Beheerdershandleiding NPD5806-00 NL
Beheerdershandleiding Inhoudsopgave Inhoudsopgave Afdrukinstellingen voor server/ clientverbinding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29 Afdrukinstellingen voor peer-to-peerverbinding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Basisinstellingen voor afdrukken. . . . . . . . . . . . .35 De server of de gedeelde map instellen. . . . . . . . . . 39 Relatie tussen de server en elke functie. . . . . . . . 39 Een e-mailserver configureren. . . . . . . . . . . . . .
Beheerdershandleiding Inhoudsopgave Instelling vergrendelen-opties voor het menu Algemene instellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 Overige opties voor Instelling vergrendelen. . . . . 91 Scherm en functie-instellingen afzonderlijk bedienen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 Beschikbare functies beperken. . . . . . . . . . . . . . . . 93 Toegangsbeheer configureren. . . . . . . . . . . . . . . 93 De externe interface uitschakelen. . . . . . . . . . . . . .
Beheerdershandleiding Inhoudsopgave Instellingen configureren voor het blokkeren van ongewenste faxen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171 Instellingen configureren voor het verzenden en ontvangen van faxen op een computer. . . . . 171 Menuopties voor Faxinstellingen. . . . . . . . . . . . . .173 Menu Knop Snelle bewerking. . . . . . . . . . . . . . 173 Menu Verzendinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . 173 Menu Ontvangstinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . 174 Menu Rapportinstellingen. . .
Beheerdershandleiding Copyright Copyright Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Seiko Epson Corporation. Er wordt geen patentaansprakelijkheid aanvaard met betrekking tot het gebruik van de informatie in deze handleiding.
Beheerdershandleiding Handelsmerken Handelsmerken ❏ EPSON is een gedeponeerd handelsmerk en EPSON EXCEED YOUR VISION of EXCEED YOUR VISION is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation. ® ❏ Epson Scan 2 software is based in part on the work of the Independent JPEG Group. ❏ Google Cloud Print, Chrome, Chrome OS, and Android are trademarks of Google Inc. ❏ Microsoft , Windows , Windows Server , and Windows Vista are registered trademarks of Microsoft Corporation.
Beheerdershandleiding Deze handleiding Deze handleiding Tekens en symbolen op: ! Let Aanwijzingen die u zorgvuldig moet opvolgen om letsel te voorkomen. c Belangrijk: Aanwijzingen die u moet opvolgen om schade aan uw apparatuur te voorkomen. Opmerking: Aanwijzingen die handige tips bevatten en beperkingen aangeven voor het gebruik van de printer. Gerelateerde informatie & Wanneer u op dit pictogram klikt, gaat u naar verwante informatie.
Beheerdershandleiding Deze handleiding ❏ Microsoft Windows Server 2016 besturingssysteem ® ® ® ® ❏ Microsoft Windows Server 2012 besturingssysteem ® ® ❏ Microsoft Windows Server 2008 R2 besturingssysteem ® ® ❏ Microsoft Windows Server 2008 besturingssysteem ® ® ❏ Microsoft Windows Server 2003 R2 besturingssysteem ® ® ❏ Microsoft Windows Server 2003 besturingssysteem ® ® ❏ Microsoft Windows Server 2012 R2 besturingssysteem Mac OS In deze handleiding wordt "Mac OS" gebruikt om te verwijzen naar macOS Sierr
Beheerdershandleiding Inleiding Inleiding Dit is een algemene handleiding waarmee de beheerder de multifunctionele printer kan gebruiken en beheren. Omdat dit een algemene handleiding is, zijn er opties en menu's die niet worden behandeld. Er wordt daarom informatie gegeven voor soortgelijke opties of menu's. Zie de Gebruikershandleiding voor informatie over het gebruik van functies.
Beheerdershandleiding Inleiding Termen die in deze handleiding worden gebruikt Termen In deze handleiding worden de volgende termen gebruikt. Beheerder Degene die verantwoordelijk is voor het installeren en instellen van het apparaat of het netwerk van een kantoor of organisatie. In kleine organisaties is deze persoon mogelijk verantwoordelijk voor zowel apparaat- als netwerkbeheer.
Beheerdershandleiding Inleiding ASCII (American Standard Code for Information Interchange) Een van de standaard tekencodes. Er zijn 128 tekens vastgelegd, waaronder tekens als het alfabet (a–z, A–Z), Arabische cijfers (0–9), symbolen, blanco tekens en stuurtekens. Wanneer in deze handleiding "ASCII" wordt beschreven, wordt hiermee de onderstaande lijst 0x20–0x7E (hex-nummer) aangeduid, exclusief stuurtekens. * Spatieteken. Unicode (UTF-8) Een internationale standaardcode, geschikt voor de wereldtalen.
Beheerdershandleiding Inleiding Voorbeeld van een netwerkomgeving Voorbeeld van middelgrote tot grote kantoornetwerkomgeving (A): Internet De volgende services zijn beschikbaar als de printer verbinding kan maken met internet. ❏ Epson Connect Email Print, Remote Print, enz.
Beheerdershandleiding Inleiding ❏ Cloudservices Google Cloud Print, Evernote enz. ❏ Epson-website Downloaden van de printerdriver en de software en het bijwerken van de firmware van de printer enz. (B): DMZ (gedemilitariseerde zone) Deze zone bevindt zich tussen het interne netwerk (intranet) en het externe netwerk (internet). De beide netwerken worden van elkaar gescheiden door middel van de firewall. Het is gebruikelijk de server die wordt opgesteld voor het externe netwerk in te stellen op DMZ.
Beheerdershandleiding Inleiding Voorbeeld van klein kantoornetwerk (A): Internet ❏ Epson Connect ❏ Cloudservices ❏ E-mailserver, FTP-server (B): Vertrouwenszone (Intranet) ❏ (B)-1: Bedraad LAN (Ethernet) ❏ (B)-2: Draadloos LAN (Wi-Fi) Typen printerverbindingen De volgende twee methoden zijn beschikbaar voor de netwerkverbinding van de printer.
Beheerdershandleiding Inleiding Wanneer u USB gebruikt, kan de printer ook zonder de netwerkfunctie worden gedeeld. Verbindingsmethode: Maak verbinding tussen het netwerk en de printer via een LAN-switch of toegangspunt. U kunt de printer ook rechtstreeks verbinden met de server met een USB-kabel. Printerdriver: Installeer de printerdriver op de Windows-server, afhankelijk van het besturingssysteem van de clientcomputers.
Beheerdershandleiding Printerinstellingen en -beheer Printerinstellingen en -beheer Stroom van printerinstellingen en -beheer A Netwerkverbinding voor de printer B Instellingen afdrukfunctie C Instellingen server en gedeelde map D Instellingen contactpersonen E Instellingen scannen F Faxinstellingen G Beveiligingsinstellingen H Instellingen voor bediening en beheer Netwerkverbinding voor de printer Stel het IP-adres van de printer in en maak hiermee verbinding met het netwerk.
Beheerdershandleiding Printerinstellingen en -beheer ❏ Verbinding maken met het netwerk (instellingen voor LAN-kabelverbinding/Wi-Fi) Gerelateerde informatie & “Netwerkverbinding” op pagina 19 Afdrukfunctie instellen Configureer instellingen om afdrukken mogelijk te maken.
Beheerdershandleiding Printerinstellingen en -beheer ❏ Driver instellen ❏ Netwerk instellen Gerelateerde informatie & “Scanfuncties gebruiken” op pagina 74 Faxinstellingen Configureer instellingen om faxen mogelijk te maken.
Beheerdershandleiding Netwerkverbinding Netwerkverbinding In dit hoofdstuk wordt de procedure behandeld voor het verbinden van de printer met het netwerk. Voor het maken van netwerkverbinding Als u verbinding wilt maken met het netwerk, controleert u eerst de verbindingsmethode en instellingsinformatie. Informatie over de verbindingsinstelling verzamelen Bereid de benodigde instellingsinformatie voor om verbinding te maken. Controleer vooraf de volgende gegevens.
Beheerdershandleiding Netwerkverbinding Divisies Items Opmerking Poortnummerinformati e ❏ Nummer van poort die moet worden vrijgegeven Controleer het poortnummer dat wordt gebruikt door de printer en de computer. Geef indien nodig de poort vrij die wordt geblokkeerd door een firewall. Zie de Bijlage voor het poortnummer dat door de printer wordt gebruikt. IP-adrestoewijzing De volgende soorten IP-adressen kunnen worden toegewezen.
Beheerdershandleiding Netwerkverbinding Wanneer u deze functies gebruikt, configureert u de DNS-serverinstellingen. Wanneer u het IP-adres van de printer toewijst met de DHCP-functie van de DHCP-server of de router, wordt dit automatisch ingesteld. De proxyserver bevindt zich op de gateway tussen het netwerk en internet, en communiceert met en namens de computer, printer en internet (overstaande server). De overstaande server communiceert alleen met de proxyserver.
Beheerdershandleiding Netwerkverbinding 4. Selecteer TCP/IP. 5. Selecteer Handmatig voor IP-adres ophalen. Wanneer u het IP-adres automatisch instelt met de DHCP-functie van de router, selecteert u Auto. In dat geval worden IP-adres, Subnetmasker en Standaardgateway in stap 6 tot 7 ook automatisch ingesteld. Ga daarom verder naar stap 8.
Beheerdershandleiding Netwerkverbinding 6. Voer het IP-adres in. De focus wordt verplaatst naar het voorste of laatste segment, gescheiden met een punt als u l en r selecteert. Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm. 7. Stel het Subnetmasker en de Standaardgateway in. Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm. c Belangrijk: Als de combinatie van IP-adres, Subnetmasker en Standaardgateway onjuist is, dan is Start installatie inactief en kunt u niet doorgaan met instellen.
Beheerdershandleiding Netwerkverbinding 1. Selecteer Instel. op het startscherm. Wanneer u instellingen configureert na het instellen van het IP-Adres, wordt het scherm Geavanceerd weergegeven. Ga naar stap 3. 2. Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd. 3. Selecteer Proxy-server. 4. Selecteer Gebr. voor Instellingen proxyserver.
Beheerdershandleiding Netwerkverbinding 5. Voer het adres in voor de proxyserver in IPv4- of FQDN-indeling. Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm. 6. Voer het poortnummer voor de proxyserver in. Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm. 7. Tik op Start installatie. 8. Sluit het bevestigingsscherm. Verbinden met LAN Verbind de printer met het netwerk via Ethernet of Wi-Fi.
Beheerdershandleiding Netwerkverbinding 2. Selecteer Instel. op het startscherm. 3. Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen. 4. Selecteer Controle van netwerkverbinding. Het verbindingsdiagnoseresultaat wordt weergegeven. Controleer of de verbinding correct is. 5. Tik op OK om af te sluiten. Wanneer u tikt op Controlerapport afdrukken, kunt u de diagnoseresultaten afdrukken. Volg de afdrukinstructies op het scherm.
