® Nederlands Gebruikershandleiding
Kleureninkjetprinter Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Seiko Epson Corporation. Seiko Epson Corporation wijst alle patentaansprakelijkheid af wat betreft het gebruik van de informatie in dit document.
Onderdelen van de printer Vooraanzicht Kap van de papierrol Sleuf aan achterzijde voor handmatige invoer Papierhendel Bovenste kap Bedieningspaneel Papierrolondersteuning Inktvergrendeling (hendel) Onderhoudscassette Kap van papierlade Papierlade Sleuf aan voorzijde voor handmatige invoer Inktcompartiment Cartridgesleuf Achteraanzicht Nederlands Hendels Achterste kap Netsnoeraansluiting USB-aansluiting IEEE1394-aansluiting 3
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Afdrukken onder Windows De printersoftware: inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De printersoftware openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voor Windows XP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voor Windows Me en 98 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voor Windows 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De printkop uitlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .83 Printer- en optie-informatie gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . .83 EPSON LFP Remote Panel starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .84 Snelheid & Voortgang instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .85 Informatie krijgen via de online-Help . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .89 De printerstatus controleren en afdruktaken beheren . . . . . . . . . . .
Geavanceerde instellingen vastleggen . . . . . . . . . . . . . . . . . . Exemplaren instellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opties voor Pagina’s instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdruktijdstip instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Een afdrukvoorbeeld bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opties instellen in het dialoogvenster voor de pagina-instelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoofdstuk 3 Afdrukken met Mac OS X Nederlands De printersoftware: inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .185 De printersoftware openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .187 Het dialoogvenster voor de pagina-instelling openen . . . . .187 Het afdrukvenster openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .187 Het dialoogvenster voor de printerhulpprogramma's openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De functie Afdrukassistent gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . 229 Informatie krijgen via de online-Help. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 229 De printersoftware verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 230 Hoofdstuk 4 Het bedieningspaneel Knoppen, lampjes en berichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Knoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Lampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Papierrollen gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .279 De papierrol op de houder plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .279 Het afstandstuk op de houder bevestigen . . . . . . . . . . . . . . .281 De papierrol van de houder halen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .282 Papierrol laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .283 De papierrolklem gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Papier loopt regelmatig vast of wordt niet goed ingevoerd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Papier van de rol wordt niet goed uitgevoerd . . . . . . . . . . . Vastgelopen papier verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hulp inroepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Website voor technische ondersteuning . . . . . . . . . . . . . . . . Informatie over afdrukmateriaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Verbruiksmaterialen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .394 Snijmechanisme . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .394 Onderhoudscassette . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .395 Cartridges . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .395 Zwarte conversiecartridge . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .396 Speciaal afdrukmateriaal van Epson . . . . . . .
Hoofdstuk 1 Afdrukken onder Windows De printersoftware: inleiding De printersoftware die met de printer wordt meegeleverd, omvat een driver en hulpprogramma's voor de printer. In de printerdriver kunt u een groot aantal opties instellen om de beste resultaten te krijgen met uw printer. Met de printerhulpprogramma's kunt u de printer controleren en ervoor zorgen dat het apparaat optimaal blijft werken. De printersoftware bevat de volgende tabbladen.
Zie “De printerhulpprogramma's gebruiken” op pagina 78 voor meer informatie over de hulpprogramma's voor de printer. Opmerking: ❏ De door u gebruikte Windows-versie bepaalt welke functies in de printersoftware beschikbaar zijn. ❏ De schermen van de printerdriver die in deze handleiding worden getoond, zijn van EPSON Stylus Pro 4800 onder Windows XP. De schermen van EPSON Stylus Pro 4400 en EPSON Stylus Pro 4800 zijn vrijwel identiek, tenzij anders aangegeven.
Voor Windows Me en 98 1. Klik op Start , wijs naar Instellingen (Settings) en klik op Printers. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en klik op Eigenschappen (Properties). Het venster van de printersoftware verschijnt. Voor Windows 2000 1. Klik op Start , wijs naar Instellingen (Settings) en klik op Printers. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en klik vervolgens op Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences).
Basisinstellingen 1 De instellingen voor de printerdriver vastleggen 1 In dit gedeelte worden de basisinstellingen van de printerdriver beschreven voor het afdrukken van uw gegevens. Voer de onderstaande stappen uit om de basisinstellingen voor de printerdriver vast te leggen. 1. Klik in het menu Bestand van uw toepassing op Afdrukken. Het dialoogvenster Afdrukken wordt geopend. 2. Controleer of de juiste printer is geselecteerd en klik op Eigenschappen of Opties.
3. Klik op het tabblad Hoofdgroep. Het tabblad Hoofdgroep verschijnt. 4. Selecteer bij Afdrukmateriaal het type afdrukmateriaal dat in de printer is geladen. Zie “Instelling bij Afdrukmateriaal” op pagina 23. Opmerking: ❏ Controleer het type afdrukmateriaal en het papierpad. Zie “Papierpad” op pagina 291. ❏ De instelling van Afdrukmateriaal bepaalt welke andere opties beschikbaar zijn. Daarom moet u deze optie altijd eerst instellen.
5. Geef de kleurinstelling op. Selecteer Kleur of Kleuren-/ZW-foto om foto’s in kleur of in zwart-wit af te drukken of Zwart om alleen een concept of zwarte tekst af te drukken. Alleen voor EPSON Stylus Pro 4800: Als u geavanceerde zwart-witfoto's wilt afdrukken, selecteert u Zwart-witfoto geavanceerd. Opmerking: Wanneer u afdrukt op ander materiaal dan calqueerpaper, raden we u Kleur of Kleuren-/ZW-foto aan, ook al zijn de gegevens die moeten worden afgedrukt zwart. 1 1 1 1 6. Stel Modus in.
9. Klik op het tabblad Papier. Het tabblad Papier verschijnt. 10. Selecteer een papierbron uit de lijst Papierbron. 11. Selecteer Randloos als u de gegevens wilt afdrukken zonder marges eromheen. Zie “Randloos instellen” op pagina 49. 12. Selecteer in de lijst Papierformaat het papierformaat dat u in de printer hebt geladen. Opmerking: De meeste Windows-toepassingen beschikken over eigen opties voor het papierformaat en de pagina-instelling.
14. Wanneer Papierlade of Handinvoer is geselecteerd als papierbron, geef dan de juiste instelling op bij Afdrukgebied. Zie “Afdrukgebied instellen” op pagina 59. 1 Wanneer Rolpapier of Rolpapier (Banier) is geselecteerd als papierbron, geef dan de juiste instellingen op bij Rolpapieroptie. Zie “Rolpapieroptie instellen” op pagina 61. 1 15. Klik op het tabblad Lay-out. Het tabblad Lay-out verschijnt.
16. Selecteer Verkleinen/Vergroten en pas indien nodig het formaat van de afgedrukte gegevens aan. Zie “Verkleinen/Vergroten instellen” op pagina 66. 17. Selecteer Dubbelzijdig afdrukken en geef vervolgens de gewenste instellingen op. Zie “Dubbelzijdig afdrukken instellen” op pagina 67 voor meer informatie. 18. Selecteer Meerdere pagina’s en geef vervolgens de gewenste instellingen op. Zie “Meerdere pagina’s instellen” op pagina 74 voor meer informatie. 19. Klik op OK.
Het afdrukken annuleren Als u het afdrukken wilt annuleren, klikt u op Stoppen op de EPSON-voortgangsbalk. U kunt het afdrukken ook tijdelijk onderbreken of opnieuw beginnen met afdrukken. Als u het afdrukken tijdelijk wilt onderbreken, klikt u op Pauzeren. Als u het afdrukken wilt hervatten, klikt u nogmaals op deze knop. 1 1 Let op: Als u een afdruktaak annuleert, kan het nodig zijn opnieuw te beginnen voor het beste resultaat.
Opties instellen op het tabblad Hoofdgroep Op dit tabblad kunt u instellingen opgeven voor Afdrukmateriaal, Kleur en Modus, en de resterende hoeveelheid inkt in de geïnstalleerde cartridges weergeven. Als u op de knop Afdrukassistent kunt u ook de gebruikershandleiding, papierinformatie en de website voor technische ondersteuning raadplegen.
Afdrukmateriaal instellen De instelling van Afdrukmateriaal bepaalt welke andere opties beschikbaar zijn. Daarom moet u deze optie altijd eerst instellen. Selecteer bij Afdrukmateriaal het type afdrukmateriaal dat in de printer is geladen. Zoek het papier op in de volgende lijst en selecteer de juiste instelling bij Afdrukmateriaal. Voor een aantal soorten papier kunt u kiezen uit meerdere instellingen. Opmerking: ❏ De beschikbaarheid van speciaal afdrukmateriaal kan van land tot land verschillen.
Premium Semigloss Photo Paper Premium Semigloss Photo Paper Premium Luster Photo Paper Premium Luster Photo Paper Premium Luster Photo Paper (250) Premium Luster Photo Paper (250) Premium Glossy Photo Paper (250) Premium Glossy Photo Paper (250) Premium Semigloss Photo Paper (250) Premium Semigloss Photo Paper (250) Premium Semimatte Photo Paper (250) Premium Semimatte Photo Paper (250) Photo Paper Gloss 250 Photo Paper Gloss 250 Proofing Paper Semimatte EPSON Proofing Paper Semimatte (Co
Geef de kleurinstelling op. 1 EPSON Stylus Pro 4400 Geef de kleurinstelling op. Selecteer Kleuren-/ZW-foto om foto’s in kleur of in zwart-wit af te drukken of Zwart om alleen een concept of zwarte tekst af te drukken. Opmerking: Wanneer u afdrukt op ander materiaal dan calqueerpapier, raden we u Kleuren-/ZW-foto aan, ook al zijn de gegevens die moeten worden afgedrukt zwart. EPSON Stylus Pro 4800 Geef de kleurinstelling op.
Modus Automatisch De modus Automatisch is de snelste en eenvoudigste manier om te beginnen met afdrukken. In de modus Automatisch zorgt de printerdriver op basis van de huidige instellingen bij Afdrukmateriaal en Kleur voor alle gedetailleerde instellingen.
Modus Kleurencontrole Als u Kleur (of Kleuren-/ZW-foto) hebt geselecteerd als kleurinstelling en Automatisch als modusinstelling, verschijnt in het vak Modus de keuzelijst Kleurencontrole. U kunt kiezen uit de volgende instellingen. EPSON Vivid 1 1 1 Selecteer deze instelling om uw afdrukken te voorzien van levendige blauw- en groentinten.
Modus Aangepast In de modus Aangepast kunt u een groot aantal veranderingen uitvoeren met slechts één muisklik. In de keuzelijst Aangepaste instellingen vindt u instellingen die vooraf door Epson zijn gedefinieerd. Opmerking: Deze vooraf gedefinieerde instellingen worden mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van uw instellingen bij Afdrukmateriaal en Kleur. Advanced Photo Advanced Photo 2880 PhotoEnhance 28 Geschikt voor het afdrukken van gescande foto’s en digitale beelden van hoge kwaliteit.
Geavanceerde instellingen vastleggen Met de geavanceerde instellingen kunt u uw afdrukomgeving volledig besturen. Gebruik deze instellingen om te experimenteren met nieuwe ideeën voor het afdrukken van uw afbeeldingen of om bepaalde afdrukinstellingen zodanig te verfijnen dat deze aan uw specifieke behoeften voldoen. Als u tevreden bent met uw nieuwe instellingen, kunt u deze een naam geven en ze toevoegen aan de lijst Aangepaste instellingen.
2. Controleer of het afdrukmateriaal dat is geselecteerd overeenkomt met het afdrukmateriaal dat in de printer is geladen. Zie “Instelling bij Afdrukmateriaal” op pagina 23. 3. Geef de kleurinstelling op. Selecteer Kleur of Kleuren-/ZW-foto om foto’s in kleur of in zwart-wit af te drukken of Zwart om alleen een concept of zwarte tekst af te drukken. Als u geavanceerde zwart-witfoto's wilt afdrukken, selecteert u Zwart-witfoto geavanceerd.
Papierconfiguratie 1 1 1 1 1 1 1 Met de volgende instellingen in het dialoogvenster Papierconfiguratie kunt u gedetailleerde papierinstellingen vastleggen. 1 Modus Beschrijving Kleurintensiteit Hiermee past u de intensiteit van de kleur aan. Gebruik een waarde van -50% tot +50%. Door de schuifbalk naar rechts (+) te verplaatsen maakt u de kleur zwaarder, naar links (-) maakt u de kleur lichter. In het vak naast de schuifbalk kunt u ook rechtsreeks een getal typen (van -50 tot +50).
Modus Beschrijving Droogtijd per printkoppassage Hiermee wordt na elke beweging van de printkop een wachttijd ingelast. Stel de waarde in met de schuifbalk of het tekstvak. Een hogere waarde betekent een betere afdrukkwaliteit, waarbij de inkt maar langzaam door het afdrukmateriaal wordt opgenomen. De droogtijd kan worden ingesteld van 0 tot 5 seconden, in stappen van 0,1 seconde. Opmerking: Het afdrukken duurt langer als u deze functie gebruikt.
Modus Beschrijving Degelruimte Degelruimte is de afstand tussen het afdrukmateriaal in de printer en de printkop. Door deze parameter te wijzigen kunt u de afdrukkwaliteit verbeteren. Deze waarde wordt automatisch bepaald op basis van de opgegeven papierdikte. Opmerking: Door bij Degelruimte te kiezen voor Klein kunt u de afdrukkwaliteit verbeteren, maar let er wel op dat het afdrukmateriaal niet kreukelt of tegen de printkop komt. Anders kan de afdruk of de printkop beschadigd raken.
Printerkleurenbeheer Kleurencontrole Deze instelling maakt het mogelijk om een methode te kiezen voor kleuraanpassing en beeldverbetering. Wanneer u deze instelling selecteert, worden extra instellingen weergegeven onder het vak Printerkleurenbeheer. U kunt dan een bepaalde modus selecteren en de kleuren bijregelen met een aantal schuifbalken. Zie de online-Help voor meer informatie over de extra instellingen.
Als u Zwart-witfoto geavanceerd hebt geselecteerd als kleurinstelling, verschijnt het volgende scherm. Hierin kunt u geavanceerde instellingen voor zwart-witafdrukken opgeven. Zie de online-Help voor meer informatie over de extra instellingen.
PhotoEnhance Met deze instelling kunt u, voordat u uw foto’s gaat afdrukken, kiezen uit diverse instellingen voor beeldcorrectie. PhotoEnhance is niet van invloed op de oorspronkelijke gegevens. Wanneer u deze instelling selecteert, moet u de opties Tint en Digitale-cameracorrectie instellen. Opmerking: ❏ Deze modus is alleen beschikbaar als u 16-, 24- of 32-bits kleurengegevens afdrukt.
❏ De optie Tint is alleen beschikbaar voor EPSON Stylus Pro 4400. Autocorrectie Biedt standaardbeeldcorrectie voor de meeste foto's. Probeer deze instelling eerst. Sepia Met deze instelling krijgen uw foto's een sepiatint. Neutraal grijs Met deze instelling krijgen uw afdrukken een zwart-witte tint. Warm grijs Met deze instelling krijgen uw afdrukken een warmere zwart-witte tint dan met neutraal grijs.
Uit (Geen kleuraanpassing) Hiermee schakelt u het kleurenbeheer van de printerdriver uit. Gebruik deze instelling als u het kleurenbeheer laat regelen door de toepassing waarmee u werkt (met een ICC-profiel).
ICM Met deze instelling worden de kleuren van de afdruk automatisch aangepast aan de kleuren op uw scherm. Hiervoor worden de kleuraanpassingsfuncties van Windows gebruikt. Selecteer deze instelling voor het afdrukken van gescande foto's of grafisch materiaal dat met de computer is gemaakt. 1 1 1 1 1 1 1 1 Opmerking: ❏ Houd er rekening mee dat het omgevingslicht en de leeftijd, kwaliteit en instellingen van de monitor van invloed kunnen zijn op de kwaliteit waarmee de kleuraanpassing wordt toegepast.
Invoerprofiel Selecteer een invoerprofiel. Deze instelling is niet beschikbaar als u Host-ICM hebt geselecteerd als ICM-modus. Intent Selecteer hier de manier waarop kleuraanpassing moet plaatsvinden. Verzadiging: Dit is de beste optie voor grafisch materiaal met levendige kleuren. Voor het afdrukken van foto's wordt deze instelling niet aanbevolen. Waarneming: Hiermee worden de kleuren van afbeeldingen zo natuurlijk mogelijk gereproduceerd.
Geavanceerde instellingen opslaan Voer de onderstaande stappen uit om geavanceerde instellingen op te slaan. 1 1 1. Klik op Instell. opslaan. Het dialoogvenster Aangepaste instellingen verschijnt. 1 1 1 1 1 3. Klik op Opslaan. Uw instellingen worden toegevoegd aan de lijst Aangepaste instellingen. U kunt maximaal 100 aangepaste instellingen opslaan (inclusief geïmporteerde instellingen).
Opmerking: De namen die Epson heeft gegeven aan de vooraf gedefinieerde instellingen, kunt u niet voor uw eigen instellingen gebruiken. Geavanceerde instellingen verwijderen Voer de onderstaande stappen uit om geavanceerde instellingen te verwijderen. Opmerking: De vooraf gedefinieerde instellingen van Epson kunt u niet verwijderen uit de lijst Aangepaste instellingen. 1. Klik op Instell. opslaan. Het dialoogvenster Aangepaste instellingen verschijnt. 2.
2. Selecteer de aangepaste instellingen die u wilt exporteren. 1 1 1 1 3. Klik op Export. 1 4. Geef de locatie op waarin u het bestand wilt opslaan en voer vervolgens de naam van het bestand in. 1 5. Klik op Opslaan. 1 6. Wanneer het bericht ‘Taak voltooid' wordt weergegeven, klikt u op OK. 1 Geavanceerde instellingen importeren 1 1. Klik op Instell. opslaan. Het dialoogvenster Aangepaste instellingen verschijnt. 1 2. Klik op Import. 1 3.
5. Wanneer het bericht 'Taak voltooid' wordt weergegeven, klikt u op OK. Opmerking: De aangepaste instellingen, inclusief ICM-opties, kunnen niet worden overgedragen tussen Windows XP/2000 en Windows Me/98. Inktniveau controleren U kunt controleren hoeveel inkt er nog aanwezig is in elke cartridge. Opmerking: Als de EPSON Stylus Pro 4800 niet goed is aangesloten of als EPSON Status Monitor 3 niet is geïnstalleerd, wordt Cartridge-optie weergegeven.
Een afdrukvoorbeeld bekijken Als u het selectievakje Afdrukvoorbeeld inschakelt, kunt u vóór het afdrukken zien hoe uw gegevens zullen worden afgedrukt. Als u een afdruktaak naar de printer stuurt, verschijnt het venster EPSON-afdrukvoorbeeld, zodat u nog wijzigingen kunt aanbrengen voordat u de gegevens echt afdrukt. 1 1 1 1 1 1 1 1 De werkbalk EPSON-afdrukvoorbeeld bevat een aantal knoppen waarmee u de volgende functies kunt uitvoeren.
Afdrukgebied aan/uit Klik op deze knop om een rechthoek weer te geven die het afdrukgebied van de weergegeven afbeelding aangeeft. Buiten deze rechthoek kan niets worden afgedrukt. Klik nogmaals op deze knop om deze functie weer uit te schakelen. Vorige pagina Klik op deze knop om de vorige pagina weer te geven. Als er geen eerdere pagina is, is deze knop niet beschikbaar. Volgende pagina Klik op deze knop om de volgende pagina weer te geven.
De functie Afdrukassistent gebruiken Als u op de knop Afdrukassistent drukt, krijgt u toegang tot de volgende informatiebronnen: 1 ❏ Gebruikershandleiding (pagina voor probleemoplossing) 1 ❏ Informatie over welk papier het meest geschikt is voor uw afdruktaken.
Opties instellen op het tabblad Papier Op dit tabblad geeft u de instellingen op voor Papierbron, Randloos, Automatisch afsnijden, Papierformaat (Paginagrootte), Exemplaren, Afdrukstand, Exemplaren, Afdrukgebied en Rolpapieroptie. Opmerking: ❏ Wanneer Papierlade of Handinvoer is geselecteerd als papierbron, verschijnt op dit tabblad standaard de optie Afdrukgebied. Wanneer Rolpapier of Rolpapier (Banier) is geselecteerd als papierbron, verschijnt Rolpapieroptie op dit tabblad.
Papierbron instellen In de keuzelijst Papierbron kunt u kiezen uit Papierlade, Rolpapier, Rolpapier (Banier) of Handinvoer. Selecteer de optie die overeenkomt met het afdrukmateriaal dat in uw printer is geladen. 1 1 1 Randloos instellen 1 Hiermee kunt u afdrukken zonder marge (randloos). Voor deze afdrukmodus raadt Epson de volgende afdrukmaterialen aan.
❏ Als u in uw toepassing marges kunt instellen, zet die dan op nul voordat u gaat afdrukken. ❏ Bij het afdrukken op losse vellen papier worden alleen de linker- en rechtermarges op nul ingesteld. ❏ Door de inkt kan de degel van de printer vuil worden. Veeg in dat geval de inkt weg met een doek. ❏ Afdrukken met deze optie duurt langer dan normaal. ❏ Alleen voor Plain Paper en Plain Paper (Line Drawing) kunt u de ondermarge instellen op 3 mm. Voor andere afdrukmaterialen is de ondermarge altijd 14 mm.
1. Selecteer Randloos. 1 1 1 1 1 1 1 2. Klik op de knop Vergroten. Het dialoogvenster Vergroten wordt geopend.
3. Selecteer Automatisch vergroten of Behoud grootte en stel de mate van vergroting in. Automatisch vergroten Selecteer deze instelling als u de gegevens automatisch wilt vergroten om zonder marges af te drukken. U kunt de mate van vergroting instellen door de schuifbalk te verplaatsen. Opmerking: Vergrote delen die buiten het papierformaat vallen, worden niet afgedrukt. Behoud grootte Selecteer deze instelling als de verhouding van de afgedrukte gegevens niet mag worden gewijzigd.
5. Klik op OK. 6. Druk uw gegevens af vanuit de toepassing waarmee u werkt. 1 1 Automatisch afsnijden instellen Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Rolpapier of Rolpapier (Banier) is geselecteerd bij Papierbron. U bepaalt zelf hoe het papier na de afdruk wordt afgesneden. 1 1 Enkelvoudig afsnijden Selecteer deze instelling als u papier wilt besparen. Als u deze instelling selecteert, wordt het papier op de rand van een afbeelding of de rand van een pagina afgesneden.
Dubbelzijdig afsnijden Selecteer deze instelling om de kleine afwijking te vermijden die optreedt bij de optie Enkelvoudig afsnijden. Tussen de foto's wordt een marge toegevoegd en er wordt gesneden op een afstand van 1 mm aan de binnenkant van elke foto. Opmerking: Deze optie verschijnt alleen als u het selectievakje Randloos hebt ingeschakeld. Normaal afsnijden Selecteer deze instelling om de marge aan de boven- en onderrand van de afgedrukte gegevens te behouden.
Uit Selecteer deze instelling om afdrukken met de hand af te snijden. Voer de onderstaande stappen uit om afdrukken met de hand af te snijden. 1. Druk op de papiertoevoerknop of en breng de snijpositie op dezelfde hoogte als het schaarpictogram op de linkerkant van de printkop. 1 1 1 1 1 1 1 2. Druk op de papierbronknop On . en selecteer Roll Auto Cut 1 1 3. Houd de papierbronknop 3 seconden ingedrukt. De afdruk wordt afgesneden op de snijpositie.
Papierformaat instellen U kunt aangeven welk papierformaat u wilt gebruiken. Selecteer het gewenste papierformaat in de lijst Papierformaat. Aan de hand van de onderstaande stappen kunt u ook zelf een papierformaat definiëren. 1. Selecteer Gebruikergedefinieerd in de lijst Papierformaat. Het dialoogvenster Gebruikergedefinieerd papierformaat verschijnt. 2. Voer uw gegevens in bij Naam papierformaat, Papierbreedte en Papierlengte. Selecteer vervolgens de gewenste Eenheden.
Exemplaren instellen U kunt het aantal af te drukken exemplaren instellen. Typ het gewenste aantal in het vak Exemplaren of klik op de pijl naast het vak. U kunt een waarde invoeren van 1 tot 9999. Wanneer u meerdere exemplaren van uw document wilt afdrukken, selecteert u Sorteren voor het afdrukken van volledige documenten na elkaar. Selecteer Omgekeerde volgorde om de documenten in omgekeerde volgorde af te drukken, te beginnen met de laatste pagina.
