Beheerdershandleiding NPD5762-00 NL
Beheerdershandleiding Inhoudsopgave Inhoudsopgave De afdrukfuncties gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . 29 Vereisten voor afdrukken via een netwerk. . . . . . 29 Het printerstuurprogramma instellen met server/clientverbinding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Instellingen voor het printerstuurprogramma voor peer-to-peer-verbinding. . . . . . . . . . . . . . . 34 Systeeminstellingen configureren. . . . . . . . . . . . . . 36 Het bedieningspaneel instellen. . . . . . . . . . . . . .
Beheerdershandleiding Inhoudsopgave Firmware bijwerken met Epson Firmware Updater. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57 Een back-up maken van de instellingen. . . . . . . . . . 57 De instellingen exporteren. . . . . . . . . . . . . . . . . 57 De instellingen importeren. . . . . . . . . . . . . . . . . 58 Problemen met het gebruik van netwerkbeveiligingsfuncties. . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 Veilige IPP-poort kan niet worden gemaakt. . . . .
Beheerdershandleiding Copyright Copyright Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Seiko Epson Corporation. Er wordt geen patentaansprakelijkheid aanvaard met betrekking tot het gebruik van de informatie in deze handleiding.
Beheerdershandleiding Handelsmerken Handelsmerken ❏ EPSON is een gedeponeerd handelsmerk en EPSON EXCEED YOUR VISION of EXCEED YOUR VISION is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation. ® ❏ Google Cloud Print, Chrome, Chrome OS, and Android are trademarks of Google Inc. ❏ Microsoft , Windows , Windows Server , and Windows Vista are registered trademarks of Microsoft Corporation.
Beheerdershandleiding Deze handleiding Deze handleiding Tekens en symbolen op: ! Let Aanwijzingen die u zorgvuldig moet opvolgen om letsel te voorkomen. c Belangrijk: Aanwijzingen die u moet opvolgen om schade aan uw apparatuur te voorkomen. Opmerking: Aanwijzingen die handige tips bevatten en beperkingen aangeven voor het gebruik van de printer. Gerelateerde informatie & Wanneer u op dit pictogram klikt, gaat u naar verwante informatie.
Beheerdershandleiding Deze handleiding ❏ Microsoft Windows Server 2016 besturingssysteem ® ® ® ® ❏ Microsoft Windows Server 2012 besturingssysteem ® ® ❏ Microsoft Windows Server 2008 R2 besturingssysteem ® ® ❏ Microsoft Windows Server 2008 besturingssysteem ® ® ❏ Microsoft Windows Server 2003 R2 besturingssysteem ® ® ❏ Microsoft Windows Server 2003 besturingssysteem ® ® ❏ Microsoft Windows Server 2012 R2 besturingssysteem Mac OS In deze handleiding wordt "Mac OS" gebruikt om te verwijzen naar macOS Sierr
Beheerdershandleiding Inleiding Inleiding Componenthandleiding Deze handleiding is voor de apparaatbeheerder die verantwoordelijk is voor het verbinden van de printer met het netwerk, en bevat informatie over het configureren van instellingen om de functies te gebruiken. Zie de Gebruikershandleiding voor informatie over het gebruik van functies. Voorbereiding Bevat informatie over de taken van de beheerder, hoe apparaten moeten worden ingesteld en de beheerderssoftware.
Beheerdershandleiding Inleiding Netwerkbeheerder Degene die verantwoordelijk is voor netwerkcommunicatie. Degene die de router, proxyserver, DNS-server en emailserver instelt om communicatie via internet of het netwerk te beheren. Gebruiker Degene die apparaten, zoals printers of scanners, gebruikt.
Beheerdershandleiding Inleiding Unicode (UTF-8) Een internationale standaardcode, geschikt voor de wereldtalen. Wanneer in deze handleiding "UTF-8" wordt beschreven, wordt hiermee het coderen van tekens in UTF-8-indeling aangeduid.