Beheerdershandleiding Netwerkverbinding 5. Selecteer de SSID van het toegangspunt. Als de SSID waarmee u verbinding wilt maken, niet wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer, tikt u op Opnieuw zoeken om de lijst te vernieuwen. Als deze nog steeds niet wordt weergegeven, tikt u op Handmatig invoeren en voert u de SSID rechtstreeks in. 6. Tik op Voer wachtwoord in en voer het wachtwoord in. Opmerking: ❏ Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Functie-instellingen Dit hoofdstuk bevat informatie over de eerste instellingen die nodig zijn om elke functie van het apparaat te kunnen gebruiken. Software voor het configureren van instellingen Dit onderwerp bevat informatie over de procedure voor het configureren van instellingen vanaf de computer van de beheerder met Web Config.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Web Config openen Voer het IP-adres van de printer in een webbrowser in. JavaScript moet ingeschakeld zijn. Wanneer u Web Config opent via HTTPS, wordt in de browser een waarschuwingsbericht weergegeven, omdat een zelfondertekend certificaat wordt gebruikt, dat in de printer is opgeslagen.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Wanneer u de USB-kabel gebruikt om verbinding te maken met de server, stelt u ook eerst de printserver in en deelt u de printer vervolgens in het netwerk. Netwerkpoorten instellen Maak de afdrukwachtrij voor afdrukken via het netwerk op de printerserver met behulp van standaard TCP/IP en stel vervolgens de netwerkpoort in. In dit voorbeeld wordt Windows 2012 R2 gebruikt. 1. Open het scherm Apparaten en printers.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Klik op Doorgaan wanneer het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven. Opmerking: Als u de printernaam opgeeft in een netwerk waarin naamomzetting beschikbaar is, wordt het IP-adres zelfs gevolgd als het IP-adres van de printer door DHCP is gewijzigd. U kunt de naam van de printer controleren vanaf het netwerkstatusscherm op het bedieningspaneel van de printer of op een netwerkstatusvel. 6. Stel het printerstuurprogramma in.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 2. Open het scherm met printereigenschappen. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op Eigenschappen van printer. 3. Klik op het tabblad Poorten, selecteer Standaard TCP/IP-poort en klik vervolgens op Poort configureren. 4. Controleer de poortconfiguratie. ❏ Voor RAW Controleer of Raw is geselecteerd bij Protocol en klik vervolgens op OK. ❏ Voor LPR Controleer of LPR is geselecteerd bij Protocol.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen De gedeelde printer gebruiken – Windows De beheerder moet de clients op de hoogte brengen van de computernaam van de afdrukserver en hoe ze deze kunnen toevoegen aan hun computer. Als er nog geen extra driver(s) is (zijn) geconfigureerd, laat de clients dan weten hoe ze de gedeelde printer kunnen toevoegen met Apparaten en printers. Volg deze stappen als er al extra stuurprogramma's zijn geconfigureerd op de afdrukserver: 1.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 2. Selecteer de verbindingsmethode voor de printer en klik vervolgens op Volgende. Opmerking: Als Software-installatie selecteren wordt weergegeven, selecteert u De verbindingsmethode wijzigen of resetten en klikt u vervolgens op Volgende. 3. Volg de instructies op het scherm.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 4. Selecteer Extra computer in het scherm Type verbinding. 5. Volg de instructies op het scherm. Basisinstellingen voor afdrukken Configureer de afdrukinstellingen, zoals het papierformaat of voor printerfouten. Instellingen papierbron Stel het formaat en het type papier in dat in elke papierbron moet worden geladen. 1. Open Web Config en selecteer het tabblad Afdrukken > Instellingen papierbron. 2. Stel elk item in.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen ❏ Breedte Stel de horizontale lengte voor het gebruikergedefinieerde formaat in. Het bereik dat u hier kunt invoeren is afhankelijk van de papierbron, dat aan de kant van Breedte wordt weergegeven. Wanneer u mm selecteert bij Eenheid, kunt u tot één decimaal invoeren. Wanneer u inch selecteert bij Eenheid, kunt u tot twee decimalen invoeren. ❏ Hoogte Stel de verticale lengte voor het gebruikergedefinieerde formaat in.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Foutinstellingen Weergegeven foutmeldingen voor het apparaat instellen. 1. Open Web Config en selecteer het tabblad Afdrukken > Foutinstellingen. 2. Stel elk item in. ❏ Melding papierformaat Stel in of op het bedieningspaneel een fout moet worden weergegeven wanneer het papierformaat van de opgegeven papierbron afwijkt van het papierformaat van de afdrukgegevens.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Items Uitleg Controleer papierbreedte Hiermee stelt u in of de papierbreedte tijdens het afdrukken moet worden gecontroleerd. Lege pagina overslaan Als zich in de afdrukgegevens een blanco pagina bevindt, stelt u in dat deze blanco pagina niet wordt afgedrukt. PDL-afdrukconfiguratie U kunt instellingen opgeven voor PCL- of PostScript-afdrukken. Deze optie wordt weergegeven op een met PCL of PostScript compatibele printer.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Items Uitleg LF-functie Selecteer de bewerking voor de LF-code (nieuwe regel), FF-code (nieuwe pagina). Pap.brontoewijzing Geef de papiertoevoer voor de PCL-papiertoevoeropdracht op. Menu PS3 Items Uitleg Foutrapport Stel in of een foutrapport moet worden afgedrukt wanneer een PS3-afdrukfout optreedt. Kleurinstel Stel in op afdrukken in kleur of zwart-wit. Binair Stel in of binaire gegevens worden geaccepteerd. PDF-papierform.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen & “Samenwerking tussen de LDAP-server en gebruikers” op pagina 69 Een e-mailserver configureren Stel de mailserver in met Web Config. Wanneer de mailserver is ingesteld zodat de printer e-mailberichten kan verzenden, zijn de volgende mogelijkheden beschikbaar. ❏ Scanresultaten verzenden per e-mail ❏ E-mailmeldingen van de printer ontvangen Controleer het onderstaande voordat u de instellingen configureert.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Instellingen voor de e-mailserver Items Verificatiemethode Geverifieerd account Instellingen en toelichting Geef hier de verificatiemethode op die de printer moet gebruiken voor toegang tot de emailserver. Uit Configureer wanneer de e-mailserver geen verificatie vereist. SMTP-verificatie Verifieert op de SMTP-server (uitgaande e-mailserver) tijdens het verzenden van de e-mail. De e-mailserver moet ondersteuning bieden voor de SMTP-verificatie.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Items E-mailadres afzender Instellingen en toelichting Voer hier het e-mailadres van de afzender in, bijvoorbeeld het e-mailadres van de systeembeheerder. Dit wordt gebruikt tijdens de verificatie. Voer daarom een geldig emailadres in dat bij de e-mailserver is geregistreerd. U kunt tussen 0 en 255 tekens invoeren in ASCII (0x20–0x7E), behalve : ( ) < > [ ] ; ¥. Het eerste teken mag geen punt (".") zijn. Adres SMTP-server Voer hier tussen 0 en 255 tekens in.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Gerelateerde informatie & “Web Config openen” op pagina 29 & “Referenties verbindingstest e-mailserver” op pagina 43 Referenties verbindingstest e-mailserver Berichten Oorzaak De verbindingstest is gelukt. Dit bericht wordt weergegeven wanneer de verbinding met de server is geslaagd. SMTP-servercommunicatiefout. Controleer het volgende.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Berichten Oorzaak Verbinding met SMTP-server is mislukt. Wijzig Veilige verbinding naar STARTTLS. Dit bericht verschijnt wanneer een SMTP niet overeenkomt tussen een server en een client of wanneer de server het gebruik van een STARTTLS-verbinding vraagt voor een beveiligde SMTP-verbinding. De verbinding is niet-vertrouwd. Controleer het volgende.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen c Belangrijk: Wanneer de naam van de computer een multibyte teken bevat, kan het bestand mogelijk niet naar de gedeelde map worden opgeslagen. Wijzig in dat geval de naam van de computer gebruik een computer waarvan de naam geen multibyte teken bevat. Wanneer u de naam van de computer wijzigt, zorg er dan voor dat u dit vooraf bespreekt met de beheerder.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Voorbeeld van configuratie voor bestandsserver Deze uitleg vormt een voorbeeld voor het maken van een gedeelde map in de hoofdmap van de schijf van de gedeelde computer, zoals een bestandsserver, met de volgende voorwaarde. Gebruikers waarvoor de toegang kan worden beheerd, zoals iemand die zich in hetzelfde domein bevindt als de computer waarop een gedeelde map wordt gemaakt, hebben toegang tot de gedeelde map.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 5. Klik op het tabblad Delen op de optie Geavanceerd delen.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 6. Selecteer Deze map delen en klik vervolgens op Machtigingen.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 7. Selecteer de groep Iedereen bij Groep of gebruikersnamen, selecteer Wijzigingen bij Toestaan en klik vervolgens op OK. 8. Klik op OK.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 9. Selecteer het tabblad Beveiliging en selecteer vervolgens Geverifieerde gebruikers bij Groep of gebruikersnamen. "Geverifieerde gebruikers" is de speciale groep die alle gebruikers omvat die zich bij dat domein of die computer kunnen aanmelden. Deze groep wordt alleen weergegeven als de map direct onder de hoofdmap wordt gemaakt. Als deze niet wordt weergegeven, klikt u op Bewerken om deze toe te voegen. Raadpleeg voor meer informatie Gerelateerde informatie.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 10. Controleer of Toestaan is geselecteerd bij Wijzigen in Machtigingen voor geverifieerde gebruikers. Als deze optie niet is geselecteerd, selecteert u Geverifieerde gebruikers, klikt u op Bewerken, selecteert u Toestaan bij Bewerken in Machtigingen voor geverifieerde gebruikers en klikt u op OK.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 11. Selecteer het tabblad Delen. Het netwerkpad van de gedeelde map wordt weergegeven. Dit wordt gebruik bij het registreren van de contacten van de printer. Noteer dit. 12. Klik op OK of Sluiten om het scherm te sluiten. Controleer of het vanaf de computers in hetzelfde domein mogelijk is om het bestand in de gedeelde map te lezen of hiernaar te schrijven.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen ❏ Mappad: C:\Gebruikers\xxxx\Bureaublad\scanmap ❏ Toegangsmachtiging via het netwerk (Sharemachtigingen): Iedereen ❏ Toegangsmachtiging op het bestandssysteem (Beveiliging): voeg dit niet toe of voeg Gebruikers-/Groepsnamen in om toegang toe te staan 1. Meld u met het gebruikersaccount van de beheerder aan bij de computer waarop de gedeelde map wordt gemaakt. 2. Open de verkenner. 3. Maak de map op het bureaublad en noem deze "scanmap".