Afdrukstand instellen U kunt de afdrukrichting op het papier instellen. Staand Hiermee wordt afgedrukt met de korte zijde eerst, zoals de meeste tijdschriften. Liggend Hiermee wordt afgedrukt met de lange zijde eerst, zoals de meeste spreadsheets. 180° draaien Hiermee wordt uw document ondersteboven afgedrukt. Opmerking: Deze functie is niet beschikbaar wanneer Rolpapier (Banier) is geselecteerd bij Papierbron.
Afdrukgebied instellen Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer u Papierlade of Handinvoer selecteert bij Papierbron. U kunt kiezen uit de volgende instellingen. 1 1 1 1 1 1 1 1 1 Standaard Selecteer deze instelling om het normale afdrukgebied te gebruiken. 1 1 Nederlands Opmerking: Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer Plain Paper, Plain Paper (Line Drawing) of Tracing Paper is geselecteerd als afdrukmateriaal.
Maximum Selecteer deze instelling om het afdrukgebied aan de onderrand te vergroten. Opmerking: ❏ Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer Plain Paper, Plain Paper (Line Drawing) of Tracing Paper is geselecteerd als afdrukmateriaal. ❏ Wanneer deze instelling is geselecteerd, kan de afdrukkwaliteit aan de randen van de afdruk te wensen overlaten. Druk eerst één vel af om de kwaliteit te controleren, voordat u een grote afdruktaak naar de printer stuurt.
Rolpapieroptie instellen Deze optie is alleen beschikbaar wanneer Rolpapier of Rolpapier (Banier) is geselecteerd bij Papierbron. U kunt kiezen uit de volgende instellingen.
Automatisch draaien Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Rolpapier is geselecteerd bij Papierbron. Deze functie is alleen van toepassing wanneer de afgedrukte gegevens korter zijn dan de bedrukbare breedte van het rolpapier. De afdruk wordt automatisch 90 graden gedraaid zodat het beeld op zijn kant komt te liggen. Zo bespaart u papier. Origineel Automatisch draaien uit Automatisch draaien aan Voer de onderstaande stappen uit om deze functie in te schakelen. 1.
Paginalijn afdrukken Met deze functie kunt u voor het handmatig afsnijden een paginascheiding laten afdrukken aan de rechterkant of de onderkant van het document. Selecteer Paginalijn afdrukken om deze functie in te schakelen. De werking van de functie Paginalijn afdrukken hangt mede af van de instelling voor Automatisch afsnijden. Controleer deze instellingen eventueel in de praktijk.
Rolpap. besparen Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Rolpapier (Bannier) is geselecteerd bij Papierbron. Deze functie is handig als u rolpapier wilt besparen, omdat het lege gedeelte van de laatste pagina van de afgedrukte gegevens niet wordt doorgevoerd. Selecteer Rolpap. besparen om deze functie in te schakelen.
Opties instellen op het tabblad Lay-out 1 Op dit tabblad kunt u instellingen opgeven voor Verkleinen/Vergroten, Dubbelzijdig afdrukken en Meerdere pagina’s. 1 Opmerking: ❏ De functies op het tabblad Lay-out zijn niet beschikbaar wanneer Rolpapier (Banier) is geselecteerd bij Papierbron. 1 ❏ Afhankelijk van de papierbron die u hebt geselecteerd, zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
Verkleinen/Vergroten instellen U kunt het formaat van uw gegevens aanpassen aan het formaat van het papier waarop u wilt afdrukken. Selecteer Verkleinen/Vergroten om deze functie in te schakelen. Wanneer deze functie is ingeschakeld, kunt u de volgende instellingen opgeven. 66 Volledige pagina Het document wordt proportioneel vergroot of verkleind zodat het past op het papierformaat dat u hebt geselecteerd bij Papierformaat.
Dubbelzijdig afdrukken instellen U kunt dubbelzijdig afdrukken. Dubbelzijdig afdrukken kan op twee manieren. Standaard dubbelzijdig afdrukken houdt in dat de oneven pagina's eerst worden afgedrukt. Wanneer deze pagina's zijn afgedrukt, plaatst u ze opnieuw in de printer, zodat de even pagina's kunnen worden afgedrukt op de andere kant van het papier. U kunt ook dubbelzijdig afdrukken met de optie Gevouwen boekje. Hiermee kunt u enkelgevouwen boekjes maken.
Dubbelzijdig afdrukken met de standaardinstellingen Voer de onderstaande stappen uit om de oneven pagina's op de ene kant van een vel af te drukken en de even pagina's op de andere kant. 1. Selecteer Dubbelzijdig afdrukken. 2. Klik op Marges. Het volgende dialoogvenster verschijnt.
3. Geef de rand aan waar het papier wordt gebonden. U kunt kiezen uit Links, Boven of Rechts. 4. Geef de breedte van de marge op bij Rugmarge. U kunt een breedte invoeren van 3 tot 30 mm. Opmerking: De werkelijke rugmarge kan afwijken van de opgegeven instellingen. Dit hangt af van de toepassing waarmee u werkt. We raden u aan een proefafdruk te maken, voordat u de volledige taak afdrukt. 5. Klik op OK om terug te keren naar het tabblad Lay-out en klik vervolgens op OK om de instellingen op te slaan. 6.
Dubbelzijdig afdrukken met de instelling Gevouwen boekje Met de functie voor dubbelzijdig afdrukken is het ook mogelijk om enkelgevouwen boekjes te maken. In dat geval worden de pagina's die na het vouwen van het boekje aan de buitenzijde komen, het eerst afgedrukt. De pagina's voor de binnenzijde van het boekje kunnen dan worden afgedrukt nadat het papier opnieuw in het apparaat is gelegd.
1. Selecteer Dubbelzijdig afdrukken en selecteer vervolgens Gevouwen boekje. 1 1 1 1 1 1 1 1 2. Klik op Marges. Het dialoogvenster Marges verschijnt.
3. Geef de rand aan waar het papier wordt gebonden. U kunt kiezen uit Links, Boven of Rechts. Opmerking: Wanneer Staand is geselecteerd bij Afdrukstand op het tabblad Papier, kunt u kiezen uit Links en Rechts. Boven kan worden gebruikt wanneer Liggend is geselecteerd als Afdrukstand. 4. Geef de breedte van de marge op bij Rugmarge. U kunt een breedte invoeren van 3 tot 30 mm. De opgegeven marge wordt aan beide zijden van de vouw toegepast.
7. Terwijl de buitenpagina's worden afgedrukt, ziet u instructies voor het afdrukken van de binnenpagina's. Volg de instructies op het scherm voor het opnieuw laden van het papier. Opmerking: ❏ Door de hoeveelheid inkt die wordt gebruikt, kan het papier tijdens het afdrukken gaan krullen. Als dit gebeurt, moet u de vellen een beetje in de omgekeerde richting voorkrullen voordat u ze opnieuw in de printer legt.
Meerdere pagina’s instellen Wanneer u Meerdere pagina’s inschakelt, kunt u kiezen uit x-op-één en Poster. Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Papierlade is geselecteerd bij Papierbron.
x-op-één instellen 1 Selecteer x-op-één bij Meerdere pagina’s als u twee of vier pagina's van uw document wilt afdrukken op één vel papier. 1 1 1 1 1 1 1 Wanneer x-op-één is ingeschakeld, kunt u de volgende instellingen opgeven. Hiermee worden twee of vier pagina's van uw document afgedrukt op één vel papier. Paginavolgorde Hiermee opent u het dialoogvenster Afdrukindeling, waarin u de volgorde kunt opgeven waarin de pagina's worden afgedrukt.
Poster instellen Eén pagina kan worden vergroot tot 4, 9 of 16 vellen papier. Selecteer Poster bij Meerdere pagina’s om een afbeelding af te drukken op posterformaat.
Klik op Instellingen om in te stellen hoe de poster moet worden afgedrukt. Het dialoogvenster Posterinstellingen verschijnt. 1 1 1 1 1 1 U kunt kiezen uit de volgende instellingen. 1 Snijlijnen afdrukken Schakel dit selectievakje in als u wilt dat snijlijnen worden afgedrukt. Overlappende uitlijningstekens Hiermee overlappen de beelden elkaar enigszins en worden uitlijningstekens afgedrukt zodat de panelen nauwkeuriger kunnen worden uitgelijnd.
De printerhulpprogramma's gebruiken Met de EPSON-printerhulpprogramma’s kunt u op het computerscherm de printerstatus controleren en onderhoudsfuncties voor de printer uitvoeren. Opmerking: ❏ De letter tussen haakjes achter de naam van het hulpprogramma is de sneltoets voor dat hulpprogramma. Typ deze letter met Alt ingedrukt om het hulpprogramma te openen.
EPSON Status Monitor 3 Via dit hulpprogramma krijgt u informatie over de printerstatus, zoals de resterende hoeveelheid inkt en de vrije ruimte van de onderhoudscassette. Ook controleert dit hulpprogramma op printerfouten. Opmerking: Dit hulpprogramma kan worden gebruikt wanneer uw systeem is geconfigureerd voor ondersteuning van bidirectionele communicatie. 1 1 1 1 Spuitkanaaltjes controleren Dit hulpprogramma controleert de spuitkanaaltjes van de printkop op verstopping.
Printkop uitlijnen Met dit hulpprogramma kunt u de afdrukkwaliteit verbeteren. Uitlijning van de printkop kan nodig zijn als verticale lijnen niet goed zijn uitgelijnd of als er witte of zwarte strepen in de afdrukken zichtbaar worden. Gebruik dit hulpprogramma om de printkop opnieuw uit te lijnen. Zie “De printkop uitlijnen” op pagina 83. Printer- en optie-informatie Dit hulpprogramma geeft informatie weer over de configuratie van de printer.
1. Zorg ervoor dat er papier in de printer is geladen. 1 2. Klik op Spuitkanaaltjes controleren. 3. Klik op Afdrukken als u visueel wilt controleren of er spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn, als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat niet van Epson afkomstig is, of als u papier gebruikt dat minder dan 210mm breed is. Klik op Auto als u een automatische spuitkanaaltjescontrole wilt uitvoeren en, als dit nodig blijkt te zijn, een automatische reiniging van de printkop. 1 1 1 1 1 1 1 4.
Printkop reinigen Als uw afdrukken opeens vager worden of als er puntjes in de afgedrukte gegevens ontbreken, kunt u proberen het probleem op te lossen door de printkop te reinigen, zodat de inkt weer op de juiste wijze door de spuitkanaaltjes wordt toegevoerd. U doet dit met het hulpprogramma Printkop reinigen. Voer de onderstaande stappen uit om het hulpprogramma Printkop reinigen te starten.
❏ Selecteer PR.KOP SCHOON op het bedieningspaneel van de printer. Zie “PRINTKOP SCHOON REINIGEN” op pagina 256. 1 ❏ Herhaal deze procedure vier- of vijfmaal, zet de printer uit en laat hem een nacht rusten. Reinig de printkop vervolgens opnieuw. 1 ❏ Vervang cartridges die oud of beschadigd zijn. 1 Neem contact op met uw leverancier als de afdrukkwaliteit slecht blijft nadat u al deze oplossingen hebt geprobeerd. Zie “Hulp inroepen” op pagina 375.
1. Zorg ervoor dat de printer aanstaat. 2. Klik op Printer- en optie-informatie. Het volgende dialoogvenster verschijnt. De printerdriver vraagt de cartridgegegevens meestal automatisch op en drukt af met de juiste afdrukmodus. Als dit niet mogelijk is, verschijnt in het gedeelte Actuele instellingen een melding waarin u wordt gevraagd een cartridge te selecteren. Selecteer dan de cartridge die in de printer is geïnstalleerd. 3. Klik op OK.
Snelheid & Voortgang instellen U kunt opties instellen die betrekking hebben op de afdruksnelheid en de voortgang van het afdrukken. Klik op Snelheid & Voortgang op het tabblad Hulpprogramma’s om deze instellingen vast te leggen. Het dialoogvenster Snelheid & Voortgang verschijnt. 1 1 1 1 1 1 1 Opmerking: Het door u gebruikte printermodel en de door u gebruikte Windows-versie bepalen welke functies in de printersoftware beschikbaar zijn.
Raw-data altijd spoolen (alleen voor Windows XP en 2000) Schakel het selectievakje Raw-data altijd spoolen in als u wilt dat documenten van Windows NT-clients worden gespoold met het RAW-formaat in plaats van met het EMF-formaat (metafile). (In Windows NT-toepassingen wordt standaard het EMF-formaat gebruikt.) Gebruik deze optie als documenten die met het EMF-formaat worden gespoold, niet goed worden afgedrukt.
Controlevoorkeursinstellingen Hiermee kunt u de controlefunctie van EPSON Status Monitor 3 instellen. Voer de onderstaande stappen uit om instellingen voor EPSON Status Monitor 3 vast te leggen. 1. Klik op Controlevoorkeursinstellingen. Het dialoogvenster Controlevoorkeursinstellingen verschijnt.
2. Stel de volgende instellingen in. Waarschuwing selecteren Hier worden de huidige instellingen voor foutmeldingen weergegeven. Schakel de selectievakjes in voor de typen fouten waarvoor u een melding wilt ontvangen. Snelkoppelingspictogram selecteren Schakel het selectievakje Snelkoppelingspictogram in als u een pictogram voor een snelkoppeling wilt weergeven op de taakbalk van Windows. Als u op het snelkoppelingspictogram op de taakbalk klikt, wordt EPSON Status Monitor 3 geopend.
Informatie krijgen via de online-Help 1 Uw printersoftware beschikt over een uitgebreide online-Help. Hierin vindt u instructies voor het afdrukken, het instellen van opties in de printerdriver en het gebruik van hulpprogramma’s voor de printer. Voer de onderstaande stappen uit om de Help te openen vanuit uw toepassingen. 1 1 1. Klik in het menu Bestand op Afdrukken of Pagina-instelling. 1 2. Klik op Printer, Instellingen, Opties of Eigenschappen.
De printerstatus controleren en afdruktaken beheren De voortgangsbalk gebruiken Als u een afdruktaak naar de printer stuurt, verschijnt het venster met de voortgangsbalk. Dit venster geeft de voortgang van de huidige afdruktaak aan en bevat informatie over de printerstatus wanneer communicatie in twee richtingen tussen de printer en de computer tot stand is gebracht. In dit venster verschijnen bovendien nuttige tips voor het afdrukken, en foutberichten.
EPSON-afdruktips Onderaan het venster van de voortgangsbalk worden tips weergegeven voor een optimaal gebruik van uw Epson-printerdriver. Er verschijnt om de 30 seconden een nieuwe tip. Als u meer informatie wilt over een tip die wordt weergegeven, klikt u op Details.
Foutberichten Als tijdens het afdrukken een probleem optreedt, verschijnt een foutmelding in het tekstvak bovenaan de voortgangsbalk. Lees het bericht en verhelp het probleem zoals wordt aangegeven. Als de inkt (bijna) op is of als de onderhoudscassette vol raakt, verschijnt de knop Hoe in het voortgangsvenster. Klik op Hoe. U wordt dan door EPSON Status Monitor stap voor stap begeleid bij de procedure voor het vervangen van de cartridges of de onderhoudscassette.
De EPSON Spool Manager gebruiken Opmerking: EPSON Spool Manager is niet beschikbaar voor Windows XP en 2000. EPSON Spool Manager is vergelijkbaar met Afdrukbeheer onder Windows. Als er twee of meer afdruktaken na elkaar worden ontvangen worden deze in een wachtrij geplaatst naar volgorde van binnenkomst. Als een afdruktaak bovenaan de afdrukwachtrij komt te staan, wordt deze door de EPSON Spool Manager naar de printer gestuurd.
3. Als u het afdrukken wilt annuleren, selecteert u de afdruktaak en klikt u op Annuleren. Als u het afdrukken wilt onderbreken of hervatten, selecteert u de afdruktaak en klikt u op Onderbreek/Hervat. EPSON Status Monitor 3 gebruiken EPSON Status Monitor 3 geeft gedetailleerde informatie weer over de printerstatus.
EPSON Status Monitor 3 starten vanuit de printerdriver Voer de onderstaande stappen uit om EPSON Status Monitor 3 te starten vanuit de printerdriver. 1. Open de printerdriver. Zie “De printersoftware openen” op pagina 13. 1 1 2. Klik op het tabblad Hulpprogramma’s om dat tabblad weer te geven. 1 3. Klik op EPSON Status Monitor 3. 1 Informatie weergeven in EPSON Status Monitor 3 1 EPSON Status Monitor 3 biedt de volgende informatie.
Informatie EPSON Status Monitor 3 biedt een grafische weergave van de resterende hoeveelheid inkt en de vrije ruimte in de onderhoudscassette. De afdruksnelheid verhogen Algemene tips Het duurt langer om gegevens in kleur af te drukken met instellingen voor een hoge afdrukkwaliteit, dan gegevens in zwart-wit van standaardkwaliteit. Voor kleurendocumenten van hoge kwaliteit moeten namelijk veel meer gegevens worden verwerkt.
In de volgende tabel staan alleen de factoren met betrekking tot de afdruksnelheid.
De printer delen In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de printer configureert zodat deze kan worden gebruikt door andere computers in het netwerk. Een computer in het netwerk kan een printer gebruiken die rechtstreeks op een andere computer in het netwerk is aangesloten. De computer die rechtstreeks op de printer is aangesloten, is de printerserver. De andere computers zijn de clients, die toestemming nodig hebben om de printer te mogen delen met de printerserver.
Voor Windows XP 1 De printer instellen als een gedeelde printer Voer de onderstaande stappen uit om een printer die rechtstreeks op uw computer is aangesloten, in te stellen als gedeelde printer voor andere computers in het netwerk. 1. Klik op Start en vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes). 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en klik op Delen (Sharing).
3. Selecteer Deze printer delen (Share this printer) en typ de naam in het vak Sharenaam (Share name). 4. Klik op OK. Opmerking: Selecteer geen drivers in de lijst Extra stuurprogramma's (Additional Drivers). De gedeelde printer gebruiken Voer de onderstaande stappen uit om toegang te krijgen tot de printer via een netwerk.
2. Klik op Start en vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes). Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer Eigenschappen (Properties). 3. Klik op het tabblad Poorten (Ports) en klik vervolgens op Poort toevoegen (Add Port). 1 1 1 1 1 1 1 4. Selecteer Lokale poort (Local Port) en klik vervolgens op Nieuwe poort (New Port).
5. Typ in het tekstvak de volgende informatie: \\naam van de computer waarop de printer is aangesloten\naam van de gedeelde printer Klik vervolgens op OK. 6. Sluit het dialoogvenster Printerpoorten (Printer Ports) om terug te keren naar het tabblad Poorten (Ports). 7. Controleer op het tabblad Poorten (Ports) of de nieuwe poort is toegevoegd en het selectievakje is ingeschakeld. Klik op OK om de Eigenschappen (Properties) te sluiten.
Voor Windows Me en 98 1 De printer instellen als een gedeelde printer Voer de onderstaande stappen uit om een printer die rechtstreeks op uw computer is aangesloten, in te stellen als gedeelde printer voor andere computers in het netwerk: 1. Klik op Start , wijs naar Instellingen (Settings) en klik vervolgens op Configuratiescherm (Control Panel). 1 1 2. Dubbelklik op Netwerk (Network). 1 3. Klik op de knop Bestands- en printerdeling (File and Print Sharing).
4. Schakel het selectievakje Ik wil anderen toegang kunnen geven tot mijn printer(s) (I want to be able to allow others to print to my printer(s) in en klik op OK. 5. Klik in het dialoogvenster Netwerk (Network) op OK. 6. Dubbelklik in het Configuratiescherm (Control Panel) op Printers. Opmerking: ❏ Als er een dialoogvenster verschijnt waarin u wordt gevraagd de cd-rom van Windows Me of 98 te plaatsen, plaatst u die cd-rom in de cd-romlezer en volgt u de instructies op het scherm.
8. Selecteer Gedeeld als (Shared As), voer de benodigde printerinformatie in en klik op OK. 1 1 1 1 1 1 1 De gedeelde printer gebruiken Voer de onderstaande stappen uit om toegang te krijgen tot de printer via een netwerk. Opmerking: U kunt pas toegang krijgen tot de printer vanaf een andere computer nadat de printer als een gedeelde printer is ingesteld op de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten. 1 1 1 Nederlands 1.
2. Dubbelklik op Printer toevoegen (Add Printer). De wizard Printer toevoegen (Add Printer) verschijnt. 3. Klik op Volgende (Next). 4. Selecteer Netwerkprinter (Network printer) en klik op Volgende (Next).
5. Klik op Bladeren (Browse). 1 1 1 1 6. Dubbelklik op het pictogram van de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten. Klik vervolgens op het printerpictogram. 1 1 1 1 1 1 1 Nederlands 7. Klik op OK en volg de instructies op het scherm.
Voor Windows 2000 De printer instellen als een gedeelde printer Voer de onderstaande stappen uit om een printer die rechtstreeks op uw computer is aangesloten, in te stellen als gedeelde printer voor andere computers in het netwerk. 1. Klik op Start , wijs naar Instellingen (Settings) en klik vervolgens op Printers. 2. Selecteer uw printer en klik in het menu Bestand (File) op Delen (Sharing). 3. Selecteer Gedeeld als (Shared as) en typ de naam in het tekstvak Sharenaam (Share Name). 4. Klik op OK.
De gedeelde printer gebruiken Voer de onderstaande stappen uit om toegang te krijgen tot de printer via een netwerk. Opmerking: U kunt pas toegang krijgen tot de printer vanaf een andere computer nadat de printer als een gedeelde printer is ingesteld op de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten. 1. Installeer de printerdriver op de client vanaf de cd-rom met software. 2.
4. Selecteer Lokale poort (Local Port) en klik vervolgens op Nieuwe poort (New Port). 5. Typ in het tekstvak de volgende informatie: \\naam van de computer waarop de printer is aangesloten\naam van de gedeelde printer Klik vervolgens op OK. 6. Wanneer u gegevens invoert, verandert de knop Annuleren (Cancel) van het dialoogvenster Printerpoorten (Printer Ports) in de knop Sluiten (Close). Klik op Sluiten (Close) om terug te keren naar het tabblad Poorten (Ports).
7. Controleer op het tabblad Poorten (Ports) of de nieuwe poort is toegevoegd en het selectievakje is ingeschakeld. Klik op OK om de printerdriver te sluiten.
De printersoftware updaten en verwijderen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het besturingssysteem Windows kunt opwaarderen en hoe u de printersoftware kunt updaten onder Windows XP, Me of 2000, en hoe u de printerdriver van uw computer kunt verwijderen. De driver updaten in Windows XP en 2000 Als u de driver updatet in Windows XP en Windows NT 2000, dient u de installatie van de vorige driver ongedaan te maken voordat u de nieuwe driver installeert.
Windows XP 1. Klik op Start, klik op Configuratiescherm (Control Panel) en klik vervolgens op Software (Add or Remove Programs). 2. Selecteer in de lijst met software EPSON-printersoftware om de printerdriver te verwijderen. 1 1 3. Klik op de knop Wijzigen/Verwijderen. 1 4. Klik op het pictogram voor EPSON Stylus Pro 4400 of EPSON Stylus Pro 4800 . 1 5. Volg de instructies op het scherm om het verwijderen van de printerdriver te voltooien. 1 1 Windows Me, 98 en 2000 1.
Opmerking: Als de printer onder Windows Me of 98 aangesloten is op de USB-poort, moet u een extra USB-onderdeel verwijderen. Zie “De USB Host Device Driver verwijderen” op pagina 114. De USB Host Device Driver verwijderen Voer de onderstaande stappen uit om de USB Host Device Driver te verwijderen. Opmerking: ❏ Deze functie is alleen bedoeld voor Windows Me en 98. ❏ Deze functie werkt alleen als u een USB-conversiekabel gebruikt. 1.
Hoofdstuk 2 2 Afdrukken met Mac OS 9.x 2 De printersoftware: inleiding De printersoftware die met de printer wordt meegeleverd, omvat een driver en hulpprogramma's voor de printer. In de printerdriver kunt u een groot aantal opties instellen om de beste resultaten te krijgen met uw printer. Met de printerhulpprogramma's kunt u de printer controleren en ervoor zorgen dat het apparaat optimaal blijft werken. 2 2 2 De printersoftware bevat de volgende dialoogvensters.
De printersoftware openen Volg de onderstaande instructies om de op uw computer geïnstalleerde printersoftware te openen. Het afdrukvenster openen Open het afdrukvenster door in het menu Archief van uw toepassing op Print te klikken of door in het dialoogvenster voor de pagina-instelling op Opties te klikken Het dialoogvenster voor de pagina-instelling openen Open het dialoogvenster voor de pagina-instelling door in het menu Archief van uw toepassing op Pagina-instelling te klikken.