Beheerdershandleiding Voorbereiding Voorbereiding Dit hoofdstuk bevat informatie over de rol van de beheerder en voorbereiding vóór het configureren van instellingen. Stroom van printerinstellingen en -beheer De beheerder configureert de instellingen voor de netwerkverbinding, de eerste instelling en het onderhoud voor de printer zodat deze beschikbaar zijn voor de gebruikers. 1. Voorbereiden ❏ De informatie voor de verbindingsinstellingen verzamelen ❏ Keuze van de verbindingsmethode 2.
Beheerdershandleiding Voorbereiding Voorbeeld van een netwerkomgeving (A): Kantoor 1 ❏ (A) – 1: LAN 1 ❏ (A) – 2: LAN 2 (B): Kantoor 2 ❏ (B) – 1: LAN 1 ❏ (B) – 2: LAN 2 (C): WAN (D): Internet Introductie van instellingen voor printerverbinding De volgende twee methoden zijn beschikbaar voor de netwerkverbinding van de printer. De printer is met beide methoden rechtstreeks verbonden met het netwerk.
Beheerdershandleiding Voorbereiding Server/clientverbindingsinstellingen Verbindingsmethode: Maak verbinding tussen het netwerk en de printer via een hub of toegangspunt. U kunt de printer ook rechtstreeks verbinden met de server met een USB-kabel. Printerstuurprogramma: Installeer het printerstuurprogramma op de Windows-server, afhankelijk van het besturingssysteem van de clientcomputers.
Beheerdershandleiding Voorbereiding Verbinding met een netwerk voorbereiden Informatie over de verbindingsinstelling verzamelen Voor elke netwerkverbinding moet u een IP-adres, gatewayadres, enz. hebben. Controleer vooraf het volgende. Divisies Items Opmerking Apparaatverbindingsm ethode ❏ Ethernet Gebruik een STP-kabel (Shielded Twisted Pair) van categorie 5e of hoger voor Ethernet-verbindingen.
Beheerdershandleiding Voorbereiding Statisch IP-adres: Wijs het vooraf bepaalde, unieke IP-adres toe aan de printer. Het IP-adres wordt zelfs niet gewijzigd wanneer de printer of router wordt uitgeschakeld. U kunt het apparaat dus beheren via het IP-adres. Dit type is geschikt voor een netwerk waarin veel printers worden beheerd, zoals een groot kantoor of een school.
Beheerdershandleiding Voorbereiding Gerelateerde informatie & “Verbinding maken met het netwerk vanaf het bedieningspaneel” op pagina 17 & “Verbinding maken met het netwerk met behulp van het installatieprogramma” op pagina 25 & “Een IP-adres toewijzen met EpsonNet Config” op pagina 77 16
Beheerdershandleiding Verbinding Verbinding In dit hoofdstuk wordt de omgeving of de procedure behandeld voor het verbinden van de printer met het netwerk. Verbinding maken met het netwerk Verbinding maken met het netwerk vanaf het bedieningspaneel Verbindt de printer met het netwerk via het bedieningspaneel van de printer. Zie de Gebruikershandleiding voor meer informatie over het bedieningspaneel van de printer.
Beheerdershandleiding Verbinding 5. Selecteer Geavanceerde inst.. 6. Selecteer TCP/IP-adres. 7. Selecteer Handmatig. Wanneer u het IP-adres automatisch instelt met de DHCP-functie van de router, selecteert u Auto. In dat geval worden IP-adres, Subnetmasker en Standaardgateway in stap 8 tot 9 ook automatisch ingesteld. Ga daarom verder naar stap 10. 8. Voer het IP-adres in. Druk op de knop u of d om in te voeren. 9. Stel het Subnetmasker en de Standaardgateway in.
Beheerdershandleiding Verbinding De DNS-server instellen Stel de DNS-server in. Wijs het adres voor de DNS-server toe als Handmatig is geselecteerd voor TCP/IP-adres. 1. Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer. Opmerking: Als het scherm is uitgeschakeld, drukt u op een willekeurige knop op het bedieningspaneel. 2. Selecteer Systeembeheer. 3. Selecteer Netwerkinstellingen. 4. Selecteer Geavanceerde inst.. 5. Selecteer DNS-server. 6.
