Operation Manual

Het bedieningspaneel
12
Gebruikershandleiding
5. Enter
Stelt de geselecteerde parameter in voor het
geselecteerde item in de modus Menu. Voert het
item uit, als het item daarvoor bedoeld is.
Wanneer u de knop drie seconden ingedrukt
houdt terwijl RESTEREND PAP. INST. is ingesteld
op AAN: BIJ ROLWISSEL, wordt een
streepjescode afgedrukt op de rand van de rol en
wordt de papierhendel ontgrendeld.
6. Menuknop
Als u deze knop indrukt tijdens de status
GEREED, gaat u naar de modus Menu.
Zie “Menumodus” op pagina 15.
Als u tijdens het afdrukken op deze knop drukt,
wordt het menu Printerstatus geopend.
Zie “PRINTERSTATUS” op pagina 22.
Als u deze knop indrukt in de modus Menu, kunt
u een gewenst menu selecteren.
Als u deze knop drie seconden ingedrukt houdt,
worden de printkoppen gereinigd.
7. Knop Auto Forward
Wanneer de rol wordt ingevoerd in het
detectiegebied van de sensor, wordt het papier
automatisch opgerold met de bedrukte zijde aan
de buitenkant.
Wanneer u de knop meer dan twee seconden
ingedrukt houdt terwijl het lampje brandt, begint
de automatische rolopvangeenheid met oprollen
en begint de printer gelijktijdig met het invoeren
van het papier.
Wanneer u de knop meer dan twee seconden
ingedrukt houdt terwijl het lampje is gedoofd,
begint alleen de de automatische
rolopvangeenheid met oprollen.
8. Knop Auto Backward
Wanneer de rol wordt ingevoerd in het
detectiegebied van de sensor, wordt het papier
automatisch opgerold met de bedrukte zijde aan
de binnenkant.
Wanneer u de knop meer dan twee seconden
ingedrukt houdt terwijl het lampje brandt, begint
de automatische rolopvangeenheid met oprollen
en begint de printer gelijktijdig met het invoeren
van het papier.
Wanneer u de knop meer dan twee seconden
ingedrukt houdt terwijl het lampje is gedoofd,
begint alleen de de automatische
rolopvangeenheid met oprollen.
Lampjes
1 Aan/uit-
lampje
Aan De printer is
ingeschakeld.
Knippert De printer is bezig met
het ontvangen van
gegevens.
De printer is bezig met
uitschakelen.
Uit De printer is
uitgeschakeld.
2 Pauzelampje Aan De printer staat in de
modus Menu.
De printer staat in de
pauzemodus.
Er heeft zich een fout
voorgedaan.
Uit De printer is klaar om
gegevens af te
drukken.
3 Papierlampje Aan Er is geen papier
geladen in de
papierbron.
De papierhendel
wordt ontgrendeld.
De papierinstelling is
niet juist.
Knippert Het papier is
vastgelopen.
Het papier is niet recht
in de printer geladen.
Uit De printer is klaar om
gegevens af te
drukken.
4 Inktlampje Aan De geïnstalleerde
cartridge is leeg.
De cartridge is niet
geïnstalleerd.
Er is een verkeerde
cartridge
geïnstalleerd.
Knippert De geïnstalleerde
cartridge is vrijwel leeg.
Uit De printer is klaar om
gegevens af te
drukken.