Basisinstellingen 2 De instellingen voor de printerdriver vastleggen 2 In dit gedeelte worden de basisinstellingen van de printerdriver beschreven voor het afdrukken van uw gegevens. Voer de onderstaande stappen uit om de basisinstellingen voor de printerdriver vast te leggen. Opmerking: De instellingen van veel Macintosh-toepassingen krijgen voorrang boven de instellingen die u in de printerdriver opgeeft, maar dit is niet altijd het geval.
4. Selecteer Randloos als u de gegevens wilt afdrukken zonder marge eromheen. Zie “Randloos instellen” op pagina 143. 5. Leg de gewenste instellingen vast bij Afdrukstand, Dubbelzijdig afdrukken en Verklein/vergroot. 6. Wanneer Papierlade of Handinvoer is geselecteerd als papierbron, geef dan de juiste instelling op bij Afdrukgebied. Zie “Afdrukgebied instellen” op pagina 158. Wanneer Rolpapier of Rolpapier (Banier) is geselecteerd als papierbron, geef dan de juiste instellingen op bij Rolpapieroptie.
10. Leg de instellingen voor Exemplaren en Pagina’s vast. Alleen voor EPSON Stylus Pro 4800: Als u geavanceerde zwart-witfoto's wilt afdrukken, selecteert u Zwart-witfoto geavanceerd. Opmerking: Wanneer u afdrukt op ander materiaal dan calqueerpaper, raden we u Kleur of Kleuren-/ZW-foto aan, ook al zijn de gegevens die moeten worden afgedrukt zwart. 12. Stel Modus in. Controleer of Automatisch is geselecteerd.
Het afdrukken annuleren Voer de onderstaande stappen uit als u het afdrukken wilt annuleren. c Let op: Als u een afdruktaak annuleert, kan het nodig zijn opnieuw te beginnen voor het beste resultaat. Anders kan de afdruk slecht aansluiten of kunnen er strepen op de afdruk ontstaan. Wanneer Afdrukken op de achtergrond is ingeschakeld 1. Selecteer EPSON Monitor IV in het toepassingsmenu rechts op de menubalk. 2. Zet de printer uit. 3.
Opties instellen in het afdrukvenster 2 In het afdrukvenster kunt u instellingen opgeven voor Afdrukmateriaal, Modus, Kleur, Exemplaren en Pagina. Via dit dialoogvenster kunt u andere dialoogvensters openen, bijvoorbeeld voor het instellen van het afdruktijdstip en het bekijken van een afdrukvoorbeeld vóór het afdrukken. 2 2 2 2 2 Afdrukmateriaal instellen De instelling van Afdrukmateriaal bepaalt welke andere opties beschikbaar zijn. Daarom moet u deze optie altijd eerst instellen.
Instelling bij Afdrukmateriaal 122 Instelling bij Afdrukmateriaal Speciaal afdrukmateriaal van Epson Photo Quality Ink Jet Paper Photo Quality Ink Jet Paper Singleweight Matte Paper Singleweight Matte Paper Enhanced Matte Paper Enhanced Matte Paper Archival Matte Paper Archival Matte Paper Photo Glossy Paper Photo Glossy Paper Photo Semigloss Paper Photo Semigloss Paper Premium Glossy Photo Paper Premium Glossy Photo Paper Premium Semigloss Photo Paper Premium Semigloss Photo Paper Premi
Singleweight Matte Paper (line drawing) Singleweight Matte Paper Calqueerpapier - 2 2 Geef de kleurinstelling op. 2 EPSON Stylus Pro 4400 Geef de kleurinstelling op. Selecteer Kleuren-/ZW-foto om foto’s in kleur of in zwart-wit af te drukken of Zwart om alleen een concept of zwarte tekst af te drukken. Opmerking: Wanneer u afdrukt op ander materiaal dan calqueerpapier, raden we u Kleuren-/ZW-foto aan, ook al zijn de gegevens die moeten worden afgedrukt zwart.
Modus instellen U kunt kiezen uit Automatisch of Aangepast. Met deze modi hebt u de beschikking over drie besturingsniveaus voor de printerdriver. Modus Automatisch De modus Automatisch is de snelste en eenvoudigste manier om te beginnen met afdrukken. In de modus Automatisch zorgt de printerdriver op basis van de huidige instellingen bij Afdrukmateriaal en Kleur voor alle gedetailleerde instellingen.
U kunt kiezen uit de volgende instellingen. EPSON Vivid 2 Selecteer deze instelling om uw afdrukken te voorzien van levendige blauw- en groentinten. Opmerking: Omdat de blauw- en groentinten die met deze instelling worden afgedrukt niet door uw beeldscherm kunnen worden weergegeven, kunnen de afdrukken verschillen met wat u op uw scherm te zien krijgt. 2 2 Diagrammen en grafieken Hiermee worden de kleuren intenser weergegeven. De middentonen en hoge tonen worden lichter gemaakt in de afdruk.
Modus Aangepast In de modus Aangepast kunt u een groot aantal veranderingen uitvoeren met slechts één muisklik. In de keuzelijst Aangepaste instellingen vindt u instellingen die vooraf door Epson zijn gedefinieerd. Opmerking: Deze vooraf gedefinieerde instellingen worden mogelijk grijs weergegeven, afhankelijk van uw instellingen bij Afdrukmateriaal en Kleur. Advanced Photo Advanced Photo 2880 dpi 126 Geschikt voor het afdrukken van gescande foto’s en digitale beelden van hoge kwaliteit.
Geavanceerde instellingen vastleggen Met de geavanceerde instellingen kunt u uw afdrukomgeving volledig besturen. Gebruik deze instellingen om te experimenteren met nieuwe ideeën voor het afdrukken van uw afbeeldingen of om bepaalde afdrukinstellingen zodanig te verfijnen dat deze aan uw specifieke behoeften voldoen. Als u tevreden bent met uw nieuwe instellingen, kunt u deze een naam geven en ze toevoegen aan de lijst Aangepaste instellingen.
3. Geef de kleurinstelling op. Selecteer Kleur of Kleuren-/ZW-foto om foto’s in kleur of in zwart-wit af te drukken of Zwart om alleen een concept of zwarte tekst af te drukken. Als u geavanceerde zwart-witfoto's wilt afdrukken, selecteert u Zwart-witfoto geavanceerd. Opmerking: Wanneer u afdrukt op ander materiaal dan calqueerpaper, raden we u Kleur of Kleuren-/ZW-foto aan, ook al zijn de gegevens die moeten worden afgedrukt zwart. 4. Stel de Afdrukkwaliteit in. 5.
Papierconfiguratie 2 2 2 2 2 2 Met de volgende instellingen in Papierconfiguratie kunt u gedetailleerde papierinstellingen vastleggen. 2 Modus Beschrijving Kleurintensiteit Hiermee past u de intensiteit van de kleur aan. Gebruik een waarde van -50% tot +50%. Door de schuifbalk naar rechts (+) te verplaatsen maakt u de kleur zwaarder, naar links (-) maakt u de kleur lichter. In het vak naast de schuifbalk kunt u ook rechtsreeks een getal typen (van -50 tot +50).
Modus Beschrijving Droogtijd per printkoppassage Hiermee wordt na elke beweging van de printkop een wachttijd ingelast. Stel de waarde in met de schuifbalk of het tekstvak. Een hogere waarde betekent een betere afdrukkwaliteit, waarbij de inkt maar langzaam door het afdrukmateriaal wordt opgenomen. De droogtijd kan worden ingesteld van 0 tot 5 seconden, in stappen van 0,1 seconde. Opmerking: Het afdrukken duurt langer als u deze functie gebruikt.
Modus Beschrijving Degelruimte Degelruimte is de afstand tussen het afdrukmateriaal in de printer en de printkop. Door deze parameter te wijzigen kunt u de afdrukkwaliteit verbeteren. Deze waarde wordt automatisch bepaald op basis van de opgegeven papierdikte. Opmerking: Door bij Degelruimte te kiezen voor Klein kunt u de afdrukkwaliteit verbeteren, maar let er wel op dat het afdrukmateriaal niet kreukelt of tegen de printkop komt. Anders kan de afdruk of de printkop beschadigd raken.
Printerkleurenbeheer Kleurencontrole Deze instelling maakt het mogelijk om een methode te kiezen voor kleuraanpassing en beeldverbetering. Wanneer u deze instelling selecteert, worden extra instellingen weergegeven onder het vak Printerkleurenbeheer. U kunt dan een bepaalde modus selecteren en de kleuren bijregelen met een aantal schuifbalken. Zie de online-Help voor meer informatie over de extra instellingen. 132 Afdrukken met Mac OS 9.
Als u Zwart-witfoto geavanceerd hebt geselecteerd als kleurinstelling, verschijnt het volgende scherm. Hierin kunt u geavanceerde instellingen voor zwart-witafdrukken opgeven. Zie de online-Help voor meer informatie over de extra instellingen. 2 2 2 2 2 2 PhotoEnhance Met deze instellingen kunt u, voordat u uw foto’s gaat afdrukken, kiezen uit diverse instellingen voor beeldcorrectie. PhotoEnhance is niet van invloed op de oorspronkelijke gegevens.
Opmerking: ❏ Deze modus is alleen beschikbaar als u 16-, 24- of 32-bits kleurengegevens afdrukt. ❏ Deze modus is alleen beschikbaar als u voor de monitor van de Macintosh 32-bits kleur heeft geselecteerd. ❏ Als u afdrukt terwijl PhotoEnhance is geselecteerd, kan het afdrukken langer duren, afhankelijk van uw computersysteem en de hoeveelheid gegevens in uw afbeelding. ❏ De optie Tint is alleen beschikbaar voor EPSON Stylus Pro 4400.
ColorSync Met deze instelling worden de kleuren van de afdruk automatisch aangepast aan de kleuren op uw scherm. Selecteer deze instelling voor het afdrukken van gescande foto's of grafisch materiaal dat met de computer is gemaakt. 2 2 2 2 2 2 Opmerking: Houd er rekening mee dat het omgevingslicht en de leeftijd, kwaliteit en instellingen van de monitor van invloed kunnen zijn op de kwaliteit waarmee de kleuraanpassing wordt toegepast. 2 2 2 2 Nederlands 2 2 Afdrukken met Mac OS 9.
Uit (Geen kleuraanpassing) Deze instelling wordt doorgaans niet aanbevolen, omdat de printer de kleuren dan op geen enkele manier kan verbeteren of aanpassen. Gebruik deze instelling alleen wanneer u een nieuw kleurprofiel maakt of als de andere modusinstellingen niet het gewenste resultaat opleveren. Geavanceerde instellingen opslaan Voer de onderstaande stappen uit om geavanceerde instellingen op te slaan. 1. Klik op Instell. opslaan in het dialoogvenster met geavanceerde instellingen.
3. Klik op Opslaan. Uw instellingen worden toegevoegd aan de lijst Aangepaste instellingen. U kunt maximaal 100 combinaties van instellingen opslaan. U kunt de opgeslagen instellingen selecteren uit de lijst Aangepaste instellingen in het afdrukvenster. Denk eraan dat wanneer u de opgeslagen instellingen in de lijst Aangepaste instellingen selecteert, de aangepaste instellingen veranderen als u andere instellingen wijzigt, bijvoorbeeld voor Afdrukmateriaal of Kleur.
Exemplaren instellen U kunt het aantal exemplaren instellen. Typ het gewenste aantal in het vak Exemplaren of klik op de pijlen naast het vak. U kunt een waarde invoeren van 1 tot 9999. Opties voor Pagina’s instellen U kunt instellen welke pagina’s moeten worden afgedrukt. Selecteer Alle of Bereik. Als u Bereik selecteert, moet u de gewenste pagina’s invoeren in het tekstvak Bereik. 138 Afdrukken met Mac OS 9.
Afdruktijdstip instellen U kunt instellen op welk tijdstip de printer moet beginnen met het afdrukken van uw gegevens. Voer de onderstaande stappen uit om het afdruktijdstip in te stellen. 1. Klik op Afdrukken op de achtergrond, indien nodig. 2. Selecteer Aan bij Afdrukken op de achtergrond, indien nodig. 2 2 2 2 2 2 3. Selecteer Dringend, Normaal, Afdruk om of Uitstellen onder Afdruktijdstip.
Een afdrukvoorbeeld bekijken U kunt vóór het afdrukken zien hoe uw gegevens zullen worden afgedrukt. Voer de onderstaande stappen uit om een afdrukvoorbeeld weer te geven. 1. Leg de gewenste instellingen vast in de printerdriver. 2. Klik op Voorbeeld. De knop Afdrukken verandert in Voorbeeld. 3. Klik op Voorbeeld. Het dialoogvenster met het afdrukvoorbeeld van de gegevens wordt weergegeven. Het dialoogvenster met het afdrukvoorbeeld bevat een aantal knoppen waarmee u de volgende functies kunt uitvoeren.
Afdrukgebied weergeven/ verbergen Klik op deze knop om het kader dat het afdrukgebied aangeeft, al dan niet zichtbaar te maken. Buiten dit gebied kan niets worden afgedrukt. Pagina toevoegen Klik op deze knoppen om geselecteerde pagina’s toe te voegen aan of te verwijderen uit de lijst met af te drukken pagina’s. Pagina verwijderen 4. Klik op Afdrukken als het voorbeeld naar wens is. Klik op Annuleren als het afdrukvoorbeeld niet klopt.
Papierformaat instellen U kunt aangeven welk papierformaat u wilt gebruiken. Selecteer bij Papierformaat het gewenste papierformaat. U kunt ook zelf een papierformaat definiëren. Voer de onderstaande stappen uit om dit te doen. 1. Klik op Aanpassen. Het volgende dialoogvenster verschijnt. 2. Klik op Nieuw als u een nieuw papierformaat wilt definiëren. 3. Typ een unieke naam voor het papierformaat in de lijst met papierformaten. 4. Geef de maateenheid op (cm of inch). 5.
6. Geef de marges op door waarden in te voeren in de tekstvakken bij Margin of door rechtstreeks in het voorbeeld te werken. 2 7. Klik op OK om terug te keren naar het dialoogvenster voor de pagina-instelling. 2 2 Papierbron instellen In de keuzelijst Papierbron kunt u kiezen uit Papierlade, Rolpapier, Rolpapier (Banier) of Handinvoer. Selecteer de optie die overeenkomt met het afdrukmateriaal dat in uw printer is geladen. Randloos instellen 2 2 2 Hiermee kunt u afdrukken zonder marge (randloos).
Opmerking: ❏ Randloos afdrukken is niet mogelijk op losse vellen met een breedte van 420 mm (A2). ❏ Wanneer u afdrukt op rolpapier met een breedte van 8 inch (203,2 mm) of 420 mm (A2), moet u een afstandstuk op de houder aanbrengen. Zie “Het afstandstuk op de houder bevestigen” op pagina 281. ❏ Als u in uw toepassing marges kunt instellen, zet die dan op nul voordat u gaat afdrukken. ❏ Bij het afdrukken op losse vellen papier worden alleen de linker- en rechtermarges op nul ingesteld.
1. Selecteer Randloos. 2 2 2 2 2. Klik op de knop Vergroten. Het volgende dialoogvenster verschijnt. 2 2 2 2 Automatisch vergroten Selecteer deze instelling als u de gegevens automatisch wilt vergroten om zonder marges af te drukken. U kunt de mate van vergroting instellen door de schuifbalk te verplaatsen. Opmerking: Vergrote delen die buiten het papierformaat vallen, worden niet afgedrukt. Afdrukken met Mac OS 9.x 145 2 2 2 Nederlands 3.
Behoud grootte Selecteer deze instelling als de verhouding van de afgedrukte gegevens niet mag worden gewijzigd. Als u deze instelling selecteert, moet u de afbeeldinggegevens groter dan de papierbreedte maken. Zo voorkomt u dat bepaalde delen aan de linker- en rechterrand niet worden afgedrukt. Wij raden u aan om de gegevens aan de linker- en rechterkant 3 mm groter te maken met behulp van de toepassing waarmee u de gegevens hebt gemaakt.
Automatisch afsnijden instellen Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Rolpapier of Rolpapier (Banier) is geselecteerd bij Papierbron. U bepaalt zelf hoe het papier na de afdruk wordt afgesneden. 2 2 Enkelvoudig afsnijden Selecteer deze instelling als u papier wilt besparen. 2 Als u deze instelling selecteert, wordt het papier op de rand van een afbeelding of de rand van een pagina afgesneden. De precieze snijpositie kan echter enigszins verschuiven.
Dubbelzijdig afsnijden Selecteer deze instelling om de kleine afwijking te vermijden die optreedt bij de optie Enkelvoudig afsnijden. Tussen de foto's wordt een marge toegevoegd en er wordt gesneden op een afstand van 1 mm aan de binnenkant van elke foto. Opmerking: Deze optie verschijnt alleen als u het selectievakje Randloos hebt ingeschakeld. Normaal afsnijden Selecteer deze instelling om de marge aan de boven- en onderrand van de afgedrukte gegevens te behouden. 148 Afdrukken met Mac OS 9.
Uit Selecteer deze instelling om afdrukken met de hand af te snijden. Voer de onderstaande stappen uit om afdrukken met de hand af te snijden. 1. Druk op de papiertoevoerknop of en breng de snijpositie op dezelfde hoogte als het schaarpictogram op de linkerkant van de printkop. 2 2 2 2 2 2 2 2. Druk op de papierbronknop afsnijden te selecteren. 2 om Rol automatisch 2 3. Houd de papierbronknop 3 seconden ingedrukt. De afdruk wordt afgesneden op de snijpositie. 2 Nederlands 2 2 Afdrukken met Mac OS 9.
Afdrukstand instellen U kunt de afdrukrichting op het papier instellen. Staand Hiermee wordt afgedrukt met de korte zijde eerst, zoals de meeste tijdschriften. Liggend Hiermee wordt afgedrukt met de lange zijde eerst, zoals de meeste spreadsheets. 180° draaien Hiermee wordt uw document ondersteboven afgedrukt. Opmerking: Deze functie is niet beschikbaar wanneer Rolpapier (Banier) is geselecteerd bij Papierbron. 150 Afdrukken met Mac OS 9.
Dubbelzijdig afdrukken instellen U kunt dubbelzijdig afdrukken. Dubbelzijdig afdrukken kan op twee manieren. Standaard dubbelzijdig afdrukken houdt in dat de oneven pagina's eerst worden afgedrukt. Wanneer deze pagina's zijn afgedrukt, plaatst u ze opnieuw in de printer, zodat de even pagina's kunnen worden afgedrukt op de andere kant van het papier. U kunt ook dubbelzijdig afdrukken met de optie Gevouwen boekje. Hiermee kunt u enkelgevouwen boekjes maken.
Dubbelzijdig afdrukken met de standaardinstellingen Voer de onderstaande stappen uit om de oneven pagina's op de ene kant van een vel af te drukken en de even pagina's op de andere kant. 1. Selecteer Dubbelzijdig afdrukken. 2. Klik op Marges. Het volgende dialoogvenster verschijnt. 3. Geef de rand aan waar het papier wordt gebonden. U kunt kiezen uit Links, Boven of Rechts. 4. Geef de breedte van de marge op bij Rugmarge. U kunt een breedte invoeren van 3 tot 30 mm. 152 Afdrukken met Mac OS 9.
Opmerking: De werkelijke rugmarge kan afwijken van de opgegeven instellingen. Dit hangt af van de toepassing waarmee u werkt. We raden u aan een proefafdruk te maken, voordat u de volledige taak afdrukt. 5. Klik op OK om terug te keren naar het dialoogvenster voor de pagina-instelling en klik vervolgens op OK om de instellingen op te slaan. 6. Leg papier in de papiertoevoer en geef uw toepassing de opdracht om af te drukken.
Dubbelzijdig afdrukken met de instelling Gevouwen boekje Met de functie voor dubbelzijdig afdrukken is het ook mogelijk om enkelgevouwen boekjes te maken. In dat geval worden de pagina's die na het vouwen van het boekje aan de buitenzijde komen, het eerst afgedrukt. De pagina's voor de binnenzijde van het boekje kunnen dan worden afgedrukt nadat het papier opnieuw in het apparaat is gelegd.
1. Selecteer Dubbelzijdig afdrukken en selecteer vervolgens Gevouwen boekje. 2 2 2 2 2 2. Klik op Marges. Het dialoogvenster Marges verschijnt. 3. Geef de rand aan waar het papier wordt gebonden. U kunt kiezen uit Links, Boven of Rechts. 2 2 2 2 2 2 Nederlands Opmerking: Wanneer Staand is geselecteerd bij Afdrukstand in de printerdriver, kunt u kiezen uit Links en Rechts. Boven kan worden gebruikt wanneer Liggend is geselecteerd als Afdrukstand. 2 Afdrukken met Mac OS 9.
4. Geef de breedte van de marge op bij Rugmarge. U kunt een breedte invoeren van 3 tot 30 mm. De opgegeven marge wordt aan beide zijden van de vouw toegepast. Als u bijvoorbeeld 10 mm opgeeft, wordt in totaal een marge van 20 mm gebruikt. (Een marge van 10 mm aan beide zijden van de vouw.) ✽ ✽ Staand ✽ Liggend ✽ Vouwkant ✽✽ Marge 5. Klik op OK om terug te keren naar het dialoogvenster voor de pagina-instelling en klik vervolgens op OK om de instellingen op te slaan. 6.
Opmerking: ❏ Door de hoeveelheid inkt die wordt gebruikt, kan het papier tijdens het afdrukken gaan krullen. Als dit gebeurt, moet u de vellen een beetje in de omgekeerde richting voorkrullen voordat u ze opnieuw in de printer legt. ❏ Maak de stapel weer mooi recht door het papier met de rand op een harde, vlakke ondergrond te tikken voordat u de stapel opnieuw in het apparaat legt. ❏ Volg de instructies wanneer u de afdrukken opnieuw in het apparaat legt.
Afdrukgebied instellen Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer u Papierlade of Handinvoer selecteert bij Papierbron. U kunt kiezen uit de volgende instellingen. Standaard Selecteer deze instelling om het normale afdrukgebied te gebruiken. Maximum Selecteer deze instelling om het afdrukgebied aan de onderrand te vergroten. Opmerking: ❏ Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer Plain Paper, Plain Paper (Line Drawing) of Tracing Paper is geselecteerd als afdrukmateriaal.
Gecentreerd 2 Selecteer deze instelling om afdrukken te centreren. 2 Rolpapieroptie instellen Deze optie is alleen beschikbaar wanneer Rolpapier of Rolpapier (Banier) is geselecteerd bij Papierbron. U kunt kiezen uit de volgende instellingen. 2 2 2 2 2 2 2 2 Nederlands 2 2 Afdrukken met Mac OS 9.
Automatisch draaien Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Rolpapier is geselecteerd bij Papierbron. Deze functie is alleen van toepassing wanneer de afgedrukte gegevens korter zijn dan de bedrukbare breedte van het rolpapier. De afdruk wordt automatisch 90 graden gedraaid zodat het beeld op zijn kant komt te liggen. Zo bespaart u papier. Origineel Automatisch draaien uit Automatisch draaien aan Selecteer Automatisch draaien om deze functie in te schakelen. 160 Afdrukken met Mac OS 9.
Paginalijn afdrukken Met deze functie kunt u voor het handmatig afsnijden een paginascheiding laten afdrukken aan de rechterkant of aan de onderkant van de afdruk. Selecteer Paginalijn afdrukken om deze functie in te schakelen. De werking van de functie Paginalijn afdrukken hangt mede af van de instelling voor Automatisch afsnijden. Controleer deze instellingen eventueel in de praktijk.
Rolpap. besparen Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Rolpapier (Bannier) is geselecteerd bij Papierbron. Deze functie is handig als u rolpapier wilt besparen, omdat het lege gedeelte van de laatste pagina van de afgedrukte gegevens niet wordt doorgevoerd. Selecteer Rolpap.besparen om deze functie in te schakelen. Opties instellen in het dialoogvenster voor de lay-out In dit dialoogvenster kunt u instellingen opgeven voor Volledige pagina, Meerdere pagina’s en Afdrukvolgorde.
Volledige pagina instellen U kunt de gegevens met behoud van de juiste verhoudingen vergroten of verkleinen, zodat de afdruk wordt aangepast aan het in de lijst Papierformaat geselecteerde papierformaat. Hiertoe schakelt u het selectievakje Volledige pagina in en selecteert u vervolgens bij Papierformaat het papierformaat dat u in de printer hebt geladen. 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 Nederlands 2 2 Afdrukken met Mac OS 9.