Beheerdershandleiding Verbinding 7. Als u Handmatig selecteert, voert u het IP-adres in voor de primaire DNS-server. Druk op de knop u of d om in te voeren. Druk op de knop l of r om de cursor te verplaatsen. 8. Voer het IP-adres van de secondaire DNS-server in. Druk op de knop u of d om in te voeren. Druk op de knop l of r om de cursor te verplaatsen. 9. Druk op de knop OK om af te ronden. Druk zo vaak op de knop als nodig is om terug te keren naar het startscherm.
Beheerdershandleiding Verbinding 3. Selecteer Netwerkinstellingen. 4. Selecteer Geavanceerde inst.. 5. Selecteer Proxy-server. 6. Selecteer Gebruik. 7. Voer het adres in voor de proxyserver in IPv4- of FQDN-indeling. Druk op de knop om tussen de tekentypen te schakelen. Druk op de knop u of d om in te voeren. Druk op de knop l of r om de cursor te verplaatsen. 8. Voer het poortnummer voor de proxyserver in. 9. Druk op de knop OK om af te ronden.
Beheerdershandleiding Verbinding De instellingen controleren voor het IP-adres Controleer de instellingen voor het IP-adres. 1. Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer. Opmerking: Als het scherm is uitgeschakeld, drukt u op een willekeurige knop op het bedieningspaneel. 2. Selecteer Netwerkstatus. 3. Selecteer Bekabeld LAN/Wi-Fi-status. 4. Bevestig elke instelling door op de knop d te drukken. 5.
Beheerdershandleiding Verbinding 3. Selecteer Systeembeheer. 4. Selecteer Netwerkinstellingen. 5. Selecteer Verbinding controleren. Het verbindingsdiagnoseresultaat wordt weergegeven. Controleer of de verbinding correct is. 6. Selecteer Voltooien. Wanneer u Verbindingsrapport afdrukken selecteert, kunt u de diagnoseresultaten afdrukken. 7. Druk enkele keren op de knop om terug te keren naar het startscherm.
Beheerdershandleiding Verbinding 1. Selecteer Wi-Fi in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer. 2. Selecteer Wizard Wi-Fi instellen. 3. Selecteer de SSID voor het toegangspunt op het bedieningspaneel van de printer. Opmerking: ❏ Als de SSID waarmee u verbinding wilt maken, niet wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer, drukt u op de knop om de lijst te vernieuwen.
Beheerdershandleiding Verbinding 5. Bevestig de instellingen door te drukken op de knop d en druk vervolgens op de knop OK. 6. Druk op de knop OK om af te ronden. Wanneer u Verbindingsrapport afdrukken selecteert, kunt u de diagnoseresultaten afdrukken.
Beheerdershandleiding Verbinding Selecteer het verbindingstype en klik vervolgens op Volgende. Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) gebruiken Vanaf een smartphone of tablet kunt u zonder gebruik te maken van het verbonden netwerk rechtstreeks verbinding maken met de printer met Wi-Fi Direct (eenvoudig AP), mits de beheerder rechtstreekse verbinding toestaat. Wanneer u vanaf een smartphone of tablet NFC gebruikt, moet Wi-Fi Direct (eenvoudig AP) zijn ingeschakeld.