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 5. Klik op het tabblad Delen op de optie Geavanceerd delen.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 6. Selecteer Deze map delen en klik vervolgens op Machtigingen.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 7. Selecteer de groep Iedereen bij Groep of gebruikersnamen, selecteer Wijzigingen bij Toestaan en klik vervolgens op OK. 8. Klik op OK. 9. Selecteer het tabblad Beveiliging. 10. Controleer de groep of gebruiker bij Groep of gebruikersnamen. De hier weergegeven groep of gebruiker heeft toegang tot de gedeelde map. In dit geval hebben de gebruiker die zich bij deze computer aanmeldt en de beheerder toegang tot de gedeelde map.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Voeg indien nodig toegangsmachtigingen toe. Klik op Bewerken om deze toe te voegen. Raadpleeg voor meer informatie Gerelateerde informatie.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 11. Selecteer het tabblad Delen. Het netwerkpad van de gedeelde map wordt weergegeven. Dit wordt gebruik bij het registreren van de contacten van de printer. Noteer dit. 12. Klik op OK of Sluiten om het scherm te sluiten. Controleer of het vanaf de computers van groepen of gebruikers met toegangsmachtigingen mogelijk is om het bestand in de gedeelde map te lezen of hiernaar te schrijven.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 3. Klik op Bewerken.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 4. Klik op Toevoegen onder Groep of gebruikersnamen. 5. Voer de naam in van de groep of gebruiker die u toegang wilt geven en klik vervolgens op Namen controleren. De naam wordt onderstreept.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Opmerking: Als u de volledige naam van de groep of de gebruiker niet weet, voert u een gedeelte van de naam in en klikt u vervolgens op Namen controleren. De namen van groepen of gebruikers die overeenkomen met het gedeelte van de naam, worden weergegeven. U kunt vervolgens de volledige naam uit de lijst selecteren. Als slechts een naam overeenkomt, wordt de volledige naam onderstreept weergegeven in Geef de namen van de objecten op. 6. Klik op OK.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 7. Selecteer op het tabblad Machtigingen de gebruikersnaam die al is ingevoerd in Groep of gebruikersnamen, selecteer de toegangsmachtiging bij Wijziging en klik op OK. 8. Klik op OK of Sluiten om het scherm te sluiten. Controleer of het vanaf de computers van groepen of gebruikers met toegangsmachtigingen mogelijk is om het bestand in de gedeelde map te lezen of hiernaar te schrijven.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 5. Bevestig de instellingen en klik vervolgens op OK. 6. Voer in de verkenner van de computer het volgende in en druk vervolgens op Enter. Controleer of er een netwerkmap is waartoe u toegang hebt. IP-adres van de printer Voorbeeld: \\192.0.2.111 Gerelateerde informatie & “Web Config openen” op pagina 29 Instellingsitems voor MS Network Items Uitleg Microsoft netwerk delen gebruiken Selecteer deze optie wanneer u delen via MS Network inschakelt.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Contacten gebruiken Functies voor het instellen van bestemmingen U kunt de contactenlijst van de printer gebruiken als bestemming voor scan- en faxfuncties. Tevens kunt u de LDAP-serverinformatie gebruiken. Opmerking: ❏ Op het bedieningspaneel van de printer kunt u kiezen of u de contactenlijst van de printer of de LDAP-server wilt gebruiken. ❏ Als u de e-mailfuncties wilt gebruiken, moet u een e-mailserver configureren.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Functies Web Config Epson Device Admin Bedieningspaneel printer Bestemmingen toewijzen voor frequent gebruik ✓ ✓ ✓ Bestemmingen voor frequent gebruik sorteren – – ✓ Opmerking: U kunt faxbestemmingen ook configureren met het FAX Utility. Een bestemming registreren in de contacten met Web Config Opmerking: U kunt de contacten ook registreren op het bedieningspaneel van de printer. 1.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Items voor het instellen van de bestemming Items Instellingen en toelichting Algemene instellingen Naam Voer een naam in die in de contacten wordt weergegeven. Deze mag maximaal 30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg. Indexwoord Voer zoekwoorden in van maximaal 30 tekens in Unicode (UTF-8). Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg. Type Selecteer het type adres dat u wilt registreren.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Items Wachtwoord (SID/PWD) Instellingen en toelichting Voer het wachtwoord voor het subadres in. Voer maximaal 20 tekens in. U kunt 0– 9, *, # en spaties gebruiken. Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg. E-mail E-mailadres Voer hier tussen 1 en 255 tekens in. Gebruik A–Z a–z 0–9 ! # $ % & ' * + - . / = ? ^ _ { | } ~ @. Netwerkmap (SMB) Opslaan in \\"Mappad" Voer de locatie in waar de doelmap zich bevindt.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 4. Klik op Selecteren voor Contact(en) voor Groep. De beschikbare bestemmingen worden weergegeven. 5. Selecteer de bestemming die u in de groep wilt registreren en klik vervolgens op Selecteren. 6. Voer een Naam en Indexwoord in. 7. Selecteer of u de geregistreerde groep wilt toewijzen aan de veelgebruikte groep. Opmerking: Bestemmingen kunnen worden gebruikt in meerdere groepen. 8. Klik op Toepassen.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Met Web Config kunt u een back-up maken van contactpersonen door het exporteren van de printerinstellingen die de contactpersonen omvatten. Het geëxporteerde bestand is een binair bestand en kan daarom niet worden bewerkt. Wanneer u de printerinstellingen naar de printer importeert, worden de contactpersonen overschreven. Met Epson Device Admin kunnen alleen contactpersonen worden geëxporteerd vanaf het eigenschappenscherm van het apparaat.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Items voor LDAP-serverinstellingen Items Instellingen en toelichting LDAP-server gebruiken Selecteer Gebruiken of Niet gebruiken. LDAP-serveradres Voer het adres van de LDAP-server in. Voer tussen 1 en 255 tekens in IPv4-, IPv6of FQDN-indeling in. Voor de FQDN-indeling kunt u alfanumerieke tekens gebruiken in ASCII (0x20–0x7E) en "- ", behalve aan het begin en het eind van het adres.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Items Verificatiemethode Instellingen en toelichting Selecteer een van de methoden. Als u Kerberos-verificatie selecteert, selecteert u Kerberos-instellingen om de instellingen voor Kerberos te configureren. Voor het uitvoeren van Kerberos-verificatie is de volgende omgeving vereist. ❏ De printer en de DNS-server kunnen communiceren.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 1. Open Web Config en selecteer het tabblad Netwerk > LDAP-server > Zoekinstellingen. 2. Voer voor elk item een waarde in. 3. Klik op OK om het resultaat van de instellingen weer te geven. De instellingen die u hebt geselecteerd, worden weergegeven.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Items Kenmerk gebruikersnaam Instellingen en uitleg Geef hier de kenmerknaam op die moet worden weergegeven bij het zoeken naar gebruikersnamen. U kunt tussen 1 en 255 tekens invoeren in Unicode (UTF-8). Het eerste teken is verplicht een a-z of A-Z. Voorbeeld: cn, uid Kenmerk weergave gebruikersnaam Geef hier de kenmerknaam op die moet worden weergegeven als gebruikersnaam. U kunt tussen 0 en 255 tekens invoeren in Unicode (UTF-8).
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Berichten Uitleg Verbindingstest is mislukt. Dit bericht wordt weergegeven om de volgende redenen: Controleer de instellingen. ❏ Het adres of poortnummer van de LDAP-server is onjuist. ❏ Er is een time-out opgetreden. ❏ Niet gebruiken wordt geselecteerd als LDAP-server gebruiken. ❏ Als Kerberos-verificatie wordt geselecteerd als Verificatiemethode, zijn instellingen als Realm (domein), KDC-adres en Poortnummer (Kerberos) onjuist. Verbindingstest is mislukt.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen ❏ Document Capture Pro (Windows)/Document Capture (Mac OS) Dit wordt geïnstalleerd op de clientcomputer. De taken die zijn geregistreerd op een netwerkcomputer waarop Document Capture Pro/Document Capture is geïnstalleerd, kunnen worden opgeroepen en uitgevoerd vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. Het is mogelijk vanaf een computer via het netwerk te scannen. Epson Scan 2 is vereist om te kunnen scannen.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Servers en mappen instellen Naam Instellingen Locatie Vereiste Scannen naar netwerkmap (SMB) Delen van de map voor opslag maken en instellen Een computer met een locatie voor een map voor opslag Het beheerdersaccount voor de computer waarop mappen voor opslag worden gemaakt.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Gerelateerde informatie & “De servermodus instellen” op pagina 77 De servermodus instellen Als u Document Capture Pro Server wilt gebruiken, stelt u dit als volgt in. 1. Open Web Config en selecteer het tabblad Scannen/Kopiëren > Document Capture Pro. 2. Selecteer Servermodus voor Modus. 3. Voer het adres in van de server waarop Document Capture Pro Server is geïnstalleerd bij Serveradres. Voer tussen 2 en 255 tekens in.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Opmerking: U kunt dit ook instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer. ❏ Taal: Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Taal/Language ❏ Paneelvergrendeling: Instel. > Algemene instellingen > Systeembeheer > Veiligheidsinstel. > Beheerdersinstellingen > Instelling vergrendelen ❏ Time-out bewerking: Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Time-out bewerking (U kunt hier Aan of Uit opgeven.) 3. Klik op OK.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 2. Configureer desgewenst de volgende instellingen. ❏ Normale modus Stel het geluid in wanneer de printer is ingesteld op Normale modus. ❏ Stille modus Stel het geluid in wanneer de printer is ingesteld op Stille modus. Dit is ingeschakeld wanneer een van de volgende items is ingeschakeld. ❏ Bedieningspaneel van de printer: Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Stille modus Instel.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen De standaardwaarde instellen voor scannen en kopiëren (standaardinstellingen gebruiker) U kunt de standaardwaarde voor de functies instellen. U kunt de volgende functies instellen. ❏ Scannen naar netwerkmap /FTP ❏ Scannen naar e-mail ❏ Scan naar geheugenkaart ❏ Scannen naar cloud ❏ Kopiëren ❏ Fax 1. Open Web Config en selecteer de functies waarvoor u de standaardwaarde wilt instellen voor het tabblad Scannen/Kopiëren > Standaardinst. gebr..
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Items Uitleg Wide-Area Bonjour Stel in of u Wide-Area Bonjour wilt gebruiken. Als u deze optie gebruikt, moeten de printers zijn geregistreerd op de DNS-server om de printer in het netwerk te kunnen zoeken. AirPrint inschakelen IPP, Bonjour, AirPrint (scanservice) zijn ingeschakeld en IPP is ingesteld met alleen beveiligde communicatie.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen ❏ Versie Epson Open Platform Selecteer de versie van Epson Open Platform. De corresponderende versie verschilt afhankelijk van de authenticatiemethode. ❏ Voer de productsleutel in Voer de productcode in die u via de website hebt verkregen. Raadpleeg de handleiding van Epson Open Platform voor details, zoals het verkrijgen van de productcode. 3. Klik op Volgende. Er wordt een bevestiging weergegeven. 4. Klik op OK. De printer wordt bijgewerkt.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Beveiligingsinstellingen van het product Dit hoofdstuk bevat informatie over de beveiligingsinstellingen van het apparaat. Inleiding tot functies voor productbeveiliging In dit deel maakt u kennis met de beveiligingsfuncties van Epson-apparaten.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Functienaam Type functie Wat kunt u instellen Wat voorkomt u Instellingen voor externe interface Hiermee beheert u interfaces, zoals de USB-poort en NFCpoort, voor verbinding met het apparaat. Schakel de USB-poort voor het verbinden van externe apparaten, zoals USB-opslag, NFC- en USB-verbinding met de computer, in of uit.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product 3. Selecteer Beheerdersinstellingen. 4. Selecteer Beheerderswachtwoord > Registreren. 5. Voer het nieuwe wachtwoord in. 6. Voer het wachtwoord nogmaals in. 7. Sluit het bevestigingsscherm. Het scherm met beheerdersinstellingen wordt weergegeven. Opmerking: U kunt het beheerderswachtwoord wijzigen of verwijderen wanneer u Wijzigen of Resetten selecteert in het scherm Beheerderswachtwoord en het wachtwoord invoert.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product 3. Selecteer OK. Opmerking: ❏ Als u de vergrendelde menu-items wilt instellen of wijzigen, klikt u op Aanmelding beheerder en voert u het beheerderswachtwoord in. ❏ Als u het beheerderswachtwoord wilt wissen, klikt u op het tabblad Productbeveiliging > Beheerderswachtwoord verwijderen en voert u het beheerderswachtwoord in.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product 5. Klik op OK. 6. Controleer of op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven. Instelling vergrendelen-opties voor het menu Algemene instellingen Dit is een lijst met Instelling vergrendelen-opties in Instel. > Algemene instellingen op het bedieningspaneel. Sommige functies kunnen afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Menu Algemene instellingen Paneelvergrendeling Instellingen papierbron - Afdruktaal*4 ✓ Algem. afdrukinst. ✓ Auto probleemopl. ✓ PDL-afdrukconfiguratie*4 ✓ Interface geheugenapp. ✓ Dik papier ✓*1 Stille modus ✓*1 Droogtijd voor inkt - Bidirectioneel - USB I/F time-out inst.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Menu Algemene instellingen Paneelvergrendeling Wi-Fi instellen ✓ Bekabelde LAN-installatie ✓ Netwerkstatus ✓ Status vast netwerk/Wi-Fi ✓*2 Wi-Fi Direct-status ✓*2 Status e-mailserver ✓*2 statusvel ✓*2 ✓*3 Controle van netwerkverbinding ✓ Geavanceerd Apparaatnaam ✓ TCP/IP ✓ Proxy-server ✓ E-mailserver ✓ IPv6-adres ✓ MS netwerk delen ✓ NFC ✓ link Speed & Duplex ✓ HTTP omleiden naar HTTPS ✓ IPsec/IP-filter uitsch
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Menu Algemene instellingen Paneelvergrendeling Knop Snelle bewerking ✓ Inst.faxverzending ✓ Ontvangstinstellingen ✓ Rapportinstellingen ✓ Basisinstellingen ✓ Veiligheidsinstel. ✓ Fax-aansl.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product *1 : u kunt de vergrendeling in- of uitschakelen vanuit Algemene instellingen > Systeembeheer > Veiligheidsinstel. > Beperkingen. *2 : hoewel opties in het bovenste niveau kunnen worden vergrendeld via een beheerdersvergrendeling, kunt u deze nog steeds openen vanuit hetzelfde menu met dezelfde naam bij Instel. > Printerstatus/afdrukken.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Opties die afzonderlijk kunnen worden ingesteld De beheerder kan voor de onderstaande opties instellen of deze worden weergegeven en de instellingen afzonderlijk wijzigen. ❏ Toegang taaklogboek: Job/Status > Logboek Controleer de weergave van het taakoverzicht van de statusmonitor. Selecteer Aan om het taakoverzicht weer te geven. ❏ Toegang tot vastleggen/ wissen Contacten: Instel.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Gerelateerde informatie & “Overige opties voor Instelling vergrendelen” op pagina 91 Beschikbare functies beperken U kunt gebruikersaccounts registreren op de printer, deze koppelen aan functies en de functies beheren die gebruikers kunnen gebruiken. Wanneer u toegangsbeheer inschakelt, kan de gebruiker functies gebruiken als kopiëren, faxen enz.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Controleer of de naam die u hebt geregistreerd in Gebruikersnaam wordt weergegeven en of Toevoegen is veranderd in Bewerken. Een gebruikersaccount bewerken Bewerk het account waarvoor toegangsbeheer is ingesteld. 1. Open Web Config en selecteer het tabblad Productbeveiliging > Instellingen toegangsbeheer > Gebruikersinstellingen. 2. Klik op Bewerken voor het nummer dat u wilt bewerken. 3. Wijzig de gewenste opties. 4. Klik op Toepassen.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product De externe interface uitschakelen U kunt de interface uitschakelen die wordt gebruikt om apparaten met de printer te verbinden. Configureer de beperkingsinstellingen om afdrukken en scannen via een andere methode dan het netwerk te beperken. Opmerking: Op het bedieningspaneel van de printer kunt u ook de beperkingsinstellingen configureren. ❏ Geheugenapp.: Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Interface geheugenapp.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Gerelateerde informatie & “Web Config openen” op pagina 29 96
Beheerdershandleiding Instellingen voor bediening en beheer Instellingen voor bediening en beheer Dit hoofdstuk bevat informatie over de items die verband houden met het dagelijkse bedrijf en beheer van het apparaat. Bij de printer aanmelden als beheerder Als voor de printer het beheerderswachtwoord is ingesteld, moet u zich als beheerder aanmelden om de vergrendelde menuopties te wijzigen. Aanmelden bij de printer met het bedieningspaneel 1. Tik op . 2. Tik op Beheerder. 3.