Meerdere pagina’s instellen Wanneer u Meerdere pagina’s inschakelt, kunt u kiezen uit Pagina’s per vel en Poster. Pagina’s per vel instellen Selecteer Pagina’s per vel bij Meerdere pagina’s als u twee of vier pagina's van uw document wilt afdrukken op één vel papier. Wanneer Pagina’s per vel is ingeschakeld, kunt u de volgende instellingen opgeven. 164 2 pag. 4 pag. Hiermee worden twee of vier pagina's van uw document afgedrukt op één vel papier.
Poster instellen Eén pagina kan worden vergroot tot 4, 9 of 16 vellen papier. Selecteer Poster bij Meerdere pagina’s om een afbeelding af te drukken op posterformaat. 2 2 2 2 2 2 1 pagina beslaat xx pag. Hiermee bepaalt u hoeveel vellen papier de uitvergroting moet beslaan. U kunt kiezen uit 4, 9 en 16 pagina’s. Overlappende uitlijningstekens Hiermee overlappen de beelden elkaar enigszins en worden uitlijningstekens afgedrukt zodat de panelen nauwkeuriger kunnen worden uitgelijnd.
Opties voor de afdrukvolgorde instellen U kunt de afdrukvolgorde voor de afdruktaak instellen. Wanneer u meerdere exemplaren van uw document wilt afdrukken, selecteert u Sorteren voor het afdrukken van volledige documenten na elkaar. Selecteer Omgekeerde volgorde om de documenten in omgekeerde volgorde af te drukken, te beginnen met de laatste pagina. 166 Afdrukken met Mac OS 9.
De printerhulpprogramma's gebruiken 2 Met de EPSON-printerhulpprogramma’s kunt u op het computerscherm de printerstatus controleren en onderhoudsfuncties voor de printer uitvoeren. 2 2 2 2 2 Opmerking: ❏ Gebruik de hulpprogramma's Spuitkanaaltjes controleren, Printkop reinigen en Printkop uitlijnen niet als de printer op de computer is aangesloten via een netwerk. ❏ Gebruik de hulpprogramma's Spuitkanaaltjes controleren, Printkop reinigen en Printkop uitlijnen ook niet tijdens het afdrukken.
Spuitkanaaltjes controleren Dit hulpprogramma controleert de spuitkanaaltjes van de printkop op verstopping. Controleer de spuitkanaaltjes wanneer u merkt dat de afdrukkwaliteit terugloopt en na een reiniging om te controleren of de spuitkanaaltjes goed schoon zijn. Zie “De spuitkanaaltjes van de printkop controleren” op pagina 169. Als u in het dialoogvenster Spuitkanaaltjes controleren op Automatisch klikt of wanneer u AUT.
De spuitkanaaltjes van de printkop controleren Als uw afdrukken opeens vager worden of als er puntjes in de afgedrukte gegevens ontbreken, controleert u eerst de spuitkanaaltjes van de printkop met het hulpprogramma Spuitkanaaltjes controleren. 2 2 Voer de onderstaande stappen uit om het hulpprogramma Spuitkanaaltjes controleren te starten. 2 Opmerking: Gebruik het hulpprogramma Spuitkanaaltjes controleren niet terwijl het apparaat bezig is met afdrukken, omdat het afdrukken dan niet goed verloopt.
3. Klik op Afdrukken als u visueel wilt controleren of er spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn, als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat niet van Epson afkomstig is, of als u papier gebruikt dat minder dan 210mm breed is. Klik op Auto als u een automatische spuitkanaaltjescontrole wilt uitvoeren en, als dit nodig blijkt te zijn, een automatische reiniging van de printkop. Opmerking: Als u AUT.
Printkop reinigen Als uw afdrukken opeens vager worden of als er puntjes in de afgedrukte gegevens ontbreken, kunt u proberen het probleem op te lossen door de printkop te reinigen, zodat de inkt weer op de juiste wijze door de spuitkanaaltjes wordt toegevoerd. U doet dit met het hulpprogramma Printkop reinigen. 2 2 2 Voer de onderstaande stappen uit om het hulpprogramma Printkop reinigen te starten.
❏ Selecteer PR.KOP SCHOON op het bedieningspaneel van de printer. Zie “PRINTKOP SCHOON REINIGEN” op pagina 256. ❏ Herhaal deze procedure vier- of vijfmaal, zet de printer uit en laat hem een nacht rusten. Reinig de printkop vervolgens opnieuw. ❏ Vervang cartridges die oud of beschadigd zijn. Neem contact op met uw leverancier als de afdrukkwaliteit slecht blijft nadat u al deze oplossingen hebt geprobeerd. Zie “Hulp inroepen” op pagina 375.
Informatie krijgen via de online-Help 2 Uw printersoftware beschikt over een uitgebreide online-Help. Hierin vindt u instructies voor het afdrukken, het instellen van opties in de printerdriver en het gebruik van hulpprogramma’s voor de printer. U opent de online-Help door in het menu Archief van uw toepassing op Print of Pagina-instelling te klikken en vervolgens op Help.
2. Klik op Inktniveau of klik op Hulpprogramma's. Als u op Hulpprogramma's klikt, moet u vervolgens in het dialoogvenster met hulpprogramma's opEPSON StatusMonitor klikken. Het dialoogvenster EPSON StatusMonitor verschijnt. EPSON StatusMonitor geeft u informatie over de resterende hoeveelheid inkt en de vrije ruimte in de onderhoudscassette op het moment dat de StatusMonitor werd geopend. Als u de informatie wilt actualiseren, klikt u op de knop Updaten. 174 Afdrukken met Mac OS 9.
Configuratie-instellingen vastleggen U kunt instellen hoe de EPSON StatusMonitor uw printer moet controleren en hoe u de informatie wilt ontvangen. Klik op de knop Configuratie in het dialoogvenster met hulpprogramma’s om de configuratie-instellingen vast te leggen. Het dialoogvenster Configuratie-instellingen verschijnt. 2 2 2 2 2 2 2 2 U kunt de volgende opties instellen in dit dialoogvenster. Foutmelding Geef aan op welke manier de EPSON StatusMonitor u moet waarschuwen als er een fout optreedt.
Gegevens naar de printer sturen na het opslaan op schijf. Schakel dit selectievakje in om horizontale strepen op uw afdrukken te voorkomen. Gegevens van afbeeldingen worden standaard door de computer naar de printer gestuurd in rechthoekige pakketjes, zodat de printer niet het hele beeld opnieuw hoeft op te bouwen in het geheugen. Als u dit vakje selecteert zal de computer beeldgegevens tijdelijk op de vaste schijf opslaan en vervolgens als één pakketje versturen. Zo voorkomt u strepen in de afdruk.
EPSON Monitor IV openen 2 Voer de onderstaande stappen uit om EPSON Monitor IV te openen. 1. Zet Afdrukken op de achtergrond (Background Printing) Aan (On) in de Kiezer (Chooser) of in het dialoogvenster voor afdrukken op de achtergrond. 2 2 2 2 2 2 2. Stuur een afdruktaak naar de printer. 3. Selecteer EPSON Monitor IV in het toepassingsmenu rechts op de menubalk. Het dialoogvenster EPSON Monitor IV verschijnt. 2 2 2 Nederlands 2 2 Afdrukken met Mac OS 9.
Opmerking: U kunt EPSON Monitor IV ook openen door in de map Extensies (Extensions) te dubbelklikken op het pictogram EPSON Monitor IV. Afdruktaken beheren met EPSON Monitor IV U kunt afdruktaken op de volgende manieren beheren. ❏ Gebruik de volgende knoppen om afdruktaken te onderbreken, hervatten en verwijderen. Selecteer de afdruktaak die u wilt beheren en klik op de betreffende knop. Uitstellen Onderbreekt het afdrukken en laat de afdruktaak bovenaan de wachtrij staan Hervatten Hervat het afdrukken.
❏ Dubbelklik op een bestand in de lijst om een afdrukvoorbeeld weer te geven. Opmerking: Deze functie is uitgeschakeld wanneer u het ESC/P-commandobestand afdrukt. 2 2 ❏ Dubbelklik op Exemplaren om het aantal af te drukken exemplaren te wijzigen. 2 ❏ Klik op het pijltje voor Details weergeven om het EPSON Monitor IV-dialoogvenster aan de onderkant uit te breiden. Het uitgebreide dialoogvenster toont gedetailleerde informatie over de instellingen voor de geselecteerde gegevens.
De prioriteit van afdruktaken wijzigen Voer de onderstaande stappen uit om de prioriteit van afdruktaken in een wachtrij te wijzigen. Opmerking: Het is ook mogelijk de prioriteit te wijzigen van afdruktaken waarvoor u in het dialoogvenster voor Afdrukken op de achtergrond een afdruktijd hebt opgegeven. 1. Selecteer bij Documentnaam de afdruktaak waarvan u de prioriteit wilt wijzigen. 2. Klik op het pijltje voor Details weergeven om het EPSON Monitor IV-dialoogvenster aan de onderkant uit te breiden. 3.
De printer delen 2 In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de printer configureert zodat deze kan worden gebruikt door andere computers in het netwerk. Een computer in het netwerk kan een printer gebruiken die rechtstreeks op een andere computer in het netwerk is aangesloten. De computer die rechtstreeks op de printer is aangesloten, is de printerserver. De andere computers zijn de clients, die toestemming nodig hebben om de printer te mogen delen met de printerserver.
2. Kies in het Apple-menu de Kiezer (Chooser) en klik op het pictogram van de printer. Selecteer de poort waarop de printer is aangesloten. 3. Klik op Setup. Het dialoogvenster Setup Printer delen (Printer Sharing Setup) verschijnt. 4. Schakel het selectievakje Deze printer delen (Share this printer) in en typ vervolgens, indien nodig, de naam van de printer en een wachtwoord. 5. Klik op OK. De naam van de gedeelde printer verschijnt in de lijst met poorten van de Kiezer (Chooser). 6.
De gedeelde printer gebruiken Voer de onderstaande stappen uit om toegang te krijgen tot de printer via een netwerk. 1. Zet de printer aan. 2. Selecteer op elke computer waarmee u toegang wilt hebben tot de printer de Kiezer (Chooser) in het Apple-menu. Klik op het pictogram van de printer en selecteer in de lijst Selecteer een printerpoort (Select a printer port) de printerpoort die u wilt gebruiken. U kunt alleen printers selecteren die zijn aangesloten op de huidige AppleTalk-zone. 2 2 2 2 2 2 2 2 2 3.
4. Schakel de optie Afdrukken op de achtergrond (Background Printing) in of uit. 5. Sluit de Kiezer (Chooser). De printersoftware verwijderen Voer de onderstaande stappen uit om de printerdriver te verwijderen. 1. Zet de computer aan en steek de cd-rom met printersoftware in de cd-romlezer. De cd-rom met Epson-printersoftware wordt automatisch geopend. 2. Ga naar de map Nederlands en dubbelklik erop. 3. Dubbelklik op de map met printerbesturingsbestanden. 4.
Hoofdstuk 3 3 Afdrukken met Mac OS X 3 De printersoftware: inleiding De printersoftware die met de printer wordt meegeleverd, omvat een driver en hulpprogramma's voor de printer. In de printerdriver kunt u een groot aantal opties instellen om de beste resultaten te krijgen met uw printer. Met de printerhulpprogramma's kunt u de printer controleren en ervoor zorgen dat het apparaat optimaal blijft werken. 3 3 3 De printersoftware bevat de volgende dialoogvensters.
Afdrukken Voor alle opties: Printer, Instellingen Optie Aantal en pagina's: Aantal, Gesorteerd, Pagina’s Optie Lay-out: Pagina’s per vel, Lay-outrichting, Rand Uitvoeropties: Bewaar als bestand, Indeling Optie Printerinstellingen: Afdrukmateriaal, Kleur, Modus Optie Printerkleurenbeheer: Kleurenbeheer Optie Papierconfiguratie: Kleurintensiteit, Droogtijd per printkoppassage, Papiertoevoer, Papierdikte, Papieraanvoersterkte, Snijmethode, Degelruimte, Type uitvoerrol Rolpapieroptie: Automatisch afsnijden, Pa
De printersoftware openen 3 Volg de onderstaande instructies om de op uw computer geïnstalleerde printersoftware te openen. 3 Het dialoogvenster voor de pagina-instelling openen 3 Open het dialoogvenster voor de pagina-instelling door in het menu Archief van uw toepassing op Pagina-instelling te klikken. 3 3 Het afdrukvenster openen 3 Open het afdrukvenster door in het menu Archief van uw toepassing op Print te klikken.
Instellingen vastleggen in het dialoogvenster voor de pagina-instelling U kunt hier de volgende instellingen opgeven voor het afdrukken: Stel in voor, Papierformaat, Richting en Vergroot/verklein. Opmerking: Het dialoogvenster voor de pagina-instelling maakt standaard deel uit van Mac OS X. Zie de documentatie van uw besturingssysteem voor meer informatie. Instellingen U kunt kiezen uit Paginakenmerken, Aangepast papierformaat of Overzicht. Paginakenmerken Hiermee geeft u de pagina-instellingen weer.
Overzicht Hiermee wordt een lijst met de huidige instellingen weergegeven. 3 3 Stel in voor Selecteer hier de gewenste printer. 3 Opmerking: Zorg ervoor dat de printer die u bij Stel in voor instelt in het dialoogvenster voor de pagina-instelling overeenkomt met de printerinstelling in het afdrukvenster. Anders worden de gegevens mogelijk niet correct afgedrukt. 3 3 Papierformaat 3 Selecteer hier een papierformaat en een afdrukgebied. Voor gebruikers van Mac OS X 10.2.0 tot 10.2.
De volgende tabel bevat een overzicht van de afdrukgebieden die u kunt selecteren. 190 Printer Beschrijving Standaard Hiermee drukt u af op losse vellen papier met een ondermarge van 14 mm, en een boven-, linker- en rechtermarge van 3 mm. Maximum Hiermee drukt u af op losse vellen papier met rondom een marge van 3 mm.
Rolpapier - Randloos (Behoud grootte) Hiermee drukt u af op rolpapier zonder marges, met behoud van de verhoudingen van het origineel. Rolpapier - Randloze banier Hiermee drukt u uit meerdere pagina's bestaande gegevens achter elkaar af op rolpapier zonder marges. 3 3 3 Richting 3 Hiermee selecteert u een afdrukstand. Vergroot/verklein 3 Hiermee verkleint of vergroot u de afmetingen van een afbeelding.
Instellingen in het afdrukvenster U kunt hier de volgende instellingen opgeven voor het afdrukken: Printer en Instellingen. Opmerking: Het afdrukvenster maakt standaard deel uit van Mac OS X. Zie de documentatie van uw besturingssysteem voor meer informatie. Printer Hiermee selecteert u een printer om af te drukken. Opmerking: Zorg ervoor dat de printer die u bij Stel in voor instelt in het dialoogvenster voor de pagina-instelling overeenkomt met de printerinstelling in het afdrukvenster.
Instellingen 3 U kunt kiezen uit Standaard of Bewaar als. 3 Standaard Hiermee drukt u af met de actieve instellingen. 3 Bewaar als Hiermee drukt u af met instellingen die u zelf hebt opgegeven en opgeslagen. 3 3 Aantal en pagina's U kunt hier de volgende instellingen opgeven voor het afdrukken: Aantal, Gesorteerd en Pagina’s. 3 3 3 3 3 U stelt het aantal exemplaren in door het gewenste aantal op te geven bij Aantal.
Pagina’s U stelt Pagina’s in door Alle of Van en t/m te selecteren. Als u Van en t/m gebruikt, voert u de eerste pagina van het bereik in bij Van en de laatste pagina bij t/m. Lay-out U kunt hier de volgende instellingen opgeven voor het afdrukken: Pagina’s per vel, Lay-outrichting en Rand. Opmerking: Lay-out maakt standaard deel uit van Mac OS X. Zie de documentatie van uw besturingssysteem voor meer informatie. Pagina’s per vel U kunt meerdere pagina’s van uw gegevens afdrukken op één vel papier.
Rand U kunt een kader laten afdrukken rond de pagina's die op elk vel worden afgedrukt. U kunt kiezen uit Geen, Enkele haarlijn, Enkele dunne lijn, Dubbele haarlijn en Dubbele dunne lijn. Uitvoeropties U kunt uw gegevens afdrukken als bestand als u het selectievakje Bewaar als bestand inschakelt en een bestandsindeling selecteert bij Indeling. 3 3 3 3 3 3 3 Schakel het selectievakje Bewaar als bestand uit als u uw gegevens op papier wilt afdrukken.
Afdrukinstellingen U kunt Afdrukmateriaal, Kleur en Modus instellen. Pagina-instelling Geeft het afdrukgebied weer dat u hebt gekozen in de lijst Papierformaat in het dialoogvenster voor de pagina-instelling. Selecteer het afdrukgebied dat u hebt gekozen in de lijst Papierformaat in het dialoogvenster voor de pagina-instelling. Selecteer voor het afdrukken op losse vellen papier Papierlade als u de papierlade gebruikt of Handinvoer als u de sleuf voor handmatige invoer aan de voor- of achterzijde gebruikt.
Afdrukmateriaal De instelling van Afdrukmateriaal bepaalt welke andere opties beschikbaar zijn. Daarom moet u deze optie altijd eerst instellen. Selecteer bij Afdrukmateriaal het type afdrukmateriaal dat in de printer is geladen. Zoek het papier op in de volgende lijst en selecteer de juiste instelling bij Afdrukmateriaal. Voor een aantal soorten papier kunt u kiezen uit meerdere instellingen. 3 3 3 Opmerking: ❏ De beschikbaarheid van speciaal afdrukmateriaal kan van land tot land verschillen.
Premium Luster Photo Paper Premium Luster Photo Paper Premium Luster Photo Paper (250) Premium Luster Photo Paper (250) Premium Glossy Photo Paper (250) Premium Glossy Photo Paper (250) Premium Semigloss Photo Paper (250) Premium Semigloss Photo Paper (250) Premium Semimatte Photo Paper (250) Premium Semimatte Photo Paper (250) Photo Paper Gloss 250 Photo Paper Gloss 250 Proofing Paper Semimatte EPSON Proofing Paper Semimatte (Commercial) Watercolor Paper - Radiant White Watercolor Paper - Ra
EPSON Stylus Pro 4800 Geef de kleurinstelling op. Selecteer Kleuren-/ZW-foto om foto’s in kleur of in zwart-wit af te drukken of Zwart om alleen een concept of zwarte tekst af te drukken. Als u geavanceerde zwart-witfoto's wilt afdrukken, selecteert u Zwart-witfoto geavanceerd. Opmerking: Wanneer u afdrukt op ander materiaal dan calqueerpapier, raden we u Kleur aan, ook al zijn de gegevens die moeten worden afgedrukt zwart. 3 3 3 3 Modus U kunt kiezen uit Automatisch, Aangepast en Geavanceerd.
Schuifbalken voor kwaliteit en snelheid Afhankelijk van het afdrukmateriaal dat u hebt gekozen bij Afdrukmateriaal, terwijl voor de kleurinstelling Kleur (of Kleuren-/ZW-foto) of Zwart is geselecteerd en de modus is ingesteld op Automatisch, verschijnt in het vak Modus een schuifbalk voor de kwaliteit of voor de snelheid. Verschuif de balk naar Kwaliteit als de afdrukkwaliteit belangrijker is dan de afdruksnelheid.
Aangepast In de modus Aangepast kunt u een groot aantal veranderingen uitvoeren met slechts één muisklik. In de keuzelijst Aangepaste instellingen vindt u instellingen die vooraf door Epson zijn gedefinieerd. 3 3 3 3 3 3 3 3 Opmerking: Deze vooraf gedefinieerde instellingen worden mogelijk grijs weergegeven, afhankelijk van uw instellingen bij Afdrukmateriaal en Kleur. Advanced Photo Advanced Photo 2880 dpi ColorSync Geschikt voor het afdrukken van gescande foto’s en digitale beelden van hoge kwaliteit.
Extra instellingen Met de Extra instellingen kunt u uw afdrukomgeving volledig besturen. Gebruik deze instellingen om te experimenteren met nieuwe ideeën voor het afdrukken van uw afbeeldingen of om bepaalde afdrukinstellingen zodanig te verfijnen dat deze aan uw specifieke behoeften voldoen. Als u tevreden bent met uw nieuwe instellingen, kunt u deze een naam geven en ze toevoegen aan de lijst Aangepaste instellingen. 202 Afdrukkwaliteit Selecteer de afdrukkwaliteit die u wilt gebruiken.
Haarscherp Afhankelijk van de afdrukkwaliteit die u hebt geselecteerd, kunt u Haarscherp instellen om tekst, gevulde afbeeldingen en lijntekeningen zeer scherp af te drukken. 3 Kleurtinten Als u Zwart-witfoto geavanceerd opgeeft bij Kleur, verschijnt het keuzemenu Kleurtinten. 3 (Alleen voor EPSON Stylus Pro 4800) Neutraal: Deze instelling biedt standaardbeeldcorrectie voor de meeste foto's. Probeer deze instelling eerst. Koel: Met deze instelling krijgen uw foto's een koele tint.
Gebruik deze instellingen om te experimenteren met nieuwe ideeën voor het afdrukken van uw afbeeldingen of om bepaalde afdrukinstellingen zodanig te verfijnen dat deze aan uw specifieke behoeften voldoen. Als u tevreden bent met de nieuwe instellingen, kunt u ze een naam geven en ze toevoegen aan de lijst Aangepaste instellingen in het afdrukvenster. Kleurencontrole Selecteer deze instelling als u de diverse mogelijkheden voor kleuraanpassing van de printerdriver wilt gebruiken.
Modus EPSON Vivid Selecteer deze instelling om uw afdrukken te voorzien van levendige blauw- en groentinten. Opmerking: Omdat de blauw- en groentinten die met deze instelling worden afgedrukt niet door uw beeldscherm kunnen worden weergegeven, kunnen de afdrukken verschillen met wat u op uw scherm te zien krijgt. 3 3 3 Diagrammen en grafieken Hiermee worden de kleuren intenser weergegeven. De middentonen en hoge tonen worden lichter gemaakt in de afdruk.
Kleurencontrole (voor Zwart-witfoto geavanceerd) Als u Zwart-witfoto geavanceerd hebt geselecteerd als kleurinstelling, verschijnt het volgende scherm. Hierin kunt u geavanceerde instellingen voor zwart-witafdrukken opgeven. Zie de online-Help voor meer informatie over de extra instellingen.
ColorSync Met deze instelling worden de kleuren van de afdruk automatisch aangepast aan de kleuren op uw scherm. Selecteer deze instelling voor het afdrukken van gescande foto's of grafisch materiaal dat met de computer is gemaakt. 3 3 3 3 3 3 Opmerking: Houd er rekening mee dat het omgevingslicht en de leeftijd, kwaliteit en instellingen van de monitor van invloed kunnen zijn op de kwaliteit waarmee de kleuraanpassing wordt toegepast.
Uit (Geen kleuraanpassing) Deze instelling wordt doorgaans niet aanbevolen, omdat de printer de kleuren dan op geen enkele manier kan verbeteren of aanpassen. Gebruik deze instelling alleen wanneer u een nieuw kleurprofiel maakt of als de andere modusinstellingen niet het gewenste resultaat opleveren.
Papierconfiguratie Met de volgende instellingen in Papierconfiguratie kunt u gedetailleerde papierinstellingen vastleggen. Geef de gewenste instellingen op als u afdrukmateriaal gebruikt dat niet van Epson afkomstig is.
Modus Beschrijving Kleurintensiteit Hiermee past u de intensiteit van de kleur aan. Gebruik een waarde van -50% tot +50%. Door de schuifbalk naar rechts (+) te verplaatsen maakt u de kleur zwaarder, naar links (-) maakt u de kleur lichter. In het vak naast de schuifbalk kunt u ook rechtsreeks een getal typen (van -50 tot +50). Gebruik deze functie wanneer u afdrukt op ander papier dan speciaal afdrukmateriaal van Epson. Zet de schuifbalk op 0 bij gebruik van speciaal afdrukmateriaal van Epson.
Modus Beschrijving Papieraanvoersterkte Door de zuigdruk op de degel te verlagen kunnen kreukel- of golfvorming van dunne of verzadigde afdrukmaterialen en verticale streepvorming worden voorkomen. De relatie tussen de parameter en de zuigdruk is als volgt. Standaard: 100% -1: 50% -2: 30% -3: 10% -4: 6% Snijmethode 3 3 Hiermee bepaalt u de beste afsnijmethode voor de betreffende papierdikte. Standaard: normale snelheid en normale snijdruk. Dun papier: lage snijdruk.
Modus Beschrijving Type uitvoerrol Selecteer het type uitvoerrol dat het meest geschikt is voor uw afdrukmateriaal. Automatisch: De printer selecteert automatisch de meest geschikte instelling. Als u speciaal afdrukmateriaal van Epson gebruikt, moet u normaal gesproken deze instelling selecteren. Metalen wieltje-Losse vellen: Selecteer deze instelling als u wilt afdrukken op losse vellen die niet afkomstig zijn van Epson.