Beheerdershandleiding Verbinding Gerelateerde informatie & “Web Config openen” op pagina 29 27
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Functie-instellingen Dit hoofdstuk bevat informatie over de eerste instellingen die nodig zijn om elke functie van het apparaat te kunnen gebruiken. Software voor het configureren van instellingen Dit onderwerp bevat informatie over de procedure voor het configureren van instellingen vanaf de computer van de beheerder met Web Config.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Web Config openen Voer het IP-adres van de printer in een webbrowser in. JavaScript moet ingeschakeld zijn. Wanneer u Web Config opent via HTTPS, wordt in de browser een waarschuwingsbericht weergegeven, omdat een zelfondertekend certificaat wordt gebruikt, dat in de printer is opgeslagen.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Het printerstuurprogramma instellen met server/clientverbinding Stel de printer zo in dat afdrukken mogelijk is vanaf een computer die eerst was ingesteld als afdrukserver en deel vervolgens de printer. Installeer het printerstuurprogramma voor zowel de server als de client op de afdrukserver.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen ❏ Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003 Selecteer Lokale printer die met deze computer is verbonden en klik op Volgende. 4. Selecteer Een nieuwe poort maken, selecteer Standaard TCP/IP-poort als Poorttype en klik op Volgende. Voor Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003: klik op Volgende in het scherm Wizard Standaard-TCP/IP-printerpoort toevoegen. 5.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Voor Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003: klik op Gereed in het scherm Standaard TCP/IP-printerpoort. Opmerking: Als u de printernaam opgeeft in het netwerk waar naamomzetting beschikbaar is, wordt het IP-adres zelfs gevolgd als het IP-adres van de printer door DHCP is gewijzigd. U kunt de naam van de printer controleren vanaf het netwerkstatusscherm op het bedieningspaneel van de printer of op een netwerkstatusvel. 6.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen De poortconfiguratie controleren — Windows Controleer of de juiste poort is ingesteld voor de afdrukwachtrij. 1. Open het scherm Apparaten en printers. ❏ Windows 10/Windows Server 2016 Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en houd vast. Selecteer vervolgens Configuratiescherm > Apparaten en printers. ❏ Windows 8.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Extra stuurprogramma's installeren (alleen Windows) Als de Windows-versie van een server en de clients verschillend zijn, wordt aanbevolen extra stuurprogramma's op de afdrukserver te installeren. 1. Selecteer op de afdrukserver Configuratiescherm > Apparaten en printers weergegeven. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer die u met de clients wilt delen en klik vervolgens op Eigenschappen van printer > tabblad Delen. 3.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Het printerstuurprogramma instellen Voor kleine organisaties wordt aanbevolen het printerstuurprogramma op elke clientcomputer te installeren. Gebruik het installatieprogramma op de website van Epson of op de softwareschijf. Opmerking: Wanneer de printer wordt gebruikt voor veel clientcomputers, kan de installatietijd aanzienlijk worden verkort met EpsonNet SetupManager en de levering van het stuurprogramma als pakket. 1. Voer het installatieprogramma uit.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Systeeminstellingen configureren Het bedieningspaneel instellen Instellen van het bedieningspaneel van de printer. U kunt dit als volgt instellen. 1. Open Web Config en selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Bedieningspaneel. 2. Configureer desgewenst de volgende instellingen. ❏ Taal Selecteer de taal die op het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen 2. Selecteer Gebruiken voor Tijdserver gebruiken. 3. Voer het tijdserveradres in voor Tijdserveradres. U kunt IPv4, IPv6 of FQDN-indeling gebruiken. Voer maximaal 252 tekens in. Laat dit leeg als u dit niet wilt opgeven. 4. Voer de UpdateInterval (min) in. U kunt dit per minuut instellen op een periode tot maximaal 10.800 minuten. 5. Klik op OK. Opmerking: U kunt de verbindingsstatus met de tijdserver bevestigen in Tijdserverstatus.
