Installation Instructions

9
Nederlands
Zorg ervoor dat u geen vloeistoffen op de printer morst.
Steek uw hand niet in de printer en raak de cartridges niet aan
tijdens het afdrukken.
Verplaats de printkop niet met de hand. Hierdoor kan de
printer worden beschadigd.
Zet de printer altijd uit met de aan-uitknop P. Wanneer deze
knop wordt ingedrukt, gaat het LCD-scherm uit. Verwijder
de stekker pas uit het stopcontact en sluit de stroom naar het
stopcontact pas af wanneer het LCD-scherm uit is.
Controleer voordat u de printer vervoert of de printkop zich
in de uitgangspositie bevindt (uiterst rechts) en de cartridges
aanwezig zijn.
Laat de cartridges zitten. Als u de cartridges verwijdert, kan
de printkop indrogen, waardoor afdrukken niet meer
mogelijk is.
Een geheugenkaart gebruiken
Verwijder de kaart niet en zet de printer nooit uit zolang de
computer en de geheugenkaart met elkaar communiceren
(dus zolang het lampje van de kaartsleuf knippert).
Het precieze gebruik van de geheugenkaarten hangt af van
het kaarttype. Raadpleeg daarom altijd de documentatie bij
uw geheugenkaart voor meer informatie hierover.
Gebruik alleen geheugenkaarten die compatibel zijn met de
printer. Raadpleeg Geheugenkaarten in de printer plaatsen.