Automatisch afsnijden 3 U kunt kiezen uit de volgende afsnijmethoden. Enkelvoudig afsnijden 3 Selecteer deze instelling als u papier wilt besparen. Als u deze instelling selecteert, wordt het papier op de rand van een afbeelding of de rand van een pagina afgesneden. De precieze snijpositie kan echter enigszins verschuiven.
Dubbelzijdig afsnijden Selecteer deze instelling om de kleine afwijking te vermijden die optreedt bij de optie Enkelvoudig afsnijden. Tussen de foto's wordt een marge toegevoegd en er wordt gesneden op een afstand van 1 mm aan de binnenkant van elke foto. Normaal afsnijden Selecteer deze instelling om de marge aan de boven- en onderrand van de afgedrukte gegevens te behouden.
Uit Selecteer deze instelling om de afdrukken met de hand af te snijden. Voer de onderstaande stappen uit om de afdrukken met de hand af te snijden. 1. Druk op de papiertoevoerknop of papiertoevoerknop en breng de snijpositie op dezelfde hoogte als het schaarpictogram op de linkerkant van de printkop. 3 3 3 3 3 3 3 2. Druk op de papierbronknop afsnijden te selecteren. 3 om Rol automatisch 3 3. Houd de papierbronknop 3 seconden ingedrukt. De afdruk wordt afgesneden op de snijpositie.
Paginalijn afdrukken U kunt voor het handmatig afsnijden een paginascheiding laten afdrukken aan de rechterkant of de onderkant van de afgedrukte gegevens. De werking van de functie Paginalijn afdrukken hangt mede af van de instelling voor Automatisch afsnijden. Controleer deze instellingen eventueel in de praktijk.
Vergroten Hiermee kunt u afdrukken zonder marge (randloos). Dit menu verschijnt als u bij Papierformaat het papierformaat selecteert en Randloos (Automatisch vergroten), Randloos (Automatisch vergroten, Maximum) of Rolpapier - Randloos (Automatisch vergroten) inschakelt in het dialoogvenster voor de pagina-instelling. 3 3 3 3 3 3 3 3 Met de schuifbalk kunt u bepalen welk gedeelte van de afbeelding buiten de randen van het papier valt tijden randloos afdrukken.
Overzicht U kunt de huidige instellingen van het afdrukvenster controleren. Opmerking: De instellingen voor Overzicht zijn de standaardinstellingen van Mac OS X. De instellingen in het afdrukvenster opslaan Voer de onderstaande stappen uit om uw instellingen van het afdrukvenster op te slaan. 1. Selecteer Bewaar als bij Instellingen. 2. Voer de naam van de aangepaste instellingen in bij Bewaar instellingen als.
3. Controleer of de bij stap 2 ingevoerde naam is opgeslagen in de keuzelijst Instellingen. Bewaarde instellingen in het afdrukvenster gebruiken 3 3 Als u uw bewaarde instellingen opnieuw wilt gebruiken, selecteert u de naam van de gewenste instellingen in de keuzelijst Instellingen. Als u de instellingen bij Afdrukmateriaal of Kleur wijzigt terwijl de aangepaste instellingen zijn geselecteerd in de opgeslagen instellingen, heeft dit geen invloed op de opgeslagen instellingen.
Randloos afdrukken Als u in het dialoogvenster voor de pagina-instelling bij Papierformaat een papierformaat selecteert en Randloos (Automatisch vergroten), Randloos (Automatisch vergroten, Maximum), Randloos (Behoud grootte), Randloos (Behoud grootte, Maximum), Rolpapier - Randloos (Automatisch vergroten), Rolpapier - Randloos (Behoud grootte) of Rolpapier - Randloze banier inschakelt, raadt Epson afdrukmaterialen met de volgende kenmerken aan.
❏ Door de inkt kan de degel van de printer vuil worden. Veeg in dat geval de inkt weg met een doek. ❏ Afdrukken met deze optie duurt langer dan normaal. ❏ Alleen voor Plain Paper en Plain Paper (Line Drawing) kunt u de ondermarge instellen op 3 mm. Voor andere afdrukmaterialen is de ondermarge altijd 14 mm. ❏ Wanneer u afdrukt op rolpapier van het type Premium Glossy Photo Paper (250) of Premium Semigloss Photo Paper (250), is de bovenmarge altijd 20 mm.
Het afdrukken annuleren Voer de onderstaande stappen uit om het afdrukken te annuleren. 1. Open het Afdrukbeheer. 2. Zet de printer uit. 3. Selecteer in de lijst Documentnaam de gegevens die worden afgedrukt, en klik vervolgens op de knop Verwijder om het afdrukken te annuleren. Dialoogvenster met hulpprogramma's Dialoogvenster EPSON Printer Utility openen Voer de onderstaande stappen uit om het dialoogvenster met hulpprogramma’s te openen. 1. Dubbelklik op Macintosh HD (standaardinstelling). 2.
4. Dubbelklik op het pictogram Afdrukbeheer (voor Mac OS X 10.2.X) of Printerconfiguratie (voor Mac OS X 10.3). 5. Selecteer de printer die u wilt gebruiken om het bijbehorende EPSON-printerhulpprogramma te openen. 6. Klik op de knop Configureer (voor Mac OS X 10.2.x) of de knop Hulpprogramma's (voor Mac OS X 10.3.x) in het dialoogvenster Printers.
Opmerking: ❏ Gebruik de hulpprogramma's Spuitkanaaltjes controleren, Printkop reinigen en Printkop uitlijnen niet als de printer op de computer is aangesloten via een netwerk. ❏ Gebruik de hulpprogramma's Spuitkanaaltjes controleren, Printkop reinigen en Printkop uitlijnen ook niet tijdens het afdrukken. Anders verloopt het afdrukken niet goed. EPSON StatusMonitor Via dit hulpprogramma krijgt u informatie over de printerstatus, zoals de resterende hoeveelheid inkt.
Printkop uitlijnen Met dit hulpprogramma kunt u de afdrukkwaliteit verbeteren. Uitlijning van de printkop kan nodig zijn als verticale lijnen niet goed zijn uitgelijnd of als er witte of zwarte strepen in de afdrukken zichtbaar worden. Gebruik dit hulpprogramma om de printkop opnieuw uit te lijnen. Zie “De printkop uitlijnen” op pagina 228. 3 3 3 Met dit hulpprogramma kunt u de printer optimaliseren. Zie “EPSON LFP Remote Panel starten” op pagina 228.
3. Klik op Afdrukken als u visueel wilt controleren of er spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn, als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat niet van Epson afkomstig is, of als u papier gebruikt dat minder dan 210mm breed is. Klik op Auto als u een automatische spuitkanaaltjescontrole wilt uitvoeren en, als dit nodig blijkt te zijn, een automatische reiniging van de printkop. Opmerking: Als u AUT.
Printkop reinigen Als uw afdrukken opeens vager worden of als er puntjes in de afgedrukte gegevens ontbreken, kunt u proberen het probleem op te lossen door de printkop te reinigen, zodat de inkt weer op de juiste wijze door de spuitkanaaltjes wordt toegevoerd. U doet dit met het hulpprogramma Printkop reinigen. 3 3 3 Voer de onderstaande stappen uit om het hulpprogramma Printkop reinigen te starten.
❏ Selecteer PR.KOP SCHOON op het bedieningspaneel van de printer. Zie “PRINTKOP SCHOON REINIGEN” op pagina 256. ❏ Herhaal deze procedure vier- of vijfmaal, zet de printer uit en laat hem een nacht rusten. Reinig de printkop vervolgens opnieuw. ❏ Vervang cartridges die oud of beschadigd zijn. Neem contact op met uw leverancier als de afdrukkwaliteit slecht blijft nadat u al deze oplossingen hebt geprobeerd. Zie “Hulp inroepen” op pagina 375.
3. Raadpleeg voor meer informatie de online-Help van EPSON LFP Remote Panel. De functie Afdrukassistent gebruiken 3 3 Als u op de knop Afdrukassistent drukt, krijgt u toegang tot de volgende informatiebronnen: ❏ Gebruikershandleiding (pagina voor probleemoplossing) ❏ Informatie over welk papier het meest geschikt is voor uw afdruktaken. 3 3 3 ❏ Website voor technische ondersteuning 3 Informatie krijgen via de online-Help Uw printersoftware beschikt over een uitgebreide online-Help.
De printersoftware verwijderen Voer de onderstaande stappen uit om de printerdriver te verwijderen. 1. Zet de computer aan en steek de cd-rom met printersoftware in de cd-romlezer. De cd-rom met Epson-printersoftware wordt automatisch geopend. 2. Open de map Mac OS X-software. 3. Dubbelklik op de map met printerbesturingsbestanden. 4. Dubbelklik op het pictogram SPro4400_xxx of SPro4800_xxx icon. 5.
Hoofdstuk 4 4 Het bedieningspaneel 4 Knoppen, lampjes en berichten Op het bedieningspaneel van de printer bevinden zich 6 knoppen, 3 lampjes en een LCD-display voor 32 tekens. 4 4 4 1 2 3 4 5 6 7 8 4 Menu 3sec. 4 Knoppen 4 In dit gedeelte worden de functies van de knoppen op het bedieningspaneel beschreven. 1 Beschrijving Aan-uitknop 4 Hiermee zet u de printer aan en uit.
2 Pauzeknop Onderbreekt het afdrukken. Hervat het afdrukken als de printer in de pauzemodus staat. Als u deze knop drie seconden ingedrukt houdt worden alle afdrukgegevens uit het geheugen van de printer verwijderd. Als u in de modus SelecType op deze knop drukt, keert de printer terug naar de status GEREED.
5 Papiertoevoerknop Laadt het papier in de omgekeerde richting, zo ver als het papier is ingevoerd met de papiertoevoerknop . 4 Opmerking: Als u het papier met de hand in voorwaartse richting hebt ingevoerd, kunt u deze knop niet gebruiken om het papier achteruit te bewegen. 4 4 Brengt automatisch een vel uit de papierlade naar de afdrukpositie, als Vel is geselecteerd als papierbron. Als u in de modus SelecType op deze knop drukt, selecteert u een gewenste parameter in het geselecteerde onderdeel.
Lampjes In dit gedeelte worden de functies van de lampjes op het bedieningspaneel beschreven. De lampjes informeren u over de status van de printer en het type fout dat is opgetreden. Lampje Beschrijving 7 Aan: De printer staat in de pauzemodus. Pauzelampje (groen) Knippert: De printer is bezig met afdrukken. De printer is bezig met het reinigen van de printkop. De inkt op het bedrukte papier is aan het drogen. Uit: De printer is klaar om gegevens af te drukken.
9 Papierlampje (rood) Aan: Vel is geselecteerd als papierbron, maar er zit geen papier in de papierlade. Rol automatisch afsnijden of Rol niet automatisch afsnijden is geselecteerd als papierbron, maar het rolpapier is op. De geselecteerde papierbron (Rol automatisch afsnijden /Rol niet automatisch afsnijden /Vel ) stemt niet overeen met de papierbron in de printerdriver. De papierhendel is ontgrendeld. Het geladen papier is te dik voor printkopreiniging. Knippert: Het papier is vastgelopen.
Berichten In dit gedeelte wordt de betekenis van de berichten op het bedieningspaneel beschreven. Er wordt onderscheid gemaakt tussen statusberichten en foutberichten. Zie voor foutberichten “Er heeft zich een fout voorgedaan” op pagina 336. 236 Bericht Beschrijving GEREED De printer is klaar om gegevens af te drukken. AFDRUKKEN De printer is bezig met het verwerken van gegevens. EVEN GEDULD Wacht totdat GEREED in het display verschijnt. PAUZE De printer is tijdelijk stopgezet.
SelecType-instellingen 4 Wanneer u SelecType gebruikt 4 In de modus SelecType kunt u rechtstreeks via het bedieningspaneel printeropties instellen die u normaal gesproken in de driver of de software zou instellen. Bovendien zijn hier extra instellingen mogelijk. Opmerking: ❏ Het is mogelijk dat toepassingen opdrachten naar de printer sturen die voorrang krijgen op de SelecType-instellingen. Controleer de instellingen van de toepassing als u niet de resultaten krijgt die u verwacht.
Menu Item Parameter “PRINTERINST.
“SPUITKAN.CONT” op pagina 250 AFDRUKKEN “STATUSCONTR.” op pagina 250 AFDRUKKEN “TAAKINFO” op pagina 250 AFDRUKKEN “AANGEP. PAP.
“PRINTERSTATUS” op pagina 251 “VERSIE” op pagina 251 Axxxxx “AF TE DR.
“TELLER OP NUL” op pagina 252 INKT UITV 4 PAPIER UITV “TAAKOVERZICHT” op pagina 252 No. 0-No. 9 “OVERZICHT WISSEN” op pagina 252 UITVOEREN “TOTAAL AFDRUKKEN” op pagina 252 nnnnnn 4 “LEVENSDUUR” op pagina 253 SNIJMECHANISME L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, LV 4 4 MOTOR RETOUR L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, LV MOTOR PAP.
“AANGEP. PAPIER” op pagina 253 “ONDERHOUD” op pagina 256 “PRINTKOP UITLIJNEN” op pagina 256 “MES VERVANGEN” op pagina 257 242 Het bedieningspaneel “PAPIERNUMMER” op pagina 253 STANDAARD, 1-10 “DEGELRUIMTE” op pagina 254 KLEIN, STANDAARD, GROOT, GROTER, GROOTST “DIKTEPATROON” op pagina 254 AFDRUKKEN “DIKTENUMMER” op pagina 254 1 - 16 “SNIJMETHODE” op pagina 254 STANDAARD, DUN PAPIER, DIK,SNEL, DIK,LANGZAAM “PAPIERTOEV.
Basisprocedure voor SelecType-instellingen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de modus SelecType activeert en hoe u instellingen vastlegt met de knoppen van het bedieningspaneel. 4 4 Opmerking: ❏ Druk op de pauzeknop wanneer u de modus SelecType wilt verlaten om terug te keren naar de status GEREED. 4 ❏ Druk op de papierbronknop stap. 4 1. Open de modus SelecType Wacht totdat GEREED op het LCD-display wordt weergegeven en druk vervolgens op de menuknop .
7. Leg de instelling voor de parameter vast om de geselecteerde parameter op Druk op de menuknop te slaan. Als de parameter alleen moet worden uitgevoerd, om de functie van het onderdeel drukt u op de menuknop uit te voeren. Nadat de functie is uitgevoerd verlaat de printer de modus SelecType en keert terug naar de status GEREED. 8. Verlaat de modus SelecType Druk op de pauzeknop . De printer keert terug naar de status GEREED. SelecType in detail PRINTERINST. Dit menu bevat de volgende onderdelen.
DEGELRUIMTE U kunt de afstand tussen de printkop en het papier aanpassen. Normaal gesproken laat u deze instelling op STANDAARD staan. Selecteer GROOT of GROTER als de afdruk vegen vertoont. Selecteer KLEIN als u op dun papier wilt afdrukken en GROOTST als u op dik papier wilt afdrukken. 4 4 4 PAGINALIJN U kunt voor rolpapier opgeven of u een paginalijn wilt afdrukken (een lijn waarlangs het papier wordt afgesneden). Selecteer AAN als u een paginalijn wilt afdrukken en NEE als u dat niet wilt.
INTERFACE U kunt zelf instellen via welke interface de afdrukgegevens worden verzonden. Als AUTOMATISCH is geselecteerd, schakelt de printer automatisch over van de ene naar de andere interface, afhankelijk van welke interface als eerste gegevens ontvangt. Wanneer u USB, IEEE1394 of OPTIE selecteert, worden de afdrukgegevens alleen ontvangen via de geselecteerde interface. Als de printer tien seconden of langer geen afdruktaken meer heeft ontvangen, keert deze terug naar de modus stand-by.
Als dezelfde gegevens één keer worden afgedrukt met een marge van 3 mm en één keer met een marge van 15 mm en u vervolgens beide afdrukken met elkaar vergelijkt, merkt u misschien dat bij een marge van 15 mm een gedeelte van de rechterkant van de afbeelding niet wordt afgedrukt.
TIME-OUT U kunt een tijd instellen tussen 30 en 300 seconden. Als de printerkabel niet goed is aangesloten of als uw printer langer dan de ingestelde tijd is gestopt als gevolg van een fout, wordt de afdruktaak geannuleerd en begint de printer opnieuw papier in te voeren. MES AANPASSEN U kunt zelf de plaats aanpassen waar het papier wordt afgesneden wanneer u afdrukken maakt met een boven- en ondermarge van nul.
Opmerking: ❏ Selecteer AAN niet als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat niet van Epson afkomstig is, of als het gebruikte papier minder dan 210 mm breed is. ❏ Deze instelling is alleen beschikbaar als u AAN selecteert voor AUT. SCHOONMK. 4 4 4 AUT. SCHOONMK Als AAN is geselecteerd en u een spuitkanaaltjescontrole uitvoert via de printerdriver of het bedieningspaneel, worden niet alleen de kanaaltjes gecontroleerd, maar wordt ook automatisch de printkop gereinigd.
PROEFAFDRUK Dit menu bevat de volgende onderdelen. SPUITKAN.CONT U kunt voor elke cartridge een testpatroon voor de spuitkanaaltjes van de printkop afdrukken. Aan de hand van het afdrukresultaat kunt u controleren of alle spuitkanaaltjes de inkt goed doorgeven. Zie “De spuitkanaaltjes van de printkop controleren” op pagina 257 voor meer informatie. Opmerking: Voor het afdrukken van een spuitkanaaltjespatroon gebruikt u het hulpprogrammamenu uit de printersoftware.
PRINTERSTATUS 4 Dit menu bevat de volgende onderdelen. VERSIE 4 Het versienummer van de firmware. 4 AF TE DR. PG Het aantal nog af te drukken pagina’s per cartridge. 4 INKTPEIL De hoeveelheid inkt die nog aanwezig is in elke cartridge. L ✽✽✽✽✽ V (100-81%) L ✽✽✽✽ V (80-61%) L ✽✽✽ V (60-41%) L ✽✽ V (40-21%) L✽ V (20-11%) nn% (minder dan 10%) 0% (inkt op) 4 4 4 4 4 4 ONDERH.CASS. De beschikbare ruimte in de onderhoudscassette.
L ✽✽ V (40-21%) L✽ V (20-11%) nn% (minder dan 10%) 0% (onderhoudscassette vol) VEBRUIKSTELLER Het inktverbruik wordt weergegeven in millimeters en het papierverbruik in centimeters. Opmerking: De bij VERBRUIKSTELLER aangegeven waarden zijn niet precies nauwkeurig. TELLER OP NUL Hiermee wist u de waarden die zijn ingesteld bij TELLER.
LEVENSDUUR 4 U kunt de levensduur van elk verbruiksartikel weergeven. SNIJMECHANISME De levensduur van het snijmechanisme. 4 Opmerking: De waarden die op het LCD-display worden getoond, zijn slechts een benadering. MOTOR RETOUR Alleen voor onderhoudspersoneel. MOTOR PAP. TOEV Alleen voor onderhoudspersoneel. PRINTKOP Alleen voor onderhoudspersoneel. SCHOONMAAKEENH Alleen voor onderhoudspersoneel. 4 4 4 AANGEP. PAPIER Dit menu bevat de volgende onderdelen.
Opmerking: Als STANDAARD is geselecteerd, worden de gegevens afgedrukt op basis van de instellingen in de printerdriver. Als No. X is geselecteerd, krijgen de instellingen van het bedieningspaneel voorrang boven die van de driver, tenzij u AUTOMATISCH selecteert bij DIKTENUMMER. DEGELRUIMTE U kunt de afstand tussen de printkop en het papier aanpassen. Normaal gesproken laat u deze instelling op STANDAARD staan. Selecteer GROOT of GROTER als de afdruk vegen vertoont.
UITVOERROL U kunt kiezen uit STANDAARD, VEL, ROL KRUL en ROL NORMAAL. STANDAARD De printer selecteert automatisch de meest geschikte instelling. Als u speciaal afdrukmateriaal van Epson gebruikt, moet u normaal gesproken deze instelling selecteren. VEL Selecteer deze instelling als u wilt afdrukken op losse vellen die niet afkomstig zijn van Epson. ROL KRUL Selecteer deze instelling als u wilt afdrukken op sterk gekruld rolpapier dat niet afkomstig is van Epson.
ONDERHOUD Dit menu bevat de volgende onderdelen. MES VERVANGEN Hier wordt de procedure weergegeven voor het vervangen van het snijmechanisme. Volg de instructies op het LCD-display. ZWART OMWISSELEN U kunt de zwarte inkt omwisselen, afhankelijk van wat u wilt afdrukken. U kunt kiezen uit Matte Black (matzwart) of Photo Black (fotozwart). Zie “De zwarte cartridges omwisselen” op pagina 315 voor meer informatie.
UITLIJNING Hiermee kunt u de uitlijning van de printkop corrigeren als deze niet goed is ingesteld. Zie “De printkop uitlijnen” op pagina 259 voor meer informatie. MES VERVANGEN 4 4 Hier wordt de procedure weergegeven voor het vervangen van het snijmechanisme. Volg de instructies op het LCD-display. 4 De spuitkanaaltjes van de printkop controleren 4 U kunt een spuitkanaaltjespatroon laten afdrukken om te controleren of de spuitkanaaltjes de inkt op de juiste manier toevoeren.
5. Druk op de menuknop om AFDRUKKEN weer te geven. 6. Druk nogmaals op de menuknop om het afdrukken van het spuitkanaaltjespatroon te starten. Na het afdrukken van het spuitkanaaltjespatroon verlaat de printer de modus SelecType en keert terug naar de status GEREED. Voorbeelden van spuitkanaaltjespatronen: goed printkop moet worden gereinigd Als in het patroon puntjes in de testlijnen ontbreken, dient u de printkoppen te reinigen.
De printkop uitlijnen Om een mindere afdrukkwaliteit door onjuiste uitlijning van de printkop te voorkomen, kunt u de printkop uitlijnen voordat u uw gegevens afdrukt. U kunt de printkop handmatig of automatisch uitlijnen. Probeer eerst de automatische printkopuitlijning. Als de printkop niet goed wordt uitgelijnd, kunt u proberen de printkop handmatig uit te lijnen.
8. Zodra UITLIJNEN wordt weergegeven in het onderste . gedeelte van het display, drukt u op de menuknop om AUTOMATISCH te selecteren en 9. Druk op de menuknop druk op de papiertoevoerknop of papiertoevoerknop om BI-D 2 KLEUREN te selecteren. 10. Druk op de menuknop . De printer begint met afdrukken. Nadat het afdrukken is voltooid, wordt het uitlijnen van de printkop automatisch gestart.
EPSON Stylus Pro 4400: Naam van afdrukmateriaal 4 Afdrukkwaliteit ✽ Hoofdmenu Aangepaste afdrukkwaliteit A B C D E F Photo Quality Ink Jet Paper Singleweight Matte Paper Enhanced Matte Paper Archival Matte Paper Singleweight Matte Paper (line drawing) #1 #2 - #1 #2 #3 Gewoon papier #1 #2 #1 #1 #2 - Gewoon papier (voor lijntekeningen) #1 #2 - #1 #2 - Calqueerpapier #1 #2 - #1 #2 - 4 4 4 ✽ Afdrukkwaliteit A: Snelheid, B: Kwaliteit, C: Concept, D: Normaal-360dpi, E: Fijn-
EPSON Stylus Pro 4800: Naam van afdrukmateriaal Afdrukkwaliteit ✽ Hoofdmenu Aangepaste afdrukkwaliteit A B C D E F Photo Quality Ink Jet Paper Singleweight Matte Paper Singleweight Matte Paper (line drawing) #1 #2 - #1 #2 #3 Enhanced Matte Paper Archival Matte Paper #2 #3 - #1 #2 #3 Premium Glossy Photo Paper Premium Semigloss Photo Paper Premium Luster Photo Paper Watercolor Paper - Radiant White - #3 - - #2 #3 Photo Glossy Paper Photo Semigloss Paper Premium Luster Photo Pape
11. Druk op de pauzeknop GEREED-status. om terug te keren naar de 4 De printkop handmatig uitlijnen Als u niet tevreden bent met het resultaat van de automatische printkopuitlijning, kunt u de uitlijning met de hand uitvoeren. Voer de onderstaande stappen uit om de printkoppen met de hand uit te lijnen. 1. Druk op de menuknop openen. om de modus SelecType te 4 4 4 2. Druk op de papiertoevoerknop of totdat PRINTKOP UITLIJNEN op het LCD-display verschijnt en druk op de menuknop . 4 3.