Beheerdershandleiding Instellingen voor bediening en beheer Opmerking: Wanneer u Aan selecteert voor het tabblad Apparaatbeheer > Bedieningspaneel > Time-out bewerking, wordt u automatisch afgemeld wanneer er gedurende een bepaalde tijd geen bewerkingen worden uitgevoerd via het bedieningspaneel. Printerinformatie bevestigen De informatie op het bedieningspaneel controleren U kunt de volgende informatie controleren en afdrukken vanaf het bedieningspaneel. ❏ Aantal afgedrukte pagina's Instel.
Beheerdershandleiding Instellingen voor bediening en beheer ❏ Onderhoud Controleer de eerste dag van afdrukken, teller van inktvervanging, afgedrukte pagina's, aantal afdrukken per taal, aantal scans, enz. ❏ Hardwarestatus Controleer de status van elke Wi-Fi- en NFC-verbinding. ❏ Taakgeschiedenis Controleer het takenlogboek voor een afdruktaak, ontvangsttaak en overdrachtstaak. ❏ Schermopname paneel Geef een afbeelding weer op het bedieningspaneel van het apparaat.
Beheerdershandleiding Instellingen voor bediening en beheer Voorbeeld: Als u een melding wilt verzenden voor het e-mailadres dat is ingesteld bij nummer 1 in Emailadresinstellingen wanneer het papier in de printer op is, schakelt u het selectievakje in bij kolom 1 bij de regel Papier op. 6. Klik op OK. Controleer of een e-mailmelding wordt verzonden door de betreffende gebeurtenis na te bootsen. Voorbeeld: geef een afdruktaak op voor een Papierbron waarin geen papier aanwezig is.
Beheerdershandleiding Instellingen voor bediening en beheer Items Instellingen en toelichting Onderhoudsdoos: nadert einde Melding wanneer de onderhoudscassette bijna vol is. Beheerderswachtwoord gewijzigd Melding wanneer het beheerderswachtwoord is gewijzigd. Papier op Melding wanneer een foutmelding over een lege papierlade is opgetreden voor een bepaalde papierbron.
Beheerdershandleiding Instellingen voor bediening en beheer 4. Als op het display wordt weergegeven dat er een firmware-update beschikbaar is, volg dan de aanwijzingen op het scherm om de update te starten. c Belangrijk: ❏ Schakel de printer niet uit en trek de stekker niet uit het stopcontact zolang de update bezig is, anders kan de printer defect raken.
Beheerdershandleiding Instellingen voor bediening en beheer Voorinstellingen registreren U kunt instellingen voor bijvoorbeeld scannen, kopiëren en faxen opslaan onder een eigen naam. De hier geregistreerde instellingen worden weergegeven in de Presets op het bedieningspaneel van de printer. Leg de instelling voor elke functie vast nadat u de instellingen hebt geconfigureerd. U kunt de volgende functies instellen.
Beheerdershandleiding Instellingen voor bediening en beheer 1. Open Web Config en selecteer vervolgens het tabblad Apparaatbeheer > Instelwaarde exporteren en importeren > Exporteren. 2. Selecteer de instellingen die u wilt exporteren. Selecteer de instellingen die u wilt exporteren. Als u de bovenliggende categorie selecteert, worden ook subcategorieën geselecteerd. Subcategorieën die echter fouten veroorzaken door het dupliceren binnen hetzelfde netwerk (zoals IP-adressen enz.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen Problemen oplossen Tips voor het oplossen van problemen ❏ De foutmelding controleren Wanneer een fout is opgetreden, controleert u eerst of op het bedieningspaneel van de printer of het scherm van de driver meldingen worden weergegeven. Wanneer u e-mailmeldingen hebt ingesteld wanneer gebeurtenissen optreden, weet u snel wat de status is. ❏ Netwerkverbindingsrapport Stel de diagnose voor het netwerk en de printerstatus en druk het resultaat af.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen Berichten op het display bekijken Als er een foutmelding op het display wordt weergegeven, volgt u de instructies op het scherm of de onderstaande oplossingen om het probleem op te lossen. Foutmeldingen Oorzaken en oplossingen Printerfout. Schakel de printer uit en weer in. Zie de documentatie voor details. ❏ Oorzaken: In de printer bevindt zich een vreemde substantie of er is een printerfout opgetreden.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen Foutmeldingen Oorzaken en oplossingen Autom. weerg. papierinstelling is ingesteld op Uit. Sommige functies zijn wellicht niet beschikbaar. Zie uw documentatie voor details. ❏ Oorzaken: Autom. weerg. papierinstelling is uitgeschakeld. ❏ Oplossingen: Als Autom. weerg. papierinstelling is uitgeschakeld, kunt u AirPrint niet gebruiken. Schakel deze optie in als u AirPrint gebruikt. Geen kiestoon gedetecteerd.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen Foutmeldingen Oorzaken en oplossingen Recovery Mode ❏ Oorzaken: Het bijwerken van de firmware is mislukt en het apparaat kan niet terugkeren naar de normale modus. ❏ Oplossingen: De printer is in herstelmodus gestart omdat de firmware-update is mislukt. Volg de onderstaande stappen om opnieuw te proberen de firmware bij te werken. 1. Sluit de computer en de printer met een USB-kabel op elkaar aan.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen Code Problemen en oorzaken Oplossingen 205 De machine van de ontvanger antwoordt niet. Wacht even en probeer het dan nogmaals. 206 De telefoonkabel is niet goed aangesloten op de LINE en EXT. poorten van de printer. Controleer de aansluiting van de LINE poort en de EXT. poort aan de achterzijde van de printer. 207 De printer is niet verbonden met de telefoonlijn. Sluit de telefoonkabel aan op een telefoonaansluiting.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen Code Problemen en oorzaken Oplossingen 313 Er is een communicatiefout opgetreden tijdens het Scannen naar e-mail. ❏ Druk een netwerkverbindingsrapport af om te controleren of de printer is verbonden met het netwerk. ❏ Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd > Emailserver > Serverinstellingen om de instellingen van de e-mailserver te controleren.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen Code Problemen en oorzaken Oplossingen 332 Er is niet voldoende opslagruimte beschikbaar om de gescande afbeelding op de doellocatie op te slaan. Reduceer het aantal documenten. 333 De bestemming werd niet gevonden omdat de informatie naar de server verzonden werd voordat de gescande afbeelding verzonden werd. Selecteer de bestemming opnieuw. 334 Er is een fout opgetreden tijdens het verzenden van de gescande afbeelding.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen Code Problemen en oorzaken Oplossingen 421 Er is een DNS-fout opgetreden in de communicatie tijdens het doorsturen van een ontvangen fax naar een gedeelde map. ❏ Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd > TCP/IP en controleer vervolgens de DNS-instellingen. ❏ Controleer de DNS instellingen van de server, de computer en het toegangspunt.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen 4. Selecteer Controlerapport afdrukken. 5. Druk het netwerkverbindingsrapport af. Als er een fout is opgetreden, controleer dan het netwerkverbindingsrapport en volg de afgedrukte oplossingen. 6. Sluit het scherm.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen E-1 Bericht: Controleer of de netwerkkabel is aangesloten en of uw netwerkapparaten (een hub, router of toegangspunt bijvoorbeeld) aanstaan. Oplossingen: ❏ Controleer of de ethernetkabel op de printer en op een hub of een ander netwerkapparaat is aangesloten. ❏ Controleer of de hub of het andere netwerkapparaat is ingeschakeld.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen ❏ Als de Wi-Fi-verbinding plotseling wordt verbroken, controleert u de onderstaande omstandigheden. Als een van deze omstandigheden van toepassing is, herstelt u de netwerkinstellingen door de software van de volgende website te downloaden en uit te voeren. http://epson.sn > Instellen ❏ Er is een ander smart device aan het netwerk toegevoegd met de drukknopinstallatie. ❏ Het wifi-netwerk is ingesteld met een andere methode dan drukknopinstallatie.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen E-8 Bericht: Er is een onjuist IP-adres toegewezen aan de printer. Controleer de instellingen voor het IP-adres van het netwerkapparaat (hub, router of toegangspunt). Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder. Oplossingen: ❏ Schakel DHCP in op het toegangspunt als IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op Automatisch.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen Als DHCP is ingeschakeld, wijzigt u de instelling IP-adres verkrijgen van de printer in Automatisch.Als u het IPadres handmatig wilt instellen, controleert u het IP-adres van de printer in het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport en selecteert u vervolgens Handmatig in het scherm Netwerkinstellingen.Stel het subnetmasker in op [255.255.255.0].