Beheerdershandleiding Functie-instellingen Email Print Epson iPrint afdrukken op afstand ✓ ✓ Raadpleeg de portaalsite van Epson Connect voor meer informatie. https://www.epsonconnect.com/ http://www.epsonconnect.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Beveiligingsinstellingen van het product Dit hoofdstuk bevat informatie over de beveiligingsinstellingen van het apparaat. Inleiding tot functies voor productbeveiliging In dit deel maakt u kennis met de beveiligingsfuncties van Epson-apparaten.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product & “EpsonNet Config” op pagina 76 & “Epson Device Admin” op pagina 76 & “Het beheerderswachtwoord configureren” op pagina 40 & “Beperking voor de externe interface instellen” op pagina 43 Het beheerderswachtwoord configureren Wanneer u het beheerderswachtwoord instelt, kunnen gebruikers die geen beheerder zijn de instellingen voor het systeembeheer niet wijzigen.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product 4. Selecteer Registreren. Opmerking: Als het beheerderswachtwoord al is geconfigureerd, wordt Wijzigen is weergegeven in plaats van Registreren. 5. Voer het nieuwe wachtwoord in. Druk op de knop om tussen de tekentypen te schakelen. Druk op de knop u of d om in te voeren. Druk op de knop l of r om de cursor te verplaatsen. 6. Voer het wachtwoord nogmaals in. 7. Druk op de knop OK om af te ronden. 8.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Opmerking: ❏ U kunt het beheerderswachtwoord wijzigen of verwijderen als u Instel. > Beheerdersinstellingen > Beheerderswachtwoord > Wijzigen of Resetten selecteert. ❏ Als u in Web Config de optie Aan instelt voor Systeeminstellingen > Bedieningspaneel > Slaaptimer, wordt u na een vastgestelde periode van inactiviteit bij het bedieningspaneel afgemeld en keert de printer terug naar het startscherm.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Gerelateerde informatie & “Web Config openen” op pagina 29 Items die moeten worden vergrendeld met een beheerderswachtwoord Beheerders hebben machtigingen voor instellen en wijzigen voor alle functies op de apparaten. Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld op een apparaat, wordt dit bovendien vergrendeld en kan het item voor de netwerkinstelling niet worden gewijzigd en worden gebruikersfuncties voor het apparaatbeheer beperkt.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product 1. Open Web Config en selecteer het tabblad Productbeveiliging > Externe interface. 2. Selecteer Inschakelen of Uitschakelen. Als u dit wilt beperken, selecteert u Uitschakelen. 3. Klik op OK. Gerelateerde informatie & “Web Config openen” op pagina 29 Beheren met protocollen U kunt afdrukken via verschillende paden en protocollen.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Protocol Beschrijving LPR-instellingen U kunt opgeven of u LPR-afdruk al dan niet wilt toestaan. Wanneer dit is ingeschakeld, kunt u afdrukken vanaf de LPR-poort. RAW(Port9100)instellingen U kunt opgeven of u afdrukken vanaf de RAW-poort (Port 9100) al dan niet wilt toestaan. Wanneer dit is ingeschakeld, kunt u afdrukken vanaf de RAW-poort (Port 9100). IPP-instellingen U kunt opgeven of u afdrukken vanaf IPP al dan niet wilt toestaan.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Items Instelwaarde en beschrijving SLP-instellingen SLP inschakelen Selecteer dit om de SLP-functie in te schakelen. Dit wordt gebruikt voor netwerk zoeken in EpsonNet Config. WSD-instellingen WSD inschakelen Selecteer dit om het toevoegen van apparaten die WSD gebruiken toe te voegen en om af te drukken vanaf de WSDpoort. Time-out afdruk (sec) Voer de time-outwaarde voor de communicatie voor WSDafdruk in van 3 tot 3.600 seconden.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Items Instelwaarde en beschrijving URL (Wi-Fi Direct) Hiermee worden IPP-URL's (http en https) weergegeven wanneer de printer is verbonden via Wi-Fi Direct. De URL is een gecombineerde waarde van het IP-adres van de printer, het poortnummer en de IPP-printernaam. Printernaam Toont de IPP-printernaam. Locatie Toont de IPP-locatie.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Volg de stappen om met Web Config een CSR te maken en een door een CA ondertekend certificaat te ontvangen. Wanneer u een CSR maakt met Web Config, krijgt het certificaat de indeling PEM/DER. 1. Open Web Config en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Certificaat. 2. Klik op Genereren voor de CSR. Er wordt een pagina voor het maken van een CSR geopend. 3. Voer voor elk item