9. Druk op de menuknop . De printer begint met afdrukken. Voorbeelden van uitlijnpatronen voor printkoppen: EPSON Stylus Pro 4800: Lm Lc 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 2 3 4 5 6 7 8 9 EPSON Stylus Pro 4400: M C 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10. Nadat het afdrukken is voltooid, worden het patroonnummer en het huidige reeksnummer weergegeven. Selecteer de reeks met de kleinste tussenruimten en druk vervolgens op de papiertoevoerknop of om het nummer van die reeks weer te geven.
11. Druk op de menuknop om het nummer van de reeks op te slaan. Het volgende patroonnummer verschijnt. Herhaal stap 10. Als u niet tevreden bent met het afgedrukte patroon, drukt u op de papierbronknop om terug te keren naar het vorige niveau, waarna u BI-D ALLE selecteert. Als u niet tevreden bent met het patroon dat met BI-D ALLE wordt afgedrukt, probeert u UNI-D. 12. Als u de patronen hebt vastgelegd, drukt u op de pauzeknop om terug te keren naar de status GEREED.
De instellingen vastleggen Voer de onderstaande stappen uit om de papierinstellingen op te slaan. 1. Laad het papier dat u wilt controleren. 2. Druk op de menuknop om de modus SelecType te openen. 3. Druk op de papiertoevoerknop of papiertoevoerknop totdat AANGEP. PAPIER wordt weergegeven. 4. Druk op de menuknop om PAPIERNUMMER weer te geven. 5. Druk op de menuknop en vervolgens op de papiertoevoerknop of om STANDAARD te selecteren of het nummer (No. 1 tot No. 10) dat u wilt opslaan als instelling.
9. Bekijk het afgedrukte patroon goed, bepaal bij welk nummer de twee lijnen uitgelijnd zijn (de kleinste tussenruimte hebben) en noteer het bijbehorende nummer. 10. Wanneer het patroon is afgedrukt, verschijnt DIKTENUMMER op het display. Druk op de papiertoevoerknop of om het nummer te selecteren dat u bij stap 9 hebt genoteerd. 11. Druk op de menuknop slaan. om de geselecteerde waarde op te 12. SNIJMETHODE verschijnt.
De vastgelegde instellingen selecteren Voer de onderstaande stappen uit om de opgeslagen instellingen te selecteren. 1. Druk op de menuknop openen. om de modus SelecType te 2. Druk op de papiertoevoerknop of totdat AANGEP. PAPIER op het LCD-display verschijnt en druk op de menuknop . 3. Druk op de papiertoevoerknop of totdat PAPIERNUMMER op het LCD-display verschijnt en druk op de menuknop . 4. Druk op de papiertoevoerknop of om het vastgelegde nummer te selecteren dat u wilt gebruiken.
om de modus SelecType te 4 3. Druk op de papiertoevoerknop of totdat PROEFAFDRUK op het LCD-display verschijnt en druk op de menuknop . 4. Druk op de papiertoevoerknop of totdat STATUSCONTR. op het LCD-display verschijnt en druk op de menuknop . 5. Druk nogmaals op de menuknop statusblad te starten. om de afdruk van het Na het afdrukken verlaat de printer de modus SelecType en keert terug naar de status GEREED.
5. U kunt nu een waarde voor de waarschuwing opgeven. Druk op de papiertoevoerknop of om de gewenste waarde te selecteren. Selecteer voor rolpapier een waarde tussen 1 en 15 m. Selecteer voor losse vellen een waarde tussen 5 en 50. 6. Druk op de menuknop slaan. om de geselecteerde waarde op te 7. Als u de waarschuwingswaarde hebt vastgelegd, drukt u op de pauzeknop om terug te keren naar de status GEREED.
Hoofdstuk 5 5 Onderhoudsmodus 5 Onderhoudsmodus 5 Procedure voor instellingen in de onderhoudsmodus 5 Voer de onderstaande stappen uit om instellingen vast te leggen in de onderhoudsmodus. Opmerking: Druk op de papierbronknop om terug te keren naar de vorige stap. 1. Open de onderhoudsmodus Zorg ervoor dat de printer uitstaat. Zet de printer aan door de pauzeknop ingedrukt te houden en tegelijkertijd op de aan-uitknop te drukken. 2.
4. Selecteer een parameter Druk op de papiertoevoerknop of om de gewenste parameter voor het onderdeel te selecteren. 5. Leg de instelling voor de parameter vast Druk op de menuknop om de geselecteerde parameter op te slaan. Als de parameter alleen moet worden uitgevoerd, drukt u op de menuknop om de functie van het onderdeel uit te voeren. Opmerking: Als de tweede parameter op het LCD-display wordt weergegeven, herhaalt u stap 4 en 5 om de tweede parameter in te stellen. 6.
Lijst met onderhoudsmodi Onderdeel Eerste parameters Tweede parameters “HEX DUMP” op pagina 274 AFDRUKKEN UITVOEREN “TAAL” op pagina 274 DUTCH, ENGLISH, FRENCH, ITALIAN, GERMAN, SPANISH, PORTUGUESE - “PAPIERMETER” op pagina 275 UIT, ROL, VELLEN - “EENHEID” op pagina 275 METER, FEET/INCH - “SNIJDRUK” op pagina 276 0% - 150% - “SSCL” op pagina 276 UITVOEREN - “STANDAARDINST.
Onderdelen uit de onderhoudsmodus in detail HEX DUMP U kunt de gegevens die de printer van de server ontvangt afdrukken in hexadecimale getallen. Voer de onderstaande stappen uit om de gegevens af te drukken. 1. Zorg ervoor dat er papier in de printer is geladen. 2. Druk in de onderhoudsmodus op de papiertoevoerknop of totdat HEX DUMP wordt weergegeven. 3. Druk op de menuknop om AFDRUKKEN weer te geven. Druk nogmaals op de menuknop om te beginnen met afdrukken.
2. Druk op de papiertoevoerknop selecteren. of om een taal te 5 3. Druk op de menuknop om de taal vast te leggen. Kijk of GEREED (of een woord met dezelfde betekenis in de gekozen taal) wordt weergegeven op het LCD-display. Opmerking: Het kan even duren voordat GEREED (of een woord met dezelfde betekenis in de gekozen taal) op het LCD-display verschijnt. 5 5 5 PAPIERMETER U kunt een instelling opgeven voor het meten of tellen van het papier dat zich nog in de printer bevindt.
2. Druk op de papiertoevoerknop eenheid te selecteren. 3. Druk op de menuknop of om een geschikte om de eenheid vast te leggen. SNIJDRUK Hier stelt u de druk van het snijmechanisme in. SSCL Hiermee kunt u de printkop ultrasoon reinigen. STANDAARDINST. U kunt alle waarden die u hebt ingesteld in de modus SelecType ook weer terugzetten in de fabrieksinstellingen. INKTINFORMATIE Alleen voor onderhoudspersoneel.
Hoofdstuk 6 6 Papier gebruiken 6 Informatie over speciaal afdrukmateriaal van Epson en ander materiaal 6 c Let op Raak de afdrukzijde van het materiaal niet aan. Vingerafdrukken kunnen de afdrukkwaliteit verminderen. Gebruik waar mogelijk handschoenen als u met afdrukmateriaal omgaat. Speciaal afdrukmateriaal van Epson gebruiken Epson levert speciaal afdrukmateriaal dat de gebruiksmogelijkheden vergroot en de afdrukken extra uitdrukkingskracht geeft.
Speciaal afdrukmateriaal van Epson bewaren Zo bewaart u de kwaliteit van speciaal afdrukmateriaal van Epson: ❏ Bewaar ongebruikt materiaal in de originele plastic zak en verpakking zodat het niet vochtig wordt. ❏ Bewaar het papier niet op een warme of vochtige plaats en voorkom blootstelling aan direct zonlicht.
Papierrollen gebruiken 6 De papierrol op de houder plaatsen 6 Voer bij het plaatsen van de rol op de houder de onderstaande stappen uit. 1. Schuif de zwarte verwijderbare flens van het uiteinde van de houder. 6 6 6 2. Voor een papierrol met een kern van 2 inch verwijdert u de grijze opzetstukken. 6 6 6 6 6 6 Nederlands Opmerking: Bewaar de grijze opzetstukken op een veilige plaats voor toekomstig gebruik.
Voor een papierrol met een kern van 3 inch schuift u de grijze opzetstukken op de zwarte en witte, volgens de vier pijlen. 3. Leg de papierrol zo op een vlak oppervlak dat afrollen niet mogelijk is. Schuif de papierrol op de houder en over de witte flens totdat de rol vastklikt. Opmerking: Zet de houder niet rechtop wanneer u de papierrol aanbrengt. Hierdoor kan het papier scheef worden ingevoerd. 4.
Het afstandstuk op de houder bevestigen Wanneer u randloos afdrukt op rolpapier met een breedte van 8 inch of 420 mm (A2), moet u een afstandstuk op de houder aanbrengen. Voer de onderstaande stappen uit om het afstandstuk op de houder te bevestigen. 6 6 6 Opmerking: U kunt het afstandstuk niet op de houder plaatsen wanneer de grijze opzetstukken voor rollen met een kern van 3 inch nog op de houder zitten. 6 1. Schuif de zwarte verwijderbare flens van het uiteinde van de houder. 6 2.
De papierrol van de houder halen Voer de onderstaande stappen uit als u de papierrol van de houder wilt halen. 1. Leg de rol met papier neer op een vlak oppervlak. 2. Tik met uw hand tegen het uiteinde van de houder om de zwarte verwijderbare flens los te maken en schuif de flens vervolgens van de houder af. De flens is nu verwijderd. c Let op: Houd de houder niet verticaal en tik niet met het uiteinde op de vloer om de zwarte verwijderbare flens te verwijderen. Dit kan de houder en flens beschadigen. 3.
Papierrol laden 6 Voer de onderstaande stappen uit om een papierrol te laden. 6 1. Open de kap van de papierrol. 6 6 6 6 2. Controleer of de zwarte verwijderbare flens goed vastzit in het uiteinde van de papierrol. 6 3. Houd de houder vast met de zwarte flens aan de linkerkant. 6 6 6 Nederlands 6 6 4. Controleer of de papierrol goed is aangebracht in de printer.
5. Ontgrendel de papierhendel. 6. Houd beide zijden van het papier vast en steek het papier in de invoersleuf. Trek het papier naar beneden tot het over de papierlade hangt. Opmerking: Als u dun papier laadt, druk dan op de papiertoevoerknop om de zuigdruk te verminderen. Als u dik en gekruld papier laadt, druk dan op de papiertoevoerknop om de zuigdruk te verhogen.
7. Houd zowel de vaste als verwijderbare flenzen vast en wikkel het papier weer op tot de lijn die met de pijl is aangegeven. 6 6 6 6 6 8. Vergrendel de papierhendel. Het papier gaat automatisch naar de afdrukpositie. 6 6 6 6 6 drukt, gaat het papier direct naar de 6 Nederlands Opmerking: Als u op de pauzeknop afdrukpositie. 6 9. Sluit de kap van de papierrol.
10. Klap de papierrolondersteuning omhoog. 11. Trek de papierlade en de kap van de papierlade zo ver uit als nodig is voor het papierformaat. 12. Druk op de papierbronknop en selecteer Rol automatisch afsnijden of Rol niet automatisch afsnijden . De printer is klaar om af te drukken. Open de bovenste kap niet wanneer de printer aan het afdrukken is. Als de bovenste kap wordt geopend tijdens het afdrukken, wordt het afdrukken stopgezet en pas weer hervat op het moment dat de kap wordt gesloten.
c Let op: Laat het papier niet gedurende lange tijd ongebruikt in de printer zitten. De afdrukkwaliteit kan hierdoor afnemen. We raden u aan het papier uit de printer te verwijderen nadat u gereed bent met afdrukken. De papierrolklem gebruiken 6 6 6 De papierrolklem wordt meegeleverd met de apart verkrijgbare dubbele papierrolhouder van 2/3 inch. De klem is ook los verkrijgbaar. Als u de papierrolklem wilt gebruiken, drukt u het uiteinde van de klem zachtjes tegen de papierrol.
Papier van de rol afsnijden of paginalijnen afdrukken Wanneer de afdruktaak is voltooid snijdt de printer het papier automatisch van de rol, of er worden rond de afgedrukte gegevens paginalijnen afgedrukt, afhankelijk van de door u gekozen instellingen. Deze instellingen kunt u vastleggen via het bedieningspaneel of in de printersoftware. Opmerking: ❏ Instellingen in de printerdriver krijgen meestal voorrang boven instellingen die zijn vastgelegd via het bedieningspaneel.
Het papier van de rol afsnijden met de snijknop 6 Voer de onderstaande stappen uit als u het papier na het afdrukken wilt afsnijden met de snijknop. 1. Druk vóór het afdrukken op de papierbronknop selecteer Rol niet automatisch afsnijden . 6 en 2. Druk uw gegevens af. 6 3. Druk op de papiertoevoerknop of papiertoevoerknop om de snijpositie op het papier op dezelfde hoogte te brengen als de snijpositie die links op de printkop is aangegeven. 6 6 6 6 6 6 4.
Paginalijnen afdrukken Gebruik de instelling Paginalijn afdrukken als u achter elkaar door wilt afdrukken en de pagina's zelf wilt afsnijden wanneer het afdrukken is voltooid. Zie “PAGINALIJN” op pagina 245 als u de instelling Paginalijn afdrukken wilt vastleggen via het bedieningspaneel. Meer informatie over het instellen van het afdrukken van paginalijnen in de printersoftware vindt u in “Paginalijn afdrukken” op pagina 63 voor Windows, “Paginalijn afdrukken” op pagina 161 voor Mac OS 9.
Papierpad 6 Papierpad Naam van afdrukmateriaal Papierlade Premium Semigloss Photo Paper 6 Premium Luster Photo Paper 6 Photo Quality Ink Jet Paper EPSON Proofing Paper Semimatte (Commercial) 6 Archival (Enhanced) Matte Paper Watercolor Paper-Radiant White 6 Bright White Ink Jet Paper Gewoon papier Sleuf aan voorzijde voor handmatige invoer UltraSmooth Fine Art Paper Sleuf aan achterzijde voor handmatige invoer Premium Glossy Photo Paper 6 6 Premium Semigloss Photo Paper Premium Luster Photo
Losse vellen papier laden U kunt losse vellen papier in de printer laden via de papierlade en de sleuven voor handmatige invoer aan de voor- en achterzijde. De papierlade biedt plaats aan maximaal 250 vellen gewoon papier van 64 g/m². Laat het papier niet boven de pijl aan de binnenkant van de rechterzijgeleider komen. Zie de volgende tabel voor meer informatie over de laadcapaciteit van speciaal afdrukmateriaal van Epson.
Papier van A3-formaat of groter in de papierlade plaatsen 6 1. Controleer of de printer aanstaat en GEREED is. 2. Druk op de papierbronknop en selecteer Vel . 6 3. Trek de papierlade en de kap van de papierlade uit. 6 6 6 6 6 4. Open de kap van de papierlade.
5. Trek de rol van de papiergeleider omhoog en schuif de zijgeleider iets verder naar links dan de breedte van het papier. 6. Maak de binnenzijde van de papierlade stofvrij. Stof kan de afdrukkwaliteit nadelig beïnvloeden. 7. Waaier een stapel papier los en tik de stapel recht op een vlakke ondergrond. Gekruld papier moet u eerst gladstrijken voordat u het laadt. Als u de krul er niet goed uit krijgt en het papier vaak vastloopt, gebruik het dan niet.
8. Laad de vellen met de afdrukzijde naar beneden en de rechterkant van het papier tegen de rechterkant van de papierlade. Zorg ervoor dat de vellen plat op de bodem van de lade liggen. 6 6 6 6 6 6 Opmerking: ❏ Plaats het papier altijd met de korte zijde eerst. ❏ Zorg er bij het laden van de vellen papier voor dat u de randen van het papier goed in de rechterbinnenhoek van de papierlade legt. Anders loopt u het risico dat de afdrukken niet goed worden uitgelijnd.
9. Pas de lengte van de papierlade en de zijgeleider aan het papierformaat aan. 10. Breng de rol van de papiergeleider weer omlaag. Controleer of de rol van de papiergeleider tegen de rand van het papier komt.
11. Pas de lengte van de kap van de papierlade aan en plaats deze op de papierlade. 6 6 6 6 6 Opmerking: Zorg ervoor dat de papierrolondersteuning niet omhoog staat. 6 12. Als u de papierlade en kap helemaal hebt uitgeschoven, trek het verlengstuk van de kap dan uit om afdrukken op groot papierformaat goed te kunnen ondersteunen.
Opmerking: Kijk vóór het afdrukken op losse vellen of het papier in de papierlade niet gekruld is. Zit er een krul in het papier, strijk het dan recht. Anders kan het papier vastlopen in de printer. De printer is klaar om af te drukken. Open de bovenste kap niet wanneer de printer aan het afdrukken is. Als de bovenste kap wordt geopend tijdens het afdrukken, wordt het afdrukken stopgezet en pas weer hervat op het moment dat de kap wordt gesloten.
4. Trek de rol van de papiergeleider omhoog en schuif de zijgeleider iets verder naar links dan de breedte van het papier. 6 6 6 6 5. Maak de binnenzijde van de papierlade stofvrij. Stof kan de afdrukkwaliteit nadelig beïnvloeden. 6. Waaier een stapel papier los en tik de stapel recht op een vlakke ondergrond. 6 6 6 6 6 6 6 Nederlands Gekruld papier moet u eerst gladstrijken voordat u het laadt. Als u de krul er niet goed uit krijgt en het papier vaak vastloopt, gebruik het dan niet.
7. Laad de vellen met de afdrukzijde naar beneden en de rechterkant van het papier tegen de rechterkant van de papierlade. Zorg ervoor dat de vellen plat op de bodem van de lade liggen. Opmerking: ❏ Plaats het papier altijd met de korte zijde eerst. ❏ Zorg er bij het laden van de vellen papier voor dat u de randen van het papier goed in de rechterbinnenhoek van de papierlade legt. Anders loopt u het risico dat de afdrukken niet goed worden uitgelijnd.
8. Pas de lengte van de papiergeleider en de zijgeleider aan het papierformaat aan. 6 6 6 6 6 9. Klap de rol van de papiergeleider omlaag en breng de kap van de papierlade vervolgens weer op zijn plaats.
Opmerking: ❏ Zorg ervoor dat de papierrolondersteuning niet omhoog staat. ❏ Kijk vóór het afdrukken op losse vellen of het papier in de papierlade niet gekruld is. Zit er een krul in het papier, strijk het dan recht. Anders kan het papier vastlopen in de printer. De printer is klaar om af te drukken. Open de bovenste kap niet wanneer de printer aan het afdrukken is.
Opmerking: ❏ Als CONTR PAPFORM is ingesteld op UIT op het bedieningspaneel van de printer, kunt u het papier niet invoeren via de sleuf voor handmatige invoer. Zie “CONTR PAPFORM” op pagina 247 voor meer informatie. ❏ Wanneer u afdrukt op losse vellen met een dikte van 0,5 mm of meer moet u het afdrukmateriaal altijd laden via de sleuf aan de voorzijde. ❏ U kunt één vel tegelijk in de sleuf aan de voorzijde steken. ❏ Laad het materiaal met de afdrukzijde naar boven.
4. Open de bovenste kap. 5. Steek een vel op de plaats waar het papier gewoonlijk wordt uitgeworpen.
6. Steek het papier onder de aanvoerrol. 6 6 6 7. Breng de rechterkant van het papier ter hoogte van de lijn die met een pijl is aangegeven. Breng de onderkant van het papier ter hoogte van de lijn waarbij het formaat van het papier staat (op de papierlade). Als u papier van Letter-, A4- of B4-formaat gebruikt, plaatst u de rand bij LTR/A4/B4. Als u papier van een ander formaat gebruikt, plaatst u de onderrand van het papier bij OTHERS.
8. Sluit de bovenste kap. 9. Vergrendel de papierhendel. Het papier gaat automatisch naar de afdrukpositie. Opmerking: ❏ Als CONTR PAPFORM is ingesteld op UIT, verschijnt VERWIJDER PAPIER op het display. U dient CONTR PAPFORM in te stellen op AAN op het bedieningspaneel van de printer.
❏ Als u op de pauzeknop de afdrukpositie. drukt, gaat het papier direct naar 6 10. Trek de papierlade en de kap van de papierlade zo ver uit als nodig is voor het papierformaat. Doet u dit niet, dan kan de afdruk vallen. 6 6 6 6 6 6 De printer is klaar om af te drukken. Open de bovenste kap niet wanneer de printer aan het afdrukken is. Als de bovenste kap wordt geopend tijdens het afdrukken, wordt het afdrukken stopgezet en pas weer hervat op het moment dat de kap wordt gesloten.
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer aan de achterzijde Opmerking: ❏ U kunt één vel tegelijk in sleuf aan de achterzijde steken. ❏ Laad het materiaal met de afdrukzijde naar boven. ❏ Papier met een dikte van 0,08 tot 1,6 mm kan liggend worden geladen. Kringlooppapier of gewoon papier en papier van het formaat A4, Letter of 8 × 10 inch moet echter altijd in staande richting worden geladen, ongeacht de dikte. 1. Controleer of de printer aanstaat en GEREED is. 2.
Opmerking: Als u op de pauzeknop afdrukpositie. drukt, gaat het papier direct naar de 4. Trek de papierlade en de kap van de papierlade zo ver uit als nodig is voor het papierformaat. Doet u dit niet, dan kan de afdruk vallen. 6 6 6 6 6 6 6 De printer is klaar om af te drukken. Open de bovenste kap niet wanneer de printer aan het afdrukken is. Als de bovenste kap wordt geopend tijdens het afdrukken, wordt het afdrukken stopgezet en pas weer hervat op het moment dat de kap wordt gesloten.
Hoofdstuk 7 Onderhoud en transport Cartridges vervangen Als het lampje op de printer knippert, is de inkt bijna op en dient u een nieuwe cartridge aan te schaffen. Als het lampje blijft branden, is de inkt volledig op en dient u de lege cartridge te vervangen. Tevens wordt op het LCD-display INKT BIJNA OP of INKT OP weergegeven. Opmerking: Ook als er maar één cartridge leeg is, kan de printer niet meer afdrukken. Epson adviseert het gebruik van originele Epson-cartridges.
1. Zorg ervoor dat de printer aanstaat. Controleer welke cartridge moet worden vervangen. Dit wordt aangegeven door het brandende of knipperende inktlampje. 2. Open de klep van het inktcompartiment door erop te duwen. 7 7 7 7 7 7 3. Ontgrendel de inkthendel (omhoog schuiven). 7 7 7 7 7 Nederlands Opmerking: Het rechterinktcompartiment is alleen beschikbaar op de EPSON Stylus Pro 4800.
4. Trek voorzichtig de lege cartridge recht naar voren en haal hem uit de printer. w Waarschuwing: Als u inkt op uw handen krijgt, moet u deze grondig wassen met water en zeep. Als u inkt in uw ogen krijgt, moet u deze onmiddellijk spoelen met water. c Let op: Schud cartridges die al geïnstalleerd zijn geweest nooit te heftig heen en weer. 5. Zorg ervoor dat u een nieuwe cartridge van de juiste kleur hebt, en haal hem uit de verpakking.
Opmerking: De printer bevat een beveiliging tegen het onjuist installeren van de cartridges. Als u de cartridge niet soepel kunt installeren, is het mogelijk niet het juiste type cartridge. Controleer verpakking en productcode. 6. Houd de cartridge vast met het pijltje aan de bovenzijde en naar de achterkant van de printer gericht, en druk hem in de sleuf. Duw de cartridge niet verder naar binnen met de hand.
Opmerking: Als u een cartridge op de verkeerde plaats installeert, verschijnt GEEN CARTRIDGE op het LCD-display. Kijk altijd goed of u de juiste cartridge in de juiste sleuf steekt. 8. Sluit de klep van het inktcompartiment. De printer keert terug naar de vorige status. Opmerking: Sluit de klep van het inktcompartiment niet als u een cartridge van 220 ml hebt geïnstalleerd.
De zwarte cartridges omwisselen 7 U kunt de zwarte inkt omwisselen, afhankelijk van wat u wilt afdrukken. U kunt kiezen uit Matte Black (matzwart) of Photo Black (fotozwart). c 7 Let op: Neem het volgende in acht om te voorkomen dat het omwisselen van de zwarte inkt wordt onderbroken: 7 ❏ Schakel de printer niet uit. 7 ❏ Open niet de bovenste kap. 7 ❏ Verwijder niet de achterste kap. ❏ Ontgrendel de papierhendel niet. 7 ❏ Verwijder de cartridges niet.