Beheerdershandleiding Problemen oplossen E-13 Bericht: Controleer het volgende -De beveiligingssleutel/het wachtwoord dat u invoert moet kloppen. -Index van beveiligingssleutel/wachtwoord wordt ingesteld op eerste getal. -De verbinding en de netwerkinstellingen van de computer of andere apparatuur moeten goed zijn. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder. Oplossingen: Controleer het volgende. ❏ Netwerkapparaten zoals een toegangspunt, hub en router, zijn ingeschakeld.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen Het logboek voor de server en het netwerkapparaat controleren Als in het netwerk problemen optreden, kunt u de oorzaak mogelijk achterhalen door het logboek van de emailserver of de LDAP-server te controleren, of door de status te bekijken in het systeemlogboek voor het netwerkapparaat, zoals een router, of voor opdrachten. Een netwerkstatusvel afdrukken U kunt de gedetailleerde netwerkinformatie afdrukken om deze te controleren. 1. Papier laden. 2.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen 4. Controleer de communicatiestatus. Als de printer en computer met elkaar communiceren, wordt het volgende bericht weergegeven. Als de printer en computer niet met elkaar communiceren, wordt het volgende bericht weergegeven. Communicatie controleren met een Ping-opdracht — Mac OS Met een Ping-opdracht kunt u controleren of de computer is verbonden met de printer. Volg de onderstaande stappen om de communicatie te controleren met een Ping-opdracht. 1.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen 4. Controleer de communicatiestatus. Als de printer en computer met elkaar communiceren, wordt het volgende bericht weergegeven. Als de printer en computer niet met elkaar communiceren, wordt het volgende bericht weergegeven. Het computernetwerk controleren — Windows Met de opdrachtprompt kunt u de verbindingsstatus van de computer en het verbindingspad naar de printer controleren. Hiermee kunt u de problemen oplossen.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen ❏ ipconfig-opdracht Geef de verbindingsstatus weer van de netwerkinterface die momenteel door de computer wordt gebruikt. Als u de instellingsinformatie vergelijkt met de daadwerkelijke communicatie, kunt u controleren of de verbinding correct werkt. Indien zich in het netwerk meerdere DHCP-servers bevinden, kunt u onder andere het daadwerkelijke adres dat aan de computer is toegewezen en de DNS-server waarnaar wordt verwezen achterhalen.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen E-mailserver Controleer de verbinding tussen de printer en de e-mailserver met behulp van de verbindingstestfunctie van de printer. Gerelateerde informatie & “De verbinding met de e-mailserver controleren” op pagina 42 LDAP-server Controleer de verbinding tussen de printer en de LDAP-server met behulp van de verbindingstestfunctie van de printer.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen Gerelateerde informatie & “Een bestemming registreren in de contacten met Web Config” op pagina 65 DNS-server Controleer de DNS-server waarnaar wordt verwezen door de computer. Controleer de status van de netwerkadapter van de computer en of deze zich in hetzelfde netwerksegment bevindt als de printer, en controleer of deze hetzelfde is als de DNS-instelling van de printer. De DNS-instelling van de computer controleert u als volgt.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen 1. Tik op het startscherm op 2. Selecteer Router. . De netwerkstatus wordt weergegeven. 3. Tik op Instellingen wijzigen. 4. Selecteer Overige > Wi-Fi uitschakelen. 5. Controleer het bericht en start vervolgens het instellen. 6. Sluit het scherm wanneer een bevestigingsbericht wordt weergegeven. Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd. 7. Sluit het scherm Netwerkverbindingsinstellingen. 8. Druk op de knop .
Beheerdershandleiding Problemen oplossen 3. Controleer het bericht en selecteer Ja. 4. Sluit het scherm wanneer een bevestigingsbericht wordt weergegeven. Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd. Oorzaak van probleem Geen toegang tot Web Config Het IP-adres is niet toegewezen aan de printer. Mogelijk is geen geldig IP-adres toegewezen aan de printer. Configureer het IP-adres met het bedieningspaneel van de printer.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen ❏ Windows: Selecteer Configuratiescherm > Netwerk en internet > Internetopties > Verbindingen > LAN-instellingen > Proxyserver en geef vervolgens aan dat u de proxyserver niet wilt gebruiken voor LAN (lokale adressen). ❏ Mac OS: Selecteer Systeemvoorkeuren > Netwerk > Geavanceerd > Proxy's en registreer vervolgens het lokale adres bij Negeer proxy-instellingen voor deze hosts en domeinen. Voorbeeld: 192.168.1.*: Lokaal adres 192.168.1.XXX, subnetmasker 255.255.255.
Beheerdershandleiding Bijlage Bijlage Inleiding tot de netwerksoftware Hieronder vindt u informatie over de software waarmee u apparaten configureert en beheert. Epson Device Admin Epson Device Admin is een multifunctionele toepassingssoftware waarmee u het apparaat in het netwerk beheert. De volgende functies zijn beschikbaar.
Beheerdershandleiding Bijlage Zie voor meer informatie de documentatie of Help van EpsonNet Config. EpsonNet Config starten — Windows Selecteer Alle programma’s > EpsonNet > EpsonNet Config SE > EpsonNet Config. Opmerking: Als de firewall een waarschuwing weergeeft, moet u EpsonNet Config toegang geven. EpsonNet Config starten — Mac OS Selecteer Start > Toepassingen > Epson Software > EpsonNet > EpsonNet Config SE > EpsonNet Config.
Beheerdershandleiding Bijlage Ga naar uw regionale Epson-website voor meer informatie. Exporteren en in bulk registreren van contacten met een hulpprogramma Als u Epson Device Admin gebruikt, kunt u een back-up maken van alleen de contactpersonen, de geëxporteerde bestanden bewerken en alle contactpersonen in een keer registreren.
Beheerdershandleiding Bijlage Contactpersonen importeren Importeer de gegevens van de contactpersonen vanuit het bestand. U kunt de bestanden importeren die zijn opgeslagen in SYLK- of CSV-indeling, of het binaire back-upbestand waarin beveiligingsitems zijn opgenomen. 1. Start Epson Device Admin. 2. Selecteer Apparaten in het taakmenu in de zijmarge. 3. Selecteer het apparaat dat u wilt configureren in de lijst. 4. Klik op Apparaatconfiguratie op het tabblad Start op het lintmenu.
Beheerdershandleiding Bijlage De Wi-Fi-instellingen configureren op het bedieningspaneel (WPS) Met de WPS-functie kunt u vanaf het bedieningspaneel van de printer verbinding maken met Wi-Fi.
Beheerdershandleiding Bijlage 7. Sluit het scherm. Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd. Opmerking: Als de verbinding mislukt, start dan het toegangspunt opnieuw, zet het dichter bij de printer en probeer het nog een keer. Als het nog steeds niet werkt, druk dan een netwerkverbindingsrapport af en controleer de oplossing. 8. Sluit het scherm met instellingen voor de netwerkverbinding.
Beheerdershandleiding Bijlage Daarnaast kan de NFC-functie van de printer worden gebruikt als Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) is ingeschakeld. Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) inschakelen vanaf het bedieningspaneel 1. Selecteer op het bedieningspaneel van de printer. 2. Selecteer Wi-Fi Direct. Wanneer de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) is ingeschakeld, worden Wi-Fiverbindingsgegevens weergegeven. 3. Selecteer Start de instelling. 4. Selecteer Start installatie.
Beheerdershandleiding Bijlage Als u een Android-apparaat hebt dat de functie Wi-Fi Direct ondersteunt, kunt u via deze functie verbinding maken met de printer. Als u het apparaat registreert als gemachtigd apparaat of geweigerd apparaat wanneer u verbinding maakt met de functie Wi-Fi Direct, slaat de printer de apparaatinformatie op.
Beheerdershandleiding Bijlage 3. Selecteer de SSID voor het toegangspunt en voer het wachtwoord in. Als de SSID waarmee u verbinding wilt maken, niet wordt weergegeven, selecteert u SSID invoeren en voert u de SSID in. 4. Klik op Volgende. 5. Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op OK. 6. Koppel de Ethernet-kabel los van de printer. Opmerking: U kunt de verbindingsmethode ook wijzigen met Epson Device Admin.
Beheerdershandleiding Bijlage 3. Controleer het bericht en selecteer vervolgens OK. 4. Sluit de printer en hub (LAN-switch) aan met een ethernetkabel. Opmerking: U kunt de verbindingsmethode ook wijzigen met Epson Device Admin. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding of de Help van Epson Device Admin. Gerelateerde informatie & “Web Config openen” op pagina 29 & “Epson Device Admin” op pagina 128 Poort voor de printer gebruiken De printer gebruikt de volgende poort.
Beheerdershandleiding Bijlage Verzender (client) Gebruiken Doel (server) Protocol Poortnummer Printer Bestandsverzending (wanneer vanaf de printer scannen naar map wordt gebruikt) FTP-server FTP (TCP) 20 21 Bestandsserver SMB (TCP) 445 NetBIOS (UDP) 137 138 Verzending via e-mail (wanneer vanaf de printer scannen naar e-mail wordt gebruikt) SMTP-server NetBIOS (TCP) 139 SMTP (TCP) 25 SMTP SSL/TLS (TCP) 465 SMTP STARTTLS (TCP) 587 Pop voor SMTP-verbinding (wanneer vanaf de printer sc
Beheerdershandleiding Bijlage Verzender (client) Gebruiken Doel (server) Protocol Poortnummer Clientcomputer Detecteer de printer vanuit een toepassing als EpsonNet Config, printerdriver en scannerdriver. Printer ENPC (UDP) 3289 Verzamel de MIB-informatie en stel deze in vanuit een toepassing als EpsonNet Config, printerdriver en scannerdriver.
Beheerdershandleiding Bijlage Slaaptimer: Pas de tijdsduur aan voor het inschakelen van de slaapmodus (energiebesparingsmodus) wanneer de printer geen bewerkingen uitvoert. Het lcd-scherm gaat uit als de ingestelde tijd is verstreken. Uitschakelinst.: Uw product heeft mogelijk deze functie of de functie Uitschakelingstimer, afhankelijk van de plaats van aankoop.
Beheerdershandleiding Bijlage Toetsenbord: Wijzig de lay-out van het toetsenbord op het lcd-scherm. Standaardscherm (Job/Status): Selecteer de standaardinformatie die u wilt weergegeven wanneer u op de knop drukt. Door beheerder vergrendelde items Dit zijn de items die zijn vergrendeld wanneer Instel. > Algemene instellingen > Systeembeheer > Veiligheidsinstel. > Beheerdersinstellingen > Instelling vergrendelen is ingeschakeld.
Beheerdershandleiding Bijlage Instellingen papierbron: Papierinstelling: Selecteer het formaat en type papier dat u in de papierbron hebt geplaatst. Pr. Papiertoevoer achter: Selecteer Aan om afdrukprioriteit te geven aan papier dat is geladen in de papiertoevoer achter. Autom.
Beheerdershandleiding Bijlage Offset links achter: Hiermee past u de linkermarge van het papier voor de achtermarge van de pagina aan bij dubbelzijdig afdrukken. Controleer papierbreedte: Selecteer Aan om voor het afdrukken de papierbreedte te controleren. Hierdoor voorkomt u dat er over de randen van het papier wordt afgedrukt wanneer het papierformaat onjuist is ingesteld. Het afdrukken kan hierdoor iets langer duren.
Beheerdershandleiding Bijlage Menu PCL: ❏ Lettertypebron Resident Selecteer dit om een voorgeïnstalleerd lettertype van de printer te gebruiken. Downloaden Selecteer dit om een lettertype dat u gedownload hebt te gebruiken. ❏ Font Nr Selecteer het standaard aantal lettertypes voor de standaard lettertypebron. Het beschikbare aantal is afhankelijk van de instellingen die u selecteerde. ❏ Hoogte Stel de standaardgrootte van het lettertype in als het lettertype schaalbaar is.
Beheerdershandleiding Bijlage ❏ Kleurinstel Deze optie wordt weergegeven op printers met een functie voor afdrukken in kleur. Selecteer de kleurenmodus voor PostScript-afdrukken. ❏ Binair Selecteer Aan als u gegevens afdrukt die binaire afbeeldingen bevatten. De toepassing zendt de binaire gegevens mogelijk ook als de instelling van de printerdriver ingesteld is op ASCII, maar u kunt de gegevens afdrukken als deze functie ingeschakeld is. ❏ PDF-papierform.
Beheerdershandleiding Bijlage niet goed uitgelijnd zijn, kunt u dit probleem mogelijk verhelpen door deze functie uit te schakelen. De afdruksnelheid kan dan wel afnemen. PC-verbinding via USB Wanneer u dit inschakelt, kunt u toegang toestaan aan de computer die via USB is verbonden. Wanneer u dit uitschakelt, kunt u voorkomen dat op een andere manier dan via het netwerk wordt afgedrukt. USB I/F time-out inst.: Deze optie wordt weergegeven op een met PCL of PostScript compatibele printer.
Beheerdershandleiding Bijlage Geavanceerd: Geef de volgende gedetailleerde instellingen op. ❏ Apparaatnaam ❏ TCP/IP ❏ Proxy-server ❏ E-mailserver ❏ IPv6-adres ❏ MS netwerk delen ❏ NFC ❏ link Speed & Duplex ❏ HTTP omleiden naar HTTPS ❏ IPsec/IP-filter uitschakelen ❏ IEEE802.1X uitschakelen Webservice-instellingen Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven. Instel.
Beheerdershandleiding Bijlage Menuopties voor Systeembeheer Als u dit menu gebruikt, kunt u het product beheren als systeembeheerder.U kunt tevens productfuncties beperken voor afzonderlijke gebruikers, afhankelijk van de behoeften in uw organisatie. Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven. Instel. > Algemene instellingen > Systeembeheer Contacten-beheer: U kunt de volgende instellingen voor contacten configureren.
Beheerdershandleiding Bijlage ❏ Toegang tot Verzendgeschiedenis weergeven van Scan naar e-mail ❏ Toegang tot Verzendgeschiedenis afdrukken van Scan naar e-mail ❏ Toegang tot taal ❏ Toegang tot Dik papier ❏ Toegang tot Stille modus ❏ Toegang tot Afdruksnelheidsprioriteit ❏ Toegang tot Dubbele toevoer detecteren ❏ Bescherming van persoonlijke gegevens Toegangsbeheer: Selecteer Aan om productfuncties te beperken.
Beheerdershandleiding Bijlage Instel. > Afdrukteller Geeft het totale aantal afdrukken, zwart-witafdrukken en kleurenafdrukken weer vanaf het moment waarop u de printer hebt aangeschaft. Menuopties voor Voorraadstatus Selecteer het menu op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven. Instel. > Voorraadstatus Geeft het geschatte inktniveau en de levensduur van de onderhoudsset weer. Als het symbool ! wordt weergegeven, is de inkt bijna op of de onderhoudsset bijna vol.
Beheerdershandleiding Bijlage Periodieke reiniging: De printer voert automatisch PrintkopControle spuitm. en Printkop reinigen, gebaseerd op de opgegeven tijdsduur. Selecteer Aan om optimale printkwaliteit te bewaken. Voer onder de volgende omstandigheden zelf PrintkopControle spuitm. en Printkop reinigen uit.
Beheerdershandleiding Bijlage Menuopties voor Contacten-beheer Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven. Instel. > Contacten-beheer Registreren/Wissen: Registreer en/of wis contacten voor de menu's Fax, Scannen naar computer (E-mail) en Scan naar netwerkmap/FTP. Frequent: Registreer veelgebruikte contacten zodat u hier snel toegang tot hebt. U kunt de volgorde van de lijst ook wijzigen. Contacten afdrukken: Druk de contactlijst af.
Faxinstellingen
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Voordat u faxfuncties gebruikt Configureer de volgende opties om de faxfuncties te kunnen gebruiken. ❏ Sluit de printer correct aan op de telefoonlijn en, indien nodig, op een telefoon ❏ Voer de Wizard faxinstelling uit. Dit is vereist voor het configureren van de basisinstellingen. Configureer desgewenst de volgende opties.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen De printer aansluiten op een telefoonlijn Sluit de printer aan op een telefooncontactdoos via een RJ-11 (6P2C)-telefoonkabel. Als u een telefoon aansluit op de printer, dient u een tweede RJ-11 (6P2C)-telefoonkabel te gebruiken. Afhankelijk van de regio wordt er mogelijk een telefoonkabel bij de printer geleverd. Als deze meegeleverd is, gebruik deze dan. U moet de telefoonkabel mogelijk aansluiten op een adapter voor uw land of regio.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Opmerking: Als uw DSL modem niet uitgerust is met een ingebouwde DSL filter, sluit dan een aparte DSL filter aan. Uw telefoontoestel aansluiten op de printer Als u de printer en uw telefoontoestel op een enkele telefoonlijn gebruikt, sluit dan de telefoon aan op uw printer. Opmerking: ❏ Als uw telefoontoestel een faxfunctie heeft, schakel deze dan uit.Raadpleeg de handleidingen van het telefoontoestel voor meer informatie.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen 1. Verwijder het beschermkapje van de EXT.-poort aan de achterzijde van de printer. 2. Sluit het telefoontoestel met een telefoonkabel aan op de EXT.-poort. Opmerking: Als u een enkele telefoonlijn deelt, zorg er dan voor dat u uw telefoontoestel aansluit op de EXT.-poort van de printer.Als u de lijn splitst om de telefoon en de printer afzonderlijk aan te sluiten, werken de telefoon en de printer niet goed. 3. Selecteer Fax op het startscherm.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen 4. Neem de hoorn van de haak. De verbinding wordt gemaakt wanneer x(Verzenden) is ingeschakeld zoals in het volgende scherm.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Start Wizard faxinstelling om Basisinstellingen te configureren op basis van de instructies op het scherm. 1. Controleer of de printer is aangesloten op de telefoonlijn. Opmerking: Omdat op het einde van de wizard een automatische faxverbindingscontrole wordt uitgevoerd, moet de printer zijn aangesloten op een telefoonlijn alvorens de wizard te starten. 2. Selecteer Instel.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen 10. Selecteer Controle starten om de faxverbindingscontrole uit te voeren. Wanneer u via een bericht op het scherm wordt gevraagd om het controleresultaat af te drukken, selecteert u Afdrukken. Een rapport met de resultaten van de verbindingscontrole wordt afgedrukt. Opmerking: ❏ Als er fouten gemeld worden, volg dan de instructies op het rapport om ze te corrigeren. ❏ Indien het scherm Lijntype kiezen weergegeven wordt, selecteer dan het lijntype.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Ontvangstmodus Gebruik van de telefoonlijn Auto Alleen voor faxen (een extern telefoonapparaat is niet vereist) Hoofdzakelijk voor faxen, maar soms ook voor bellen Gerelateerde informatie & “Auto-modus gebruiken” op pagina 161 & “Handmatig-modus gebruiken” op pagina 161 & “Menu Basisinstellingen” op pagina 180 Handmatig-modus gebruiken Faxberichten ontvangen Wanneer de telefoon overgaat, kunt u de oproep handmatig beantwoorden door de handset op te nemen.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen ❏ Als uw telefoon het antwoordapparaat is en wanneer dit de oproep beantwoordt binnen het aantal keer overgaan dat is ingesteld in Overgaan voor antwoorden: - Als het overgaan voor een faxoproep is: de printer schakelt automatisch naar de modus voor het ontvangen van faxen. - Als het overgaan voor een spraakoproep is: het antwoordapparaat kan spraakoproepen ontvangen en spraakberichten opnemen.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Instellingen configureren voor het ontvangen van faxen met alleen een aangesloten telefoon (Extern ontvangen) U kunt inkomende faxen ontvangen door alleen maar de handset op te nemen en de telefoon te bedienen. U hoeft de printer helemaal niet te bedienen. De functie Extern ontvangen is beschikbaar voor telefoontoestellen die tonen kunnen zenden. 1. Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer. 2.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen 1. Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer. 2. Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen. 3. Selecteer Afdrukinstellingen en selecteer vervolgens Dubbelzijdig. 4. Tik op het vak Dubbelzijdig om dit in te stellen op Aan. 5. Selecteer in Inbindmarge de optie Korte zijde of Lange zijde. 6. Selecteer OK.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Gerelateerde informatie & “Instelling configureren voor opslaan en doorsturen van ontvangen faxen (Onvoorwaardelijk opslaan/ doorsturen)” op pagina 165 & “Menu Instellingen opsl.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen ❏ Ontvangen faxen opslaan op een extern geheugenapparaat: A Plaats een geheugenapparaat in de externe interface USB-poort van de printer. B Selecteer Opsl.op geheugenapp.. C Selecteer Ja. Om de documenten automatisch af te drukken terwijl ze worden opgeslagen op het geheugenapparaat, selecteert u in plaats daarvan Ja en afdrukken. D Controleer het bericht dat wordt weergegeven en tik vervolgens op Aanmaken.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen 5. Tik op Sluiten om de instellingen voor Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen te voltooien. Hiermee is het configureren van het zonder voorwaarde opslaan en doorsturen van ontvangen faxen voltooid. 6. Selecteer indien nodig Algemene instellingen. Zie voor meer informatie de uitleg voor Algemene instellingen in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Instelling configureren voor opslaan en doorsturen van ontvangen faxen (Voorw. opslaan/doorsturen) U kunt instellingen configureren zodat faxen die zijn ontvangen van een bepaalde afzender of op een bepaald tijdstip, worden opgeslagen en doorgestuurd. Als u instellingen configureert voor het doorsturen van ontvangen faxen, moet u eerst de doorstuurbestemming toevoegen aan de lijst met contacten.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen 7. Configureer de onderstaande instellingen afhankelijk van de bestemmingen voor opslaan en doorsturen. De volgende opties kunnen tegelijk worden gebruikt. ❏ Ontvangen faxen afdrukken: Tik op Afdrukken om deze optie in te stellen op Aan. ❏ Ontvangen faxen opslaan naar de Postvak IN of een vertrouwelijke map: A Selecteer Opslaan nr.faxbox. B Tik op Opslaan nr.faxbox om dit in te stellen op Aan. C Selecteer de map waarin het document moet worden opgeslagen.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen ❏ Ontvangen faxen doorsturen naar e-mail, gedeelde map en een ander faxapparaat: A Selecteer Doorsturen. B Tik op Doorsturen om dit in te stellen op Aan. C Selecteer Gegeven toevoegen en selecteer de bestemmingen in de contactpersonenlijst. U kunt een doorstuurbestemming opgeven. D Wanneer u het selecteren van de doorstuurbestemmingen hebt voltooid, tikt u op Sluiten.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Gerelateerde informatie & “Netwerkverbinding” op pagina 19 & “De server of de gedeelde map instellen” op pagina 39 & “Functies voor het onder voorwaarden opslaan en doorsturen van faxen” op pagina 167 & “Menu Instellingen opsl./doorsturen” op pagina 174 Instellingen configureren voor het blokkeren van ongewenste faxen U kunt ongewenste faxen blokkeren. 1. Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer. 2.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen 2. Selecteer Gebruiken bij de Functie PC naar FAX. Opmerking: De standaard instellingswaarde van de Functie PC naar FAX is Gebruiken. Selecteer Niet gebruiken als u het verzenden van faxen vanaf elke computer wilt uitschakelen. 3. Klik op OK. Gerelateerde informatie & “Menu Verzendinstellingen” op pagina 173 De instelling Opslaan op computer configureren zodat faxen worden ontvangen U kunt faxen op een computer ontvangen met de FAX Utility.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Opmerking: U kunt de instellingen ook wijzigen met FAX Utility. Als er echter faxen zijn die niet op de computer zijn opgeslagen, werkt deze functie niet. 1. Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer. 2. Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen. 3. Selecteer Instellingen opsl./doorsturen > Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen > Opslaan op computer > Nee.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Item Beschrijving Functie PC naar FAX Deze optie wordt alleen weergegeven op het scherm Web Config. Hiermee kunt u faxen verzenden vanaf een clientcomputer. Batchverzend Wanneer er meerdere faxberichten voor dezelfde ontvanger in de wachtrij staan, worden ze hiermee gegroepeerd om ze tegelijk te verzenden. U kunt tot vijf documenten (in totaal tot 100 pagina's) tegelijk verzenden.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Item Beschrijving Opslaan op computer Hiermee worden ontvangen faxen als PDF-bestand opgeslagen op een computer die met de printer is verbonden. U kunt deze optie instellen op Ja door alleen FAX Utility te gebruiken. Installeer vooraf FAX Utility op de computer. Nadat u deze optie hebt ingesteld op Ja kunt u dit wijzigen in Ja en afdrukken. Opsl.op geheugenapp.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Als u wilt wisselen tussen het in- en uitschakelen van de voorwaarden, tikt u op een willekeurige plek in het vak, behalve op . Item Beschrijving Naam Voer de naam voor de voorwaarde in. Voorwaarde(en) Selecteer de voorwaarden en configureer de instellingen. ❏ Overeenk. Faxnummer afzender: als het faxnummer van de afzender overeenkomt, wordt de ontvangen fax opgeslagen en doorgestuurd.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Item Beschrijving E-mailmeldingen Hiermee wordt een e-mailmelding verzonden wanneer het hieronder geselecteerde proces is voltooid. U kunt de onderstaande functies tegelijkertijd gebruiken. ❏ Ontvanger: hiermee stelt u de bestemming in voor de melding dat het proces is voltooid. ❏ Melding bij voltooiing ontvangen: hiermee verzendt u een melding wanneer het ontvangen van een fax is voltooid.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen & “Functies voor het onder voorwaarden opslaan en doorsturen van faxen” op pagina 167 & “Instelling configureren voor opslaan en doorsturen van ontvangen faxen (Voorw. opslaan/doorsturen)” op pagina 168 Menu Afdrukinstellingen U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer: Instel.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Item Beschrijving Timing start afdruk Selecteer opties om de ontvangen faxen af te drukken. ❏ Alle ontvangen pagina’s: het afdrukken wordt gestart nadat alle pagina's zijn ontvangen. Of het afdrukken wordt gestart vanaf de eerste of de laatste pagina, is afhankelijk van de instelling van de functie Sorteerstapel. Zie de uitleg voor Sorteerstapel. ❏ Eerste pagina ontvangen: het afdrukken wordt gestart nadat de eerste pagina is ontvangen.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Item Beschrijving Foutenrapport back-up Hiermee drukt u een rapport af wanneer een back-upfout optreedt tijdens het doorsturen van de verzonden fax naar de Back-upbestemming. U kunt de bestemming instellen in Fax > Faxinstellingen > Back-up.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Item Beschrijving Kiesmodus Selecteer het telefoonsysteemtype waarop u de printer hebt aangesloten. Als deze ingesteld is op Puls, kunt u de kiesmodus tijdelijk wijzigen van pulse naar toon door op ("T" wordt ingevoerd) te drukken terwijl u de cijfers op het scherm invoert. Afhankelijk van uw regio of land wordt deze instelling mogelijk niet weergegeven. Lijntype Selecteer het telefoonlijntype waarop u de printer hebt aangesloten.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Gerelateerde informatie & “De printer instellen voor het verzenden en ontvangen van faxen (met Wizard faxinstelling)” op pagina 158 & “De instelling Ontvangstmodus” op pagina 160 & “Instellingen configureren voor het ontvangen van faxen met alleen een aangesloten telefoon (Extern ontvangen)” op pagina 163 & “Instellingen configureren voor het blokkeren van ongewenste faxen” op pagina 171 Menu Veiligheidsinstel.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Wizard faxinstelling U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer: Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Wizard faxinstelling Opmerking: Op het scherm Web Config kunt u deze optie niet weergeven. Als u Wizard faxinstelling selecteert, kunt u basisinstellingen voor het faxen configureren. Volg de instructies op het scherm.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen ❏ Controleer of de wandcontactdoos werkt door een telefoon erop aan te sluiten. Als u geen oproepen kunt ontvangen of uitvoeren, neem dan contact op met uw telecombedrijf. ❏ Voor een verbinding met een DSL-telefoonlijn hebt u een DSL-modem met ingebouwde DSL-filter nodig, of u moet een aparte DSL-filter op de lijn installeren. Neem contact op met uw DSL-provider.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Kan geen faxen versturen ❏ Als de functiebeperking ingeschakeld is, zijn een gebruikers-ID en wachtwoord vereist om documenten af te drukken. Neem contact op met uw beheerder als u het wachtwoord niet kent. ❏ Als de functiebeperking ingeschakeld is, zijn een gebruikers-ID en wachtwoord vereist om documenten te faxen via de computer. Als u geen faxberichten kunt verzenden omwille van een verificatiefout, neem dan contact op met uw beheerder.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Gerelateerde informatie & “Datum en tijd synchroniseren met de tijdserver” op pagina 79 & “Basisinstellingen” op pagina 139 Kan geen faxberichten ontvangen ❏ Als u ingeschreven bent op een doorverwijzing, kan de printer mogelijk geen faxberichten ontvangen.Neem contact op met de provider. ❏ Als u een telefoon op de printer hebt aangesloten, stel dan de instelling Ontvangstmodus in op Auto via het bedieningspaneel.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Foutmelding geheugen vol ❏ Als de printer ingesteld is om faxen in het Postvak IN in een vertrouwelijke map op te slaan, verwijdert u de faxen die u al gelezen hebt uit het Postvak IN of de vertrouwelijke map. ❏ Als de printer ingesteld is om faxen op een computer op te slaan, schakelt u deze computer in. Zodra de faxen op uw computer opgeslagen zijn, worden ze uit de printer verwijderd.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Faxen worden op verkeerde grootte verzonden ❏ Als u een fax verzendt met de scannerglasplaat, plaats het origineel zodat de hoek is uitgelijnd met de originele markering. Selecteer de grootte van het origineel via het bedieningspaneel. ❏ Maak de scannerglasplaat en het documentdeksel schoon. Vlekken en stof op de het glas kunnen in het kopieergedeelte worden opgenomen, wat een verkeerde scanpositie of kleine afbeelding tot gevolg kan hebben.
Beheerdershandleiding Faxinstellingen Andere faxproblemen Gerelateerde informatie & “Bellen niet mogelijk op verbonden telefoon” op pagina 189 & “Antwoordapparaat kan geen gesprekken aannemen” op pagina 189 Bellen niet mogelijk op verbonden telefoon Sluit de telefoon aan op de EXT. poort van de printer en neem de hoorn van de haak. Hoort u geen kiestoon, sluit de modulaire kabel dan goed aan.
Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven In dit hoofdstuk worden geavanceerde beveiligingsfuncties beschreven.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Beveiligingsinstellingen en voorkomen van gevaar Wanneer een printer verbonden is met een netwerk, hebt u hier toegang toe vanaf een externe locatie. Bovendien kunnen veel personen de printer delen, wat nuttig is voor het verbeteren van de operationele efficiëntie en het gebruiksgemak. Risico's zoals illegale toegang, illegaal gebruik en knoeien met gegevens nemen hierdoor echter toe.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven & “Versleutelde communicatie met IPsec/IP-filtering” op pagina 205 & “De printer verbinden met een IEEE802.1X-netwerk” op pagina 218 Instellingen voor de beveiligingsfunctie Wanneer IPsec/IP-filtering of IEEE802.1X wordt ingesteld, wordt aanbevolen Web Config te openen met SSL/TLS om informatie over instellingen te communiceren, om zo beveiligingsrisico's, zoals ongewenst wijzigen van instellingen of onderscheppen, te verminderen.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven ❏ Zelfondertekend certificaat Dit is een certificaat dat door de printer zelf wordt ondertekend en uitgegeven. Dit wordt ook wel het basiscertificaat genoemd. Omdat de uitgever het certificaat zelf ondertekent, is dit niet betrouwbaar en kan imitatie niet worden voorkomen. Gebruik dit alleen tijdens het configureren van beveiligingsinstellingen en tijdens eenvoudige SSL/TLScommunicatie zonder het CA-ondertekend Certificaat.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven 6. Klik op een van de downloadknoppen voor de CSR met de opgegeven indeling volgens de certificeringsinstantie om de CSR te downloaden op een computer. c Belangrijk: Genereer geen CSR opnieuw. Als u dat toch doet, kunt u een verstrekt CA-ondertekend Certificaat mogelijk niet importeren. 7. Stuur de CSR naar een certificeringsinstantie. Daarmee vraagt u een door een CA-ondertekend Certificaat aan.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Items Algemene naam Instellingen en toelichting U kunt tussen 1 en 128 tekens invoeren. Als dit een IP-adres is, moet het een statisch IP-adres zijn. U kunt 1 tot 5 IPv4-adressen, IPv6-adressen, hostnamen, FQDN's invoeren. Scheid deze met komma's. Het eerste element wordt opgeslagen als de algemene naam. Andere elementen worden opgeslagen in het aliasveld van de certificaathouder. Voorbeeld: IP-adres van de printer: 192.0.2.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven ❏ Een certificaat met de indeling PEM/DER afkomstig van een computer ❏ Persoonlijke sleutel: Wel instellen. ❏ Wachtwoord: niet configureren. ❏ CA-certificaat 1/CA-certificaat 2: optioneel ❏ Een certificaat met de indeling PKCS#12 afkomstig van een computer ❏ Persoonlijke sleutel: niet configureren. ❏ Wachtwoord: optie ❏ CA-certificaat 1/CA-certificaat 2: Niet configureren. 4. Klik op OK.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Items Servercertificaat of Clientcertificaat Instellingen en toelichting Selecteer hier de indeling van het certificaat. Voor SSL/TLS-verbinding wordt het Servercertificaat weergegeven. Voor IPsec/IP-filtering of IEEE 802.1X wordt het Clientcertificaat weergegeven.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven & “Instellingen voor een CSR” op pagina 194 & “Een door een CA ondertekend certificaat importeren” op pagina 195 Een CA-certificaat importeren Importeer het CA-certificaat naar de printer. 1. Open Web Config en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > CA-certificaat. 2. Klik op Importeren. 3. Geef het CA-certificaat op dat u wilt importeren. 4. Klik op OK.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven 2. Klik op Wissen naast het CA-certificaat dat u wilt verwijderen. 3. Bevestig dat u het certificaat in het weergegeven bericht wilt verwijderen. 4. Klik op Netwerk opnieuw opstarten en controleer of het verwijderde CA-certificaat niet in het bijgewerkte scherm wordt weergegeven.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Voorbeeld: IP-adres van de printer: 192.0.2.123, printernaam: EPSONA1B2C3 Algemene naam: EPSONA1B2C3,EPSONA1B2C3.local,192.0.2.123 4. Geef een geldigheidsperiode op voor het certificaat. 5. Klik op Volgende. Er wordt een bevestiging weergegeven. 6. Klik op OK. De printer wordt bijgewerkt.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Als u een multifunctionele printer gebruikt, kunt u netwerkscan en PC-FAX gebruiken vanaf een niet opgegeven aantal netwerkcomputers. U kunt ondoelmatige beveiligingsrisico's verminderen door afdrukken vanaf specifieke paden te beperken of door de beschikbare functies te beheren. Protocollen beheren Configureer de protocol-instellingen. 1. Open Web Config en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > Protocol. 2.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Protocolinstellingsitems Bonjour-instellingen Items Instelwaarde en beschrijving Bonjour gebruiken Selecteer dit om apparaten te zoeken of gebruiken via Bonjour. Bonjour-naam Toont de Bonjour-naam. Bonjour gebruikersnaam Toont de Bonjour-servicenaam. Locatie Toont de Bonjour-locatienaam. Top Priority Protocol Selecteer het protocol voor topprioriteit voor Bonjour-print.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven WSD-instellingen Items Instelwaarde en beschrijving WSD inschakelen Selecteer dit om het toevoegen van apparaten die WSD gebruiken toe te voegen en om af te drukken en te scannen vanaf de WSD-poort. Time-out afdruk (sec) Voer de time-outwaarde voor de communicatie voor WSDafdruk in van 3 tot 3.600 seconden. Time-out scan (sec) Voer de time-outwaarde voor de communicatie voor WSDscan in van 3 tot 3.600 seconden.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Items Instelwaarde en beschrijving IPP inschakelen Selecteer dit om IPP-communicatie in te schakelen. Alleen printers die IPP ondersteunen, worden weergegeven. Niet-beveiligde communicatie toestaan Selecteer dit om de printer toe te laten te communiceren zonder beveiligingsmaatregelen (IPP). Time-out communicatie (sec) Voer de time-outwaarde voor IPP-afdruk in van 0 tot 3.600 seconden.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Items Instelwaarde en beschrijving Algoritme Selecteer een algoritme voor een verificatie voor SNMPv3. Wachtwoord Voer het wachtwoord in voor een verificatie voor SNMPv3. Voer tussen 8 en 32 tekens in ASCII (0x20–0x7E) in. Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg. Wachtwoord bevestigen Voer het geconfigureerde wachtwoord in ter bevestiging.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Gerelateerde informatie & “Web Config openen” op pagina 29 & “Instellingen voor Standaard beleid” op pagina 206 Instellingen voor Standaard beleid Items Instellingen en toelichting IPsec/IP-filter U de functie IPsec/IP-filtering in- of uitschakelen. Standaard beleid Items Instellingen en toelichting Toegangsbeheer Hiermee bepaalt u hoe het IP-verkeer wordt beheerd.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Items Instellingen en toelichting IKEv1 De volgende items worden weergegeven wanneer u IKEv1 selecteert voor IKE-versie. IKEv2 Verificatiemethode Als u Certificaat wilt gebruiken, moet u op voorhand een door een CA ondertekend certificaat aanvragen en importeren.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Items Lokaal Instellingen en toelichting Verificatiemethode Als u Certificaat wilt gebruiken, moet u op voorhand een door een CA ondertekend certificaat aanvragen en importeren. ID-type Als u Vooraf gedeelde sleutel selecteert als Verificatiemethode, selecteert u het id-type voor de printer. ID Voer de printer-id in die overeenkomt met het id-type. U kunt als eerste teken niet "@", "#", of "=" gebruiken.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Items Instellingen en toelichting Externe gateway (Tunnelmodus) Als u Tunnelmodus selecteert bij Inkapseling, voer dan een gatewayadres in van minimaal 1 en maximaal 39 tekens. Beveiligingsprotocol IPsec voor Toegangsbeheer, selecteer een optie. ESP Selecteer deze optie om de integriteit van de verificatie en data te waarborgen en de data te versleutelen.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven 4. Klik op Volgende. Er wordt een bevestiging weergegeven. 5. Klik op OK. De printer wordt bijgewerkt. Gerelateerde informatie & “Web Config openen” op pagina 29 & “Instellingen voor Groepsbeleid” op pagina 210 Instellingen voor Groepsbeleid Items Dit Groepsbeleid inschakelen Instellingen en toelichting Hiermee schakelt u het groepsbeleid in of uit.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Items Toegangsbeheer Lokaal adres (printer) Instellingen en toelichting Hiermee bepaalt u hoe het IP-verkeer wordt beheerd. Toegang toestaan Selecteer deze optie om de geconfigureerde IP-pakketten door te laten. Toegang weigeren Selecteer deze optie om de geconfigureerde IP-pakketten te weigeren. IPsec Selecteer deze optie om de geconfigureerde IPsec-pakketten door te laten.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Items IKEv1 IKEv2 Instellingen en toelichting De volgende items worden weergegeven wanneer u IKEv1 selecteert voor IKE-versie. Verificatiemethode Als u IPsec selecteert bij Toegangsbeheer, moet u een optie selecteren. Het gebruikte certificaat is gelijk aan dat van het standaardbeleid.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Items Lokaal Instellingen en toelichting Verificatiemethode Als u IPsec selecteert bij Toegangsbeheer, moet u een optie selecteren. Het gebruikte certificaat is gelijk aan dat van het standaardbeleid. ID-type Als u Vooraf gedeelde sleutel selecteert als Verificatiemethode, selecteert u het id-type voor de printer. ID Voer de printer-id in die overeenkomt met het id-type. U kunt als eerste teken niet "@", "#", of "=" gebruiken.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Items Instellingen en toelichting Externe gateway (Tunnelmodus) Als u Tunnelmodus selecteert bij Inkapseling, voer dan een gatewayadres in van minimaal 1 en maximaal 39 tekens. Beveiligingsprotocol Als u IPsec selecteert bij Toegangsbeheer, moet u een optie selecteren. ESP Selecteer deze optie om de integriteit van de verificatie en data te waarborgen en de data te versleutelen.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Instelling van Extern adres (host) IPv4*1 ✓ – ✓ IPv6*1*2 – ✓ ✓ Leeg ✓ ✓ ✓ *1Als IPsec is geselecteerd bij Toegangsbeheer, kunt u geen IP-adressen invoeren met een bepaalde lengte. *2Als IPsec is geselecteerd bij Toegangsbeheer, kunt u wel een link-local-adres (fe80::) selecteren, maar wordt het groepsbeleid uitgeschakeld. *3Behalve IPv6 link-local adressen.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Servicenaam FTP-gegevens (extern) Protocoltype TCP Nummer lokale poort Willekeurige poort Nummer externe poort 20 Gecontroleerde kenmerken FTP-client (scangegevens doorsturen en faxgegevens ontvangen) Hiermee kan echter alleen een FTPserver worden beheerd die externe poort 20 gebruikt.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven ❏ Toegangsbeheer: IPsec ❏ Verificatiemethode: Vooraf gedeelde sleutel ❏ Vooraf gedeelde sleutel: voer hier maximaal 127 tekens in. Groepsbeleid: Niet configureren. Afdrukgegevens en printerinstellingen ontvangen In dit voorbeeld is communicatie van afdrukgegevens en printerconfiguratie van bepaalde services toegestaan.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven 2. Importeer het certificaat in Clientcertificaat. Als u al een certificaat hebt geïmporteerd dat door een certificeringsinstantie is gepubliceerd in IEEE 802.1X of SSL/TLS, kunt u het certificaat kopiëren en dit gebruiken in IPsec/IP-filter. Om te kopiëren, selecteert u het certificaat in Kopiëren van en klikt u vervolgens op Kopiëren.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Opmerking: U kunt de instellingen delen tussen Ethernet en Wi-Fi. 3. Klik op Volgende. Er wordt een bevestiging weergegeven. 4. Klik op OK. De printer wordt bijgewerkt. Gerelateerde informatie & “Web Config openen” op pagina 29 & “Instellingen voor een IEEE802.1X-netwerk” op pagina 219 & “Geen toegang tot de printer of scanner na het configureren van IEEE 802.1X” op pagina 225 Instellingen voor een IEEE802.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Items Instellingen en uitleg Verbindingsmethode De verbindingsmethode van het huidige netwerk wordt weergegeven. EAP-type Selecteer een optie voor een verificatiemethode tussen de printer en een RADIUS-server. EAP-TLS U moet een door een CA ondertekend certificaat aanvragen en importeren. PEAP-TLS PEAP/MSCHAPv2 Gebruikers-ID U moet een wachtwoord configureren.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven 2. Voer in Clientcertificaat een certificaat in. U kunt het certificaat kopiëren als het wordt gepubliceerd door een certificeringsinstantie. Om te kopiëren, selecteert u het certificaat in Kopiëren van en klikt u vervolgens op Kopiëren. Gerelateerde informatie & “Web Config openen” op pagina 29 & “Een door een CA ondertekend certificaat aanvragen en importeren” op pagina 193 De status van het IEEE802.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Status-id IEEE802.1X-status Timeout Error Verificatie is mislukt omdat er geen antwoord is gekomen van de RADIUS-server en/of verificator. User ID Error Verificatie is mislukt, want de gebruikers-id en/of het certificaatprotocol van de printer is onjuist. Server ID Error Verificatie is mislukt, want de server-id van het servercertificaat en de id van de server stemmen niet overeen.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven 5. Wanneer een voltooiingsbericht wordt weergegeven, selecteert u Sluiten. Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet Sluiten selecteert. Problemen met het gebruik van netwerkbeveiligingsfuncties Een vooraf gedeelde sleutel vergeten Configureer een vooraf gedeelde sleutel opnieuw.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Plotseling geen communicatie mogelijk Het IP-adres van de printer is gewijzigd of kan niet worden gebruikt. Wanneer het IP-adres dat is geregistreerd bij het lokale adres op Groepsbeleid is gewijzigd of kan niet worden gebruikt. IPsec-communicatie kan niet worden uitgevoerd. Schakel IPsec uit op het bedieningspaneel van de printer.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Gerelateerde informatie & “Versleutelde communicatie met IPsec/IP-filtering” op pagina 205 Geen toegang tot de printer of scanner na het configureren van IEEE 802.1X De IEEE 802.1X-instellingen zijn incorrect. Schakel IEEE 802.1X en Wi-Fi uit op het bedieningspaneel van de printer. Verbind de printer en een computer en configureer IEEE 802.1X opnieuw. Gerelateerde informatie & “Een IEEE 802.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Er zijn niet-ondersteunde tekens ingevoerd voor Algemene naam. Voer tussen 1 en 128 tekens in. Gebruik de IPv4-, IPv6- of FQDN-indeling of de hostnaam in ASCII (0x20–0x7E). De algemene naam bevat een komma of een spatie. Als een komma is ingevoerd, wordt de Algemene naam op dat punt opgedeeld. Als er alleen een spatie is ingevoerd voor of na een komma, treedt er een fout op.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Berichten Ongeldige waarde hieronder. Oorzaak/Wat doen Oorzaak: Het bestandspad en/of wachtwoord bevat(ten) tekens die niet mogen worden gebruikt. Wat doen: Gebruik de juiste tekens voor het item. Ongeldige datum en tijd. Oorzaak: De datum en tijd van de printer zijn niet ingesteld. Wat doen: Stel de datum en tijd in met Web Config, EpsonNet Config of vanaf het bedieningspaneel van de printer. Ongeldig wachtwoord.
Beheerdershandleiding Geavanceerde beveiligingsinstellingen voor bedrijven Berichten Het certificaat is verlopen. Controleer of het Certificaat geldig is of controleer de datum en tijd op uw printer. Oorzaak/Wat doen Oorzaak: Het certificaat is vervallen. Wat doen: ❏ Als het certificaat vervallen is, moet u een nieuw certificaat aanvragen en importeren. ❏ Als het certificaat niet vervallen is, zorg er dan voor dat de datum en tijd van de printer goed zijn ingesteld. Persoonlijke sleutel vereist.