze bewaren in het deksel. Open het deksel. 2. Schuif de filmhouder in het deksel. Nederlands 1.
3. Schuif de reflecterende mat weer in het deksel. Opmerking: Houd het deksel met beide handen vast. 4. 42 Sluit het deksel.
Cartridges vervangen Dit apparaat houdt met behulp van de ingebouwde chip op de cartridges precies bij hoeveel inkt elke cartridge verbruikt. Als de inkt bijna op is, verschijnt hierover een melding in het display van het apparaat of op het beeldscherm van uw computer. Cartridges U kunt de volgende cartridges gebruiken voor dit apparaat.
Het i nktniveau controleren via het display 1. Controleer of het apparaat aanstaat en druk vervolgens op de knop Modus Setup. 2. Druk op de knop A totdat 1.Inktniveaus in het display verschijnt en druk vervolgens op de knop x Kleur. De hoeveelheid inkt wordt weergegeven. A Inktniveaus C:50% M:50% G:50% C 3. B D Raadpleeg het volgende gedeelte als u de cartridge wilt vervangen. Druk op OK om terug te keren naar het vorige display zonder de inkt te vervangen.
De klep in de inkttoevoer is zo ontworpen dat de eventuele inkt die naar buiten komt, netjes wordt opgevangen. Niettemin raden we u aan voorzichtig te werk te gaan. Raak de inkttoevoer van de cartridge of het gebied eromheen niet aan. ❏ Dit apparaat gebruikt cartridges met een chip. De chip houdt precies bij hoeveel inkt elke cartridge verbruikt. Op die manier wordt alle inkt opgebruikt, ook als de cartridge wordt verwijderd en later weer wordt geïnstalleerd.
Een lege cartridge vervangen Volg de onderstaande instructies om cartridges te vervangen. Opmerking: Lees voordat u een cartridge vervangt het gedeelte “Voorzorgsmaatregelen voor het vervangen van cartridges” op pagina 44 en “Bij het hanteren van cartridges” op pagina 7. 1. Zorg ervoor dat het apparaat aanstaat. 2. Wanneer de inkt op is: Bekijk in het display welke cartridge leeg is en klik vervolgens op de knop x Kleur.
Controleer of het deksel gesloten is en open vervolgens de scannereenheid. c 4. Let op: ❏ Open de scannereenheid niet wanneer het deksel openstaat. ❏ Verplaats de printkop niet handmatig. Hierdoor kunt u het apparaat beschadigen. ❏ Vervang de cartridge niet voordat de printkop volledig stilstaat. Open de cartridgeklep. Nederlands 3.
5. Haal een cartridge uit de verpakking. Niet aanraken 6. Knijp de zijkanten in van de cartridge die u wilt vervangen. Haal de cartridge uit het apparaat en gooi de cartridge weg. Houd hierbij rekening met de plaatselijke milieuvoorschriften. Bewaar de gebruikte cartridge niet en probeer deze niet bij te vullen. In deze illustratie wordt de zwarte cartridge vervangen. 48 w Waarschuwing: Wees voorzichtig met gebruikte cartridges. Er kan inkt rond de inkttoevoer kleven.
7. Plaats de nieuwe cartridge rechtop in de houder en klik de cartridge op zijn plaats. Herhaal stap 5 en 6 als u ook de andere cartridge moet vervangen. Sluit de cartridgeklep. Opmerking: Controleer (zie stap 6) of u de cartridge op de juiste manier hebt geïnstalleerd als het niet lukt om de klep te sluiten. Nederlands 8.
9. Sluit de scannereenheid. De printkop verplaatst zich naar de uitgangspositie en het inkttoevoersysteem wordt geladen. Aan het laden... wordt in het display weergegeven tijdens het laden van de inkt. Aan het laden... verdwijnt van het display wanneer de inkt volledig is geladen. c Let op: Zet het apparaat nooit uit terwijl Aan het laden... in het display wordt weergegeven. Het inkttoevoersysteem wordt dan niet volledig geladen.
Nederlands Cartridges vervangen 51
Cartridges vervangen