Voer de onderstaande stappen uit om de zwarte cartridge te vervangen. 1. Controleer of GEREED wordt weergegeven in het LCD-display. 2. Druk op de menuknop openen. om de modus SelecType te 3. Druk op de papiertoevoerknop of totdat ONDERHOUD op het LCD-display verschijnt en druk op de menuknop . 4. Druk op de papiertoevoerknop of papiertoevoerknop totdat ZWART OMWISSELEN op het LCD-display verschijnt en druk op de menuknop . 5. Druk nogmaals op de menuknop . 6.
7. Controleer of BRENG LINKERINKTHENDEL OMHG wordt weergegeven in het LCD-display en breng vervolgens de inkthendel van het linkercompartiment omhoog. 7 7 7 7 8. Controleer of VERWIJDER CART. wordt weergegeven op het LCD-display en verwijder alle vier de cartridges uit het linkercompartiment.
9. Controleer of PLAATS CONV.-CART wordt weergegeven op het LCD-display en plaats vervolgens drie conversiecartridges in de sleuven in het linkercompartiment. Opmerking: Als VERVANG CONV.-CART wordt weergegeven op het LCD-display, drukt u op de pauzeknop . Verwijder de oude conversiecartridge(s) uit het linkercompartiment en installeer vervolgens de nieuwe conversiecartridge(s). Ga verder naar stap 4 om opnieuw te starten. 10.
11. De inkt wordt afgevoerd en AFVOEREN XX% verschijnt op het display. Wacht tot de inkt volledig is afgevoerd. 12. Zodra alle inkt is afgevoerd, verschijnt BRENG LINKERINKTHENDEL OMHG op het display. Breng de inkthendel van het linkercompartiment omhoog. 7 7 7 7 7 13. Controleer of VERWIJD. CONV.-CART. wordt weergegeven op het LCD-display en verwijder vervolgens de conversiecartridges uit de sleuven in het linkercompartiment.
14. Controleer of PLAATS CARTRIDGE wordt weergegeven op het LCD-display en plaats de cartridges vervolgens in de daartoe bestemde sleuven. 15. Controleer of BRENG BEIDE INKTHENDELS OMLAAG wordt weergegeven op het LCD-display en breng vervolgens de inkthendels op het rechter- en linkercompartiment omlaag.
16. Controleer of BRENG BEIDE INKTHENDELS OMHOOG wordt weergegeven in het LCD-display en breng vervolgens de inkthendels op het rechter- en linkercompartiment omhoog. 7 7 7 7 7 17. De inkt wordt geladen. Na enige tijd verschijnt een melding op het display dat u de inkthendels omhoog of omlaag moet brengen. Als deze melding op het LCD-display verschijnt, brengt u zoals gevraagd de inkthendels omhoog of omlaag totdat GEREED op het display verschijnt.
De gegevens van de printerdriver bijwerken Voer de volgende stappen uit om de gegevens van de printerdriver na het vervangen van de cartridges bij te werken. Voor Windows Klik op het tabblad Hoofdgroep en controleer of de juiste cartridge wordt weergegeven. Als dit niet het geval is, wijzigt u de gegevens handmatig door op het tabblad Hulpprogramma's te klikken en vervolgens op de knop Printer- en optie-informatie.
Voor Mac OS 8.6 tot 9.x 7 Kies in het Apple-menu de Kiezer (Chooser) en klik op het pictogram en printerpoort van de printer. 7 7 7 7 7 Voor Mac OS X Verwijder de printer uit Afdrukbeheer (Print Center) (voor Mac OS X 10.2.x) of Printerconfiguratie (Printer Setup Utility) (voor Mac OS X 10.3.x) en voeg de printer vervolgens opnieuw toe.
De onderhoudscassette vervangen Als OND.CASS. VOL of CASS. BIJNA VOL wordt weergegeven op het LCD-display, moet u de onderhoudscassette vervangen. Zie “Verbruiksmaterialen” op pagina 394 voor meer informatie over de productcode van de onderhoudscassette. Voer de onderstaande stappen uit om de onderhoudscassette te vervangen. 1. Alleen voor de EPSON Stylus Pro 4800: Als u cartridges van 220 ml gebruikt, moet u de vier cartridges uit het rechterinktcompartiment verwijderen.
4. Doe de gebruikte onderhoudscassette in de bijgeleverde plastic zak. 7 Opmerking: Pas goed op dat u de gebruikte onderhoudscassette niet scheef houdt zolang de plastic zak met de cassette erin nog niet goed is afgesloten. 5. Plaats de nieuwe onderhoudscassette in de printer. 7 7 7 7 7 6. Alleen voor de EPSON Stylus Pro 4800: Als u cartridges van 220 ml gebruikt, moet u de verwijderde cartridges opnieuw installeren.
Het mes van het snijmechanisme vervangen Wanneer het snijmechanisme het papier niet scherp afsnijdt, kan het mes bot zijn. Dit dient dan te worden vervangen. w Waarschuwing: Pas op dat u zich niet snijdt bij het vervangen van het mes. Zie “Verbruiksmaterialen” op pagina 394 voor meer informatie over de productcode van het reservemes voor het automatische snijmechanisme. Voer de onderstaande stappen uit als u het mes wilt vervangen. 1. Zorg ervoor dat de printer aanstaat. 2. Druk op de menuknop openen.
5. Wanneer de printkop in de juiste positie stopt, verschijnt BOVENKAP OPENEN op het display. Open de bovenste kap. 7 7 7 7 7 6. Wanneer MES VERVANGEN op het LCD-display verschijnt, opent u de behuizing door de pen aan de zijkant in te drukken terwijl u de kap van het snijmechanisme naar rechts draait.
7. Haal uw vinger langzaam van de pen en verwijder het oude mes voorzichtig uit de printer. 8. Haal het nieuwe mes uit de verpakking. 9. Duw het nieuwe mes volledig in de houder. Zorg ervoor dat de schuifpen van het mes naar links wijst.
10. Sluit de behuizing door de pen aan de zijkant in te drukken terwijl u de klep van het snijmechanisme naar links draait. 7 7 7 7 Opmerking: Zorg ervoor dat de klep van het snijmechanisme goed is aangebracht. Anders wordt het papier misschien niet afgesneden. 7 7 11. Wacht totdat BOVENSTE KAP SLUITEN wordt weergegeven en sluit vervolgens de bovenste kap. Het snijmechanisme wordt nu naar de uitgangspositie (uiterst rechts) verplaatst. 7 12. Wacht totdat GEREED op het LCD-display verschijnt.
De printer schoonmaken Voor een optimale werking van de printer dient u deze enkele keren per jaar grondig schoon te maken. w c Waarschuwing: Raak het bewegende mechanisme in de printer niet aan. Let op: ❏ Gebruik nooit alcohol of thinner om de printer schoon te maken. Deze chemische stoffen kunnen zowel de behuizing als de onderdelen van de printer beschadigen. ❏ Zorg ervoor dat er nooit water terechtkomt op het printermechanisme of de elektronische componenten.
6. Als er inkt op de degel is gekomen, maakt u de degel schoon met een zachte en schone, vochtige doek met een mild schoonmaakmiddel. 7. Als de buitenkant van de printer vuil is, maakt u deze schoon met een zachte en schone, vochtige doek met een mild schoonmaakmiddel. Houd het inktcompartiment gesloten om te voorkomen dat de printer van binnen nat wordt. 8. Als de binnenkant van de printer per ongeluk vervuild is met inkt, veegt u deze weg met een vochtige doek.
Als u de printer meer dan een half jaar niet hebt gebruikt, moet de printkop worden gereinigd. Wanneer u de printer aanzet en PRINTKOP SCHOON REINIGEN? verschijnt op het LCD-display, selecteer dan Y en start de printkopreiniging. Selecteer N als u de printkop later wilt reinigen. Opmerking: ❏ Als u Y selecteert om de printkopreiniging te starten, moet u de inkthendels verzetten aan de hand van de instructies op het display.
3. Breng de inkthendels omhoog. U mag de cartridges verwijderen, maar het hoeft niet. Ongeacht wat u kiest, moet u de hendels op de inktcompartimenten tijdens het vervoeren van de printer altijd omhoog laten. Anders kan er inkt uit de cartridges lekken. 4. Controleer of de printkop in de uitgangspositie staat (uiterst rechts). 5. Druk de groene tab links op de printkop naar rechts om de printkop te vergrendelen. 7 7 7 7 7 7 7 7 6.
Over een korte afstand Wanneer u de printer over een kleine afstand wilt verplaatsen, voert u de volgende stappen uit. ❏ Breng de inkthendels omhoog. ❏ Til de printer met ten minste twee personen op. De printer weegt circa 50 kg en dient rustig te worden opgetild. De printer na het transport installeren Als u de printer hebt verplaatst voert u vrijwel dezelfde stappen uit voor de installatie als wanneer u de printer de eerste keer installeert.
Zie “De spuitkanaaltjes van de printkop controleren” op pagina 257 als u een spuitkanaaltjescontrole wilt uitvoeren via het bedieningspaneel. Meer informatie over het uitvoeren van een spuitkanaaltjescontrole via de printersoftware vindt u in “De spuitkanaaltjes van de printkop controleren” op pagina 80 voor Windows, “De spuitkanaaltjes van de printkop controleren” op pagina 169 voor Mac OS 9.x en “De spuitkanaaltjes van de printkop controleren” op pagina 225 voor Mac OS X.
Hoofdstuk 8 Problemen oplossen Probleemoplossing Printer stopt opeens met afdrukken Printkoppen worden gereinigd, inkt wordt geladen of inkt is aan het drogen Controleer of het pauzelampje knippert. Als het lampje knippert is de printer bezig met printkoppen reinigen, inkt laden of laten drogen van de inkt. Tijdens het reinigen van de printkop en het laden van de inkt wordt EVEN GEDULD weergegeven op het LCD-display. Wacht totdat de printer opnieuw begint met afdrukken.
Foutberichten 8 Bericht Beschrijving Oplossing KAN NIET AFDRUKKEN Er kan een fout optreden wanneer u afdrukpatronen probeert af te drukken, zoals een spuitkanaaltjespatroon. Sluit eerst het PROEFAFDRUK-menu en verhelp het probleem dat op het LCD-display wordt genoemd. Druk de afdrukpatronen vervolgens opnieuw af. CASS. BIJNA VOL De onderhoudscassette is bijna vol. Vervang de onderhoudscassette. Zie “De onderhoudscassette vervangen” op pagina 324. INKT BIJNA OP Cartridge is bijna leeg.
KANAALTJES NOG VERSTOPT De spuitkanaaltjes zitten nog steeds verstopt. Voer het hulpprogramma Printkop reinigen uit. Voor Windows: zie “Printkop reinigen” op pagina 82. Voor Mac OS 9.x: zie “Printkop reinigen” op pagina 171. Voor Mac OS X: zie “Printkop reinigen” op pagina 227. WIJZIG PAPIERSOORT Het geladen papier komt niet overeen met de geselecteerde papiersoort. Stem het geladen papier en de papierinstelling op elkaar af. Zie “Knoppen” op pagina 231. FOUT PAPIERFORM.
De printer kan niet bepalen welk type afdrukmateriaal (losse vellen) is geladen, doordat het materiaal omgekruld is of niet mooi plat ligt. Leg het afdrukmateriaal goed plat. De printer kan het geladen papier niet detecteren. Verzet de papierhendel. De losse vellen die via de sleuf voor handmatige invoer aan de voorzijde in de printer zijn geladen, zijn niet ver genoeg in de printer gestoken. Steek het papier dieper in de printer.
FOUTE OPDRACHT Er zijn beschadigde gegevens naar de printer gezonden. Stop met afdrukken en houd de pauzeknop 3 seconden ingedrukt. De printer ontvangt gegevens met een verkeerde opdracht. De geïnstalleerde printerdriver is niet geschikt voor de printer. Stop met afdrukken en houd de pauzeknop 3 seconden ingedrukt. Zorg er vervolgens voor dat geïnstalleerde printerdriver geschikt is voor de printer. De cartridgeoptie is nog niet gewijzigd in de printerdriver.
VOER LOSSE VELLN IN Het afdrukmateriaal (losse vellen) moet met de hand in de printer worden geladen. Laad het afdrukmateriaal in de printer. MAT. NIET TOEGES IN P.LADE Vanuit de papierlade worden er losse vellen in de printer geladen die eigenlijk via de sleuf aan de voor- of achterzijde moeten worden ingevoerd. Verwijder het afdrukmateriaal uit de papierlade en steek de losse vellen via de betreffende sleuf voor handmatige invoer in de printer. Zie “Het papierpad controleren” op pagina 290.
ONJUISTE CARTR. Geïnstalleerde cartridge kan niet worden gebruikt in deze printer. Verwijder de cartridge en installeer de juiste cartridge voor deze printer. Zie “Verbruiksmaterialen” op pagina 394. PLAATS CARTRIDGE Er heeft zich een CSIC-fout voorgedaan. Verwijder de cartridge en installeer deze opnieuw. Als dit bericht opnieuw op het LCD-display verschijnt na het opnieuw installeren, vervang de cartridge dan. Zie “Cartridges vervangen” op pagina 310.
Het papier is vastgelopen in de printer. Ontgrendel eerst de papierhendel. Open eventueel de bovenste kap en verwijder het vastgelopen papier. Als ZET PRINTER UIT EN WEER AAN op het LCD-display verschijnt, zet de printer dan uit, wacht een tijdje, en zet de printer weer aan. Zie “Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 366. GEEN ONDERH.CASS Er is geen onderhoudscassette aanwezig in de printer. Installeer de onderhoudscassette. ACHTERKAP OPEN Achterste kap is open. Sluit de achterste kap.
De printer gaat niet aan of blijft niet aan Als het pauzelampje niet gaat branden en het mechanisme niet wordt geïnitialiseerd (ook niet wanneer de aan-uitknop wordt ingedrukt om de printer aan te zetten), probeert u de oplossingen die bij het probleem worden genoemd. ❏ Zet de printer uit en controleer of het netsnoer goed op de printer is aangesloten. ❏ Controleer of het stopcontact goed werkt en niet met een muurschakelaar of tijdklok wordt geregeld.
❏ Controleer of de specificaties van de interfacekabel overeenkomen met de specificaties van de printer en de computer. 8 ❏ Controleer of de interfacekabel rechtstreeks is aangesloten op de computer en niet eerst op een ander apparaat, zoals een printerschakelaar of een verlengkabel. 8 8 De Epson-printer is niet geselecteerd als de standaardprinter. Installeer de printerdriver als dit nog niet is gedaan en voer de onderstaande stappen uit om de Epson-printer in te stellen als standaardprinter.
Voor Mac OS 9.x 1. Klik op het Apple-menu en selecteer Kiezer (Chooser). Als het pictogram SPro 4400 of SPro 4800 wordt weergegeven, is de printerdriver op de juiste manier geïnstalleerd. 2. Controleer of de EPSON Stylus Pro 4400 is geselecteerd of EPSON Stylus Pro 4800 is geselecteerd voor de printerpoort. Voor Mac OS X Zorg ervoor dat de printerdriver Stylus Pro 4400 of Stylus Pro 4800 juist is toegevoegd aan Afdrukbeheer (Print Center) (voor Mac OS X 10.2.
Voor Windows Me en 98 1. Klik op Start , wijs naar Instellingen (Settings) en klik op Printers. 2. Klik in het printervenster met de rechtermuisknop op het pictogram voor EPSON Stylus Pro 4400 of EPSON Stylus Pro 4800 en klik vervolgens op Eigenschappen (Properties). 3. Klik op het tabblad Details. 4. Selecteer uw printerdriver in Afdrukken met het volgende stuurprogramma (Print using the following driver).
De USB-driver of printersoftware is niet goed geïnstalleerd (alleen voor Windows Me en 98) Als u in Windows Me of 98 de plug-and-play-installatie van de printerdriver hebt geannuleerd voordat de procedure was voltooid, is mogelijk de USB-printerdriver of de printersoftware onjuist geïnstalleerd. Voer de onderstaande stappen uit om na te gaan of de printerdriver en de printersoftware op de juiste wijze zijn geïnstalleerd. Opmerking: De hier getoonde vensters komen uit Windows 98.
3. Klik op het tabblad Details. 8 8 8 8 8 8 Als EPUSBX: (EPSON Stylus Pro 4400) of EPUSBX: (EPSON Stylus Pro 4800) wordt weergegeven in de keuzelijst Afdrukken naar de volgende poort (Print to the following port), zijn de printerdriver voor de USB-printer en de printersoftware goed geïnstalleerd. Als de juiste poort niet wordt weergegeven, gaat u door met de volgende stap.
4. Klik op het tabblad Apparaatbeheer (Device Manager). Als de drivers correct zijn geïnstalleerd, wordt EPSON USB-printer in Apparaatbeheer (Device Manager) weergegeven. Als EPSON USB-printer niet wordt weergegeven in Apparaatbeheer (Device Manager), klikt u op het plusteken (+) naast Overige apparaten (Other devices) om alle geïnstalleerde apparaten weer te geven.
Als noch USB Printer, noch EPSON Stylus Pro 4400/EPSON Stylus Pro 4800wordt weergegeven onder Overige apparaten (Other devices), klikt u op Vernieuwen (Refresh) of koppelt u de USB-kabel los van de printer en sluit u de kabel opnieuw aan op de printer. Wanneer u zeker weet dat deze items worden weergegeven, gaat u verder bij stap 5. 5. Selecteer onder Overige apparaten (Other devices) de optie USB Printer, EPSON Stylus Pro 4400 of EPSON Stylus Pro 4800 en klik vervolgens op Verwijderen (Remove).
6. Klik op OK om het dialoogvenster Systeemeigenschappen (System Properties) te sluiten. 7. Verwijder de printersoftware. Zie “De printerdriver verwijderen” op pagina 112. Er is onvoldoende geheugen beschikbaar voor de printerdriver (alleen voor Mac OS 9.x) U kunt het beschikbare geheugen op de Macintosh vergroten door Regelpanelen (Control Panels) te selecteren in het Apple-menu en te dubbelklikken op het pictogram Geheugen (Memory).
De afdrukken zien er anders uit dan verwacht Onjuiste of verminkte tekens of er worden blanco pagina's afgedrukt Probeer een of meer van de volgende oplossingen: ❏ Voor Windows: verwijder alle onderbroken taken uit de voortgangsbalk. Zie “De EPSON Spool Manager gebruiken” op pagina 93. Voor Mac OS 9.x: verwijder alle onderbroken taken uit EPSON Monitor IV. Zie “Afdruktaken beheren met EPSON Monitor IV” op pagina 178. ❏ Zet de printer en de computer uit als het probleem zich blijft voordoen.
❏ Zorg ervoor dat de juiste papierstand is geselecteerd. Zie “Papierrollen gebruiken” op pagina 279 of “Losse vellen papier gebruiken” op pagina 290. Omgekeerd beeld Voor Windows: schakel de instelling Horizontaal spiegelen in het dialoogvenster Geavanceerd uit. Zie “Geavanceerde instellingen vastleggen” op pagina 29. Voor Mac OS 9.x: schakel de instelling Horizontaal spiegelen in het dialoogvenster met geavanceerde instellingen uit. Zie “Geavanceerde instellingen vastleggen” op pagina 127.
Voor Mac OS 9.x: selecteer ColorSync voor kleuraanpassing in het dialoogvenster met geavanceerde instellingen. Zie “Geavanceerde instellingen vastleggen” op pagina 127. Voor Mac OS X: selecteer ColorSync voor kleuraanpassing onder Printerkleurenbeheer in het afdrukvenster. Zie “Printerkleurenbeheer” op pagina 203. 8 8 ❏ U krijgt zo scherpere beelden met levendigere kleuren. Voor Windows: selecteer PhotoEnhance in het dialoogvenster Geavanceerd. Zie “Geavanceerde instellingen vastleggen” op pagina 29.
Een uitgelijnde lijn is verschoven Lijn de printkop uit. Voor Windows: zie “De printkop uitlijnen” op pagina 83. Voor Mac OS 9.x: zie “De printkop uitlijnen” op pagina 172. Voor Mac OS X: zie “De printkop uitlijnen” op pagina 228. Reinig de printkop als het probleem blijft bestaan. Voor Windows: zie “Printkop reinigen” op pagina 82. Voor Mac OS 9.x: zie “Printkop reinigen” op pagina 171. Voor Mac OS X: zie “Printkop reinigen” op pagina 227.
❏ Zet DEGELRUIMTE op GROOT in het menu PRINTERINST. van de modus SelecType. Zie “PRINTERINST.” op pagina 244. De afdrukkwaliteit is niet optimaal 8 Horizontale strepen 8 ❏ Controleer bij gebruik van Windows de instelling voor Afdrukmateriaal op het tabblad Hoofdgroep. Zorg ervoor dat de instelling overeenkomt met het papier dat u gebruikt. Zie “Opties instellen op het tabblad Hoofdgroep” op pagina 22. Voor Mac OS 9.x: controleer de instelling bij Afdrukmateriaal in het afdrukvenster.
❏ Controleer de waarde bij Papiertoevoer. Verlaag de waarde om lichte strepen te verbeteren en verhoog de waarde als u zwarte strepen ziet. Voor Windows: “Papierconfiguratie” op pagina 31. Voor Mac OS 9.x: zie “Papierconfiguratie” op pagina 129. Voor Mac OS X: zie “Papierconfiguratie” op pagina 209. ❏ Controleer de inktlampjes. Vervang een of meer cartridges indien nodig. Zie “Cartridges vervangen” op pagina 310.
❏ Controleer bij gebruik van Windows de instelling voor Afdrukmateriaal op het tabblad Hoofdgroep. Zorg ervoor dat de instelling overeenkomt met het papier dat u gebruikt. Zie “Opties instellen op het tabblad Hoofdgroep” op pagina 22. Voor Mac OS 9.x: controleer de instelling bij Afdrukmateriaal in het afdrukvenster. Zorg ervoor dat de instelling overeenkomt met het papier dat u gebruikt. Zie “Opties instellen in het afdrukvenster” op pagina 121.
Onduidelijke of vlekkerige afdrukken Probeer een of meer van de volgende oplossingen: ❏ Controleer bij gebruik van Windows de instelling voor Afdrukmateriaal op het tabblad Hoofdgroep. Zorg ervoor dat de instelling overeenkomt met het papier dat u gebruikt. Zie “Opties instellen op het tabblad Hoofdgroep” op pagina 22. Voor Mac OS 9.x: controleer de instelling bij Afdrukmateriaal in het afdrukvenster. Zorg ervoor dat de instelling overeenkomt met het papier dat u gebruikt.
Kleurendocumenten worden in zwart-wit afgedrukt 8 Probeer een of meer van de volgende oplossingen: 8 ❏ Zorg ervoor dat de kleureninstellingen in uw toepassing kloppen. ❏ Voor Windows: zorg ervoor dat Kleur of Kleuren-/ZW-foto is ingesteld op het tabblad Hoofdgroep. Zie “Opties instellen op het tabblad Hoofdgroep” op pagina 22. Voor Mac OS 9.x: zorg ervoor dat Kleur of Kleuren-/ZW-foto is ingesteld in het afdrukvenster. Zie “Opties instellen in het afdrukvenster” op pagina 121.
Voor Mac OS 9.x: selecteer de modus Automatisch en beweeg de schuifbalk naar Snelheid in het afdrukvenster om de afdruksnelheid te verhogen. Zie “Opties instellen in het afdrukvenster” op pagina 121. Voor Mac OS X: selecteer de modus Automatisch en beweeg de schuifbalk naar Snelheid in de Afdrukinstellingen in het afdrukvenster om de afdruksnelheid te verhogen. Zie “Modus” op pagina 199. ❏ Zorg ervoor dat u niet te veel toepassingen tegelijk open hebt staan. Sluit de toepassingen die u niet gebruikt.
Papier kan niet van de rol worden gesneden 8 Probeer een of meer van de volgende oplossingen: 8 ❏ Zorg ervoor dat de klep van het snijmechanisme goed is aangebracht. Zie “Het mes van het snijmechanisme vervangen” op pagina 326. ❏ Zorg ervoor dat Rol automatisch afsnijden is geselecteerd bij Papierbron op het LCD-display. Druk indien nodig op de papierbronknop . Houd vervolgens de papierbronknop 3 seconden ingedrukt. Het papier wordt nu afgesneden.
Papier loopt regelmatig vast of wordt niet goed ingevoerd Probeer een of meer van de volgende oplossingen: ❏ Pas de aanvoersterkte aan, voordat u papier laadt en door de invoersleuf haalt. Meer informatie over het aanpassen van de aanvoersterkte via de printersoftware vindt u in “Papierconfiguratie” op pagina 31 voor Windows, “Papierconfiguratie” op pagina 129 voor Mac OS 9.x en “Papierconfiguratie” op pagina 209 voor Mac OS X. Zie “AANGEP.
Voor Mac OS 9.x: controleer de instelling bij Afdrukmateriaal in het afdrukvenster. Zorg ervoor dat de instelling overeenkomt met het papier dat u gebruikt. Zie “Opties instellen in het afdrukvenster” op pagina 121. Voor Mac OS X: controleer de instelling bij Afdrukmateriaal in de Afdrukinstellingen in het afdrukvenster. Zorg ervoor dat de instelling overeenkomt met het papier dat u gebruikt. Zie “Pagina-instelling” op pagina 196.
Papier van de rol wordt niet goed uitgevoerd Probeer een of meer van de volgende oplossingen: ❏ Papier van de rol is strak opgerold en kan krullen als het wordt doorgevoerd. Strijk het papier glad voordat u het in de printer laadt. ❏ Selecteer Metalen wieltje-Rolpapier bij Type toevoerrol in het dialoogvenster Papierconfiguratie. Voor Windows: zie “Papierconfiguratie” op pagina 31. Voor Mac OS 9.x: zie “Papierconfiguratie” op pagina 129. Voor Mac OS X: zie “Papierconfiguratie” op pagina 209.
3. Snijd het papier af bij de papierinvoersleuf en verwijder het papier van de rol. 8 8 8 8 8 4. Trek het vastgelopen papier vanaf de voor- of achterzijde uit de printer.
Open eventueel de bovenste kap en verwijder het vastgelopen papier.
Vastgelopen papier dat vanuit de papierlade is ingevoerd 8 Voer de onderstaande stappen uit om vastgelopen papier te verwijderen. 8 1. Zet de printer uit. 2. Ontgrendel de papierhendel. 8 8 8 8 8 3. Verwijder de papierlade uit de printer.
4. Verwijder voorzichtig het vastgelopen papier. Open eventueel de bovenste kap en verwijder het vastgelopen papier.
Als het papier vastzit rond de achterste kap, moet u die kap verwijderen door de hendels in te drukken. Verwijder vervolgens het vastgelopen papier.
Vastgelopen papier dat is ingevoerd via de sleuf voor handmatige invoer aan de voorzijde Voer de onderstaande stappen uit om vastgelopen papier te verwijderen: 1. Zet de printer uit. 2. Ontgrendel de papierhendel. 3. Trek het vastgelopen papier vanaf de voor- of achterzijde uit de printer.
Achter 8 8 8 8 Vastgelopen papier dat is ingevoerd via de sleuf voor handmatige invoer aan de achterzijde 8 Voer de onderstaande stappen uit om vastgelopen papier te verwijderen. 8 1. Zet de printer uit. 8 2. Ontgrendel de papierhendel.
3. Trek het vastgelopen papier aan de voorzijde uit de printer. Open eventueel de bovenste kap en verwijder het vastgelopen papier.
Hulp inroepen Als uw Epson-printer niet goed functioneert en u het probleem niet kunt oplossen met de informatie in de printerdocumentatie, kunt u contact opnemen met de klantenservice. Het Europese garantiedocument geeft informatie over hoe u contact kunt opnemen met de EPSON-klantenservice in uw regio.
Informatie over afdrukmateriaal Epson levert speciaal afdrukmateriaal voor inkjetprinters dat voldoet aan de hoogste eisen met betrekking tot de afdrukkwaliteit. Zie “Speciaal afdrukmateriaal van Epson” op pagina 397 voor meer informatie over speciale afdrukmaterialen van Epson. Papierinstellingen Papierrol Naam van afdrukmateriaal Papierdikte Randloos afdrukken Houder ICC-profiel Premium Glossy Photo Paper (250) 0,3 mm A 3 Pro4800 PGPP250.
Photo Glossy Paper 0,2 mm A (Afstandstuk voor randloos afdrukken vereist) 2 Pro4800 PGP.icc EPSON Proofing Paper Semimatte (Commercial) 0,2 mm NA 2 Pro4800 PRPS.icc Enhanced Matte Paper 0,3 mm Singleweight Matte Paper 0,1 mm Photo Grade Glossy Paper Textured Fine Art Paper 0,4 mm NA NA NA 3 2 3 8 8 8 Pro4800 EMP_PK.icc Pro4800 EMP_MK.icc Pro4400 EMP.icc Pro4800 SWMP_PK.icc Pro4800 SWMP_MK.ic c Pro4400 SWMP.icc Pro4800 TFAP_PK.icc Pro4800 TFAP_MK.
Premium Semigloss Photo Paper 0,3 mm Alleen aan linker- en rechterzijden Pro4800 PSPP.icc EPSON Proofing Paper Semimatte (Commercial) 0,2 mm Alleen aan linker- en rechterzijden Pro4800 PPSmC.icc Archival Matte Paper 0,3 mm Alleen aan linker- en rechterzijden Pro4800 ARMP_PK.icc Pro4800 ARMP_MK.icc Pro4400 ARMP.icc Enhanced Matte Paper Pro4800 EMP_PK.icc Pro4800 EMP_MK.icc Pro4400 EMP.icc 378 Photo Quality Ink Jet Paper 0,1 mm Alleen aan linker- en rechterzijden Pro4800 PQIJP_PK.
Hoofdstuk 9 9 Productinformatie 9 Printerspecificaties 9 Afdrukken 9 Afdrukmethode On-demand inkjet Configuratie van de spuitkanaaltjes EPSON Stylus Pro 4400 Zwart: 180 spuitkanaaltjes × 2 (matzwart × 2) 9 Kleur: 180 spuitkanaaltjes × 6 (cyaan × 2, magenta × 2, geel × 2) EPSON Stylus Pro 4800 Zwart: 180 spuitkanaaltjes × 3 (fotozwart, matzwart, lichtzwart, licht lichtzwart) 9 Kleur: 180 spuitkanaaltjes × 5 (cyaan, magenta, lichtcyaan, lichtmagenta, geel) Tekstmodus Tekenbreedte Afdrukkolo
Rastermodus Horizontale resolutie Afdrukbreedte Beschikbare punten 360 dpi* 425,8 mm (17,03 inches) 5904 720 dpi 425,8 mm (17,03 inches) 11814 1440 dpi 425,8 mm (17,03 inches) 23629 2880 dpi 425,8 mm (17,03 inches) 47259 * dots per inch (punten per inch) 380 × Resolutie Maximaal 2880 Afdrukrichting Tweezijdig Besturingscode ESC/P Raster Regelafstand 1/6 inch of programmeerbaar in stappen van 1/1440 inch Papierdoorvoersnelheid 215 ± 10 mm seconden per regel van 1/6 inch RAM 64 M
Afdrukgebied 9 A 9 B-R B-L 9 C A B-L B-R C 9 Papierrol De bovenmarge is minimaal 3,0 mm (0,12") Losse vellen De bovenmarge is minimaal 3,0 mm (0,12") Papierrol De linkermarge is minimaal 3,0 mm (0,12") Losse vellen De linkermarge is minimaal 3,0 mm (0,12") Papierrol De rechtermarge is minimaal 3,0 mm (0,12") Losse vellen De rechtermarge is minimaal 3,0 mm (0,12") Papierrol De ondermarge is minimaal 3,0 mm (0,12") Losse vellen De ondermarge is minimaal 3,0 mm (0,12") 9 9 9 9 Voor p
Opmerking: De printer detecteert automatisch de afmetingen van het papier dat is geladen. Als een afdruktaak niet in het afdrukgebied past, worden de gegevens niet afgedrukt. Mechanische specificaties Methode van papierinvoer Frictie Papierpad Papierrol Losse vellen (papierlade/handmatige invoer voor/achter) Afmetingen Breedte: 848 mm (33,92 inch) Diepte: 764 mm (30,56 inch) Hoogte: 354 mm (14,16 inch) Gewicht EPSON Stylus Pro 4400: Circa.
Stroomverbruik Ca. 52 W of minder tijdens het afdrukken (ISO 10561 Letter-formaat) 5 W of minder in slaapstand 9 9 Ca. 1 W of minder wanneer de printer uitstaat Opmerking: Raadpleeg het etiket op de achterkant van de printer voor informatie over het voltage.
Gebruiksomgeving (temperatuur en luchtvochtigheid): Initialisatie Hardware-initialisatie bij aanzetten van de printer Het printermechanisme wordt teruggezet naar de beginstatus. De invoerbuffer en de afdrukbuffer worden leeggemaakt. De printer wordt ingesteld op de laatst ingestelde standaardwaarden. Software-initialisatie wanneer de opdracht ESC@ (initialiseer de printer) wordt ontvangen De afdrukbuffer wordt leeggemaakt.
Normen en goedkeuringen Veiligheid 9 9 UL 60950 CSA 22.2 Nr. 60950 Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG EMC 9 EN 60950 FCC lid 15 sublid B klasse B 9 CSA C108.
Papiersoorten Gewoon papier, speciaal afdrukmateriaal van Epson Dikte (voor gewoon papier) 0,08 tot 0,11 mm (0,003 tot 0,004 inch) Gewicht (voor gewoon papier) 64 gf/m² tot 90 gf/m² Losse vellen: Formaat 8 × 10 inch, 203,2 × 254 mm A4 (210 × 297 mm) Letter (8,5 ×11 inch, 215,9 × 279,4 mm) B4 (257 × 364 mm) 11 × 14 inch, 279,4 × 355,6 mm US B (11 × 17 inch, 279,4 × 431,8 mm) A3 (297 × 420 mm) 300 × 450 mm Super A3/B (329 × 483 mm) B3 (364 × 515 mm) 400 × 600 mm A2 (420 × 594 mm) 16 × 20 inch, 406,4 ×
Opmerking: ❏ Aangezien de kwaliteit van een bepaald merk of type papier op elk moment kan worden gewijzigd door de fabrikant, kan Epson niet instaan voor de kwaliteit van papier dat niet door Epson zelf wordt geleverd. Probeer papier altijd eerst uit voordat u er grote hoeveelheden van aanschaft of hierop grote taken afdrukt. 9 9 ❏ Papier van slechte kwaliteit kan leiden tot een minder goede afdrukkwaliteit, vastlopen van papier of andere problemen.
Levensduur Ongeopend 2 jaar vanaf de productiedatum. 6 maanden na openen van de verpakking.
Systeemvereisten 9 De printer gebruiken met Windows 9 Bovendien moet uw computer aan de volgende systeemvereisten voldoen: 9 Minimale systeemvereisten Aanbevolen systeem Pentium 330 MHz voor Windows XP Pentium 150 MHz voor Windows Me Pentium 133 MHz voor Windows 2000 Pentium voor Windows 98 Pentium 4 1,4 GHz of snellere processor 9 128 MB RAM voor Windows XP 64 MB RAM voor Windows 2000 32 MB RAM voor Windows Me en 98 256 MB RAM of meer 9 100 MB of meer vrije schijfruimte 3 GB of meer vrije sc
Opmerking: De hoeveelheid beschikbaar geheugen is afhankelijk van het aantal en het soort geopende toepassingen. Als u wilt weten hoeveel geheugen er beschikbaar is, kiest u Over deze computer in het Apple-menu. U vindt vervolgens de geheugengrootte (in kilobytes) onder Grootste ongebruikte blok (1.024 kB = 1 MB). De printer gebruiken met Mac OS X Bovendien moet uw computer aan de volgende systeemvereisten voldoen: Minimale systeemvereisten Aanbevolen systeem Computer waarop Mac OS X 10.2.
Interfacespecificaties 9 Deze printer is voorzien van een USB-interface, een IEEE1394-interface en een Ethernet-interface. 9 USB-interface 9 De in deze printer ingebouwde USB-interface is gebaseerd op de standaarden volgens de Universal Serial Bus Specifications Revision 2.0, de Universal Serial Bus Specification Revision 1.1 en de Universal Serial Bus Device Class Definition for Printing Devices Version 1.1. De kenmerken van deze interface zijn als volgt.
IEEE1394-interface De kenmerken van de IEEE1394-interface zijn als volgt.
Hoofdstuk 10 10 Opties en verbruiksmaterialen 10 Opties 10 Voor uw printer zijn de volgende opties verkrijgbaar. Opmerking: De beschikbaarheid van opties en verbruiksmaterialen kan van land tot land verschillen. Papierrolhouder Zie “Papierrollen gebruiken” op pagina 279 voor informatie over het gebruik van extra houders.
Opmerking: De asterisk (✽) staat voor het laatste cijfer van het productnummer, dat van land tot land verschilt. Interfacekabel IEEE 1394-kabel C836302 Afstandstuk voor randloos afdrukken Wanneer u afdrukt op rolpapier met een breedte van 8 inch (203,2 mm) of 420 mm (A2), moet u een afstandstuk op de houder aanbrengen. Zie “Het afstandstuk op de houder bevestigen” op pagina 281 voor het aanbrengen van het afstandstuk op de houder.
Onderhoudscassette In deze cassette worden overtollige vloeistoffen opgevangen. Een volle cassette moet worden vervangen. Zie “De onderhoudscassette vervangen” op pagina 324. Onderhoudscassette 10 10 C12C890191 10 Cartridges 10 Zie “Cartridges vervangen” op pagina 310 voor informatie over het vervangen van een cartridge. Opmerking: ❏ Het productnummer verschilt per land. ❏ De UltraChrome-cartridges voor de EPSON Stylus Pro 4000/7600/9600 zijn ook geschikt voor de EPSON Stylus Pro 4400.
Cartridges voor de EPSON Stylus Pro 4800 Cartridge (Photo Black) 110 ml: T5641 220 ml: T5651 Cartridge (Matte Black) 110 ml: T543800 220 ml: T544800 Cartridge (Cyan) 110 ml: T5642 220 ml: T5652 Cartridge (Magenta) 110 ml: T5643 220 ml: T5653 Cartridge (Yellow) 110 ml: T5644 220 ml: T5654 Cartridge (Light Black) 110 ml: T5647 220 ml: T5657 Cartridge (Light Cyan) 110 ml: T5645 220 ml: T5655 Cartridge (Light Magenta) 110 ml: T5646 220 ml: T5656 Cartridge (Light Light Black) 110 ml: T5649 220 m
Speciaal afdrukmateriaal van Epson 10 U kunt voor deze printer vrijwel alle typen gewoon papier gebruiken. Epson levert daarnaast speciaal afdrukmateriaal voor inkjetprinters dat voldoet aan de hoogste eisen met betrekking tot de afdrukkwaliteit. Opmerking: ❏ De beschikbaarheid van speciaal afdrukmateriaal kan van land tot land verschillen. ❏ De namen van bepaalde materialen kunnen van land tot land verschillen.
Papierrol Naam van afdrukmateriaal Formaat Productcode Aanbevolen toepassing Premium Glossy Photo Paper (250) 16" × 100'' (30,5 m) S041742 Contractproeven foto's Premium Luster Photo Paper (250) 10" × 100'' (30,5 m) S041644 300 mm × 30,5 m S041646 16" × 100'' (30,5 m) S041737 Premium Semigloss Photo Paper (250) 16" × 100'' (30,5 m) S041743 Premium Semimatte Photo Paper (250) 16" × 100'' (30,5 m) S041738 Photo Paper Gloss 250 17" × 100'' (30,5 m) S041879 Photo Semigloss Paper 16,5" ×
Losse vellen Naam van afdrukmateriaal Formaat Productcode Aanbevolen toepassing Premium Glossy Photo Paper LTR S041286 Photo 10 10 S041667 A4 10 S041285 S041287 10 S041297 S041624 A3 S041288 10 S041315 Super A3/B S041289 10 S041316 LTR S041405 A3 S041406 Super A3/B S041407 A4 S041332 LTR S041331 A3 S041334 Super A3 S041328 Super B S041327 EPSON Proofing Paper Semimatte (Commercial) Super A3/B S041744 Contractproeven Archival Matte Paper LTR S041341 Enhanced Matte Pa
Photo Quality Ink Jet Paper LTR S041029 S041062 A4 S041061 Bright White Ink Jet Paper A4 S041442 Velvet Fine Art Paper LTR S041598 Super A3/B S041637 Super A3/B S041869 US-C S041897 Super A3 S041352 Super B S041351 UltraSmooth Fine Art Paper Watercolor Paper-Radiant White 400 Opties en verbruiksmaterialen POP 2D CAD/GIS Impositieproeven Photo/Fine Art
Appendix A xA nd pe Ap Correcties xA nd pe Ap Papiermarges De papiermarges die in de gebruikershandleiding staan vermeld in het hoofdstuk Het bedieningspaneel en het hoofdstuk Productinformatie, zijn niet correct. De juiste papiermarges zijn STANDAARD, B/O 15 mm, B/O 25 mm, 15 mm en 3 mm. Marge-instellingen Bovenkant Onderkant STANDAARD Zie onderstaande lijst.
Premium Glossy Photo Paper (250) Premium Semigloss Photo Paper (250) 20 mm 3 mm Opmerking: ❏ Wanneer de marge eenmaal is ingesteld, is die van toepassing op al het afdrukmateriaal. Als u de papiermarge wilt wijzigen, moet u de marge opnieuw instellen. ❏ Probeer B/O 25 mm wanneer er vegen te zien zijn aan de bovenen onderkant. Wanneer u een andere marge dan STANDAARD instelt, verschijnt het volgende nummer rechts naast het papierteken op het bedieningspaneel van de printer.
Opmerking: ❏ Ook het menu Printerinst. heeft een optie voor de degelruimte, maar hier kan alleen GROOTST worden gebruikt. Alleen bij Degelruimte in het menu Aangep. papier wordt GROOTST niet ondersteund. ❏ Wanneer u de printer uit- en weer aanzet, staat de instelling weer op STANDAARD. xA nd pe Ap xA nd pe Ap xA nd pe Ap De printer schoonmaken In het hoofdstuk Onderhoud en transport van de gebruikershandleiding is informatie toegevoegd aan het gedeelte De printer schoonmaken.
1. Controleer of de printer uitstaat en alle lampjes uit zijn en trek vervolgens de stekker uit het stopcontact. Laat de printer een minuut zo staan. c Let op: Raak de volgende onderdelen niet aan. Anders kunnen de afdrukken vies worden. Rol Inktabsorptie Printkopgeleider 2. Open de bovenste kap en veeg met een zachte, schone doek eventueel aanwezig stof of vuil uit de printer. Veeg het grijze gedeelte schoon in de richting van de pijlen.
3. Als de achterkant van een afdruk vies is, moet u de degel (het grijze gedeelte) voorzichtig schoonmaken met een zachte, droge doek. xA nd pe Ap xA nd pe Ap xA nd pe Ap xA nd pe Ap xA nd pe Ap 4. Als er papierstof vastzit in de degel, moet u dit stof verwijderen met bijvoorbeeld een tandenstoker. Sluit de bovenste kap. xA nd pe Ap xA nd pe Ap xA nd pe Ap xA nd pe Ap xA nd pe Ap xA nd pe Ap Nederlands 5.
Zwarte conversiekit De zwarte conversiekit wordt meegeleverd met de printer. Deze kit wordt niet meer los verkocht als verbruiksproduct. Opmerking: Neem contact op met uw leverancier als u een zwarte conversiekit nodig hebt.
Verklarende woordenlijst De volgende definities zijn specifiek van toepassing op printers. afdrukgebied Het gebied van een pagina waarop door de printer kan worden afgedrukt. Door de marges die worden gebruikt, is dit gebied kleiner dan het totale paginaformaat. afdrukmateriaal Materialen waarop gegevens worden afgedrukt, zoals papierrollen en losse vellen, gewoon papier en speciaal papier. afdrukmodus Het aantal dots (punten) per inch dat wordt gebruikt om een afbeelding weer te geven.
characters per inch (cpi) Tekens per inch. Een maateenheid voor de grootte van teksttekens. Hiervoor wordt ook wel de term pitch gebruikt. CMYK Cyaan (blauwgroen), magenta, geel en zwart. De kleureninkt waarmee een heel kleurengamma wordt afgedrukt volgens het subtractieve systeem. ColorSync Software voor gebruik op de Macintosh voor kleurafdrukken van WYSIWYG-kwaliteit (What You See Is What You Get). Hierbij komt de kleurkwaliteit van de afgedrukte afbeeldingen overeen met die op uw beeldscherm.
ESC/P Raster Met behulp van deze opdrachttaal kunt u vanaf uw computer de printer besturen. Dit systeem bevat opdrachten voor de besturing van laserfuncties zoals het afdrukken van grafische beelden van hoge kwaliteit. foutdiffusie Een methode waarbij punten met afzonderlijke kleuren samenvloeien met de kleuren van omringende punten, waardoor de kleuren natuurlijker lijken. Door gekleurde punten samen te laten vloeien kan de printer uitstekende kleuren produceren met een subtiele kleurgradatie.
initialisatie De printer opnieuw instellen op de standaardwaarden (de vaste instellingen). Dit gebeurt elke keer als u de printer inschakelt of een reset uitvoert. inkjet Een methode van afdrukken waarbij elke letter en elk symbool wordt gevormd door inkt nauwkeurig op het papier te spuiten. interface De verbinding tussen de computer en de printer. Via een seriële interface worden gegevens bit voor bit overgedragen. interfacekabel De kabel waarmee de printer op de computer is aangesloten.
peer-to-peer-netwerken Windows 98 ondersteunt peer-to-peer-netwerken. In een dergelijk netwerk heeft elke computer toegang tot de bronnen van de andere computers in het netwerk. PhotoEnhance De Epson-software waarmee u de diepte van een tint en de scherpte van beeldgegevens kunt wijzigen en beeldgegevens kunt corrigeren. poort Een interfacekanaal waardoor gegevens worden overgedragen tussen apparaten.
ROM Read Only Memory. Een gedeelte van het geheugen dat alleen kan worden gelezen en niet kan worden gebruikt voor de opslag van gegevens. De inhoud van het ROM blijft behouden als u de printer uitschakelt. SelecType-instellingen Instellingen die zijn vastgelegd met behulp van het bedieningspaneel van de printer. In de modus SelecType kunt u verschillende printerinstellingen vastleggen die niet beschikbaar zijn in de printerdriver, zoals instellingen voor testafdrukken. seriële interface Zie interface.
station Een apparaat voor informatiedragers, zoals een cd-romlezer, een diskettestation of een vaste-schijfstation. In Windows wordt aan elk station een letter toegewezen zodat de verschillende stations eenvoudiger kunnen worden beheerd. Status Monitor Het programma waarmee u de status van de printer kunt controleren. strepen De horizontale strepen die soms verschijnen bij het afdrukken van grafische voorstellingen. Dit treedt op als de printkoppen niet goed zijn uitgelijnd. Zie ook MicroWeave.
Index A Advanced Photo, 126, 201 Afdrukken op de achtergrond, 176 Afdrukkwaliteit (instelling) Macintosh, 128 Windows, 30 Automatisch draaien Macintosh, 160 C Cartridges, 310, 315, 395 ColorSync (instelling), 126, 201 Config.
H Houder papierrol plaatsen, 279 papierrol verwijderen, 282 Hulp inroepen, 375 Hulpprogramma’s Macintosh (Mac OS X), 222 tot 229 Snelheid & Voortgang, 85 Gebruiken, 97 I Informatie over afdrukmaterialen, 277 Inktopties Macintosh, 128 Windows, 30 Instelling bij Afdrukmateriaal Macintosh, 121 Windows, 23 K Knoppen, 231 L Losse vellen papier gebruiken, 293, 298 type afdrukmateriaal, 397 M Nederlands Meerdere pagina’s afdrukken Macintosh, 164, 165 Windows, 75, 76 Modus Aangepast Macintosh, 126 Windows, 28
Macintosh (Mac OS X), 229 Windows, 89 Opties, 393 P Paginalijn, 290 Papierdikte, 265 Papierrol laden, 283 type afdrukmateriaal, 397 Papierrol laden, 283 PhotoEnhance (instellingen) Windows, 36 Printerdriver Macintosh, 121 Windows, 22 Printerhulpprogramma's Macintosh, 167 Windows, 78 Printersoftware updaten, 112 verwijderen (alleen Windows), 112 Printersoftware voor Macintosh (Mac OS X) hulpprogramma’s, 222 tot 229 Printer vervoeren, 332 Printkop uitlijnen, 259 Probleemoplossing, 336 R Rolpap.
printkop uitlijnen, 256 Snijmechanisme, 326 Speciaal afdrukmateriaal van EPSON, 277, 397 Specificaties elektrische, 382 interface, 391 Normen en goedkeuringen, 385 Spuitkanaaltjespatroon, 257 Statusbericht, 236 Statusblad, 268 Systeemvereisten Macintosh, 389 T Tabblad Lay-out (Windows), 65 tot 77 Technische ondersteuning, 375 V Verbruiksmaterialen, 394 Vervangen Cartridges, 310 Onderhoudscassette, 324 Voortgangsbalk, 90 Voorvertoning Macintosh (Mac OS X), 219 Z Nederlands Zwarte cartridges, 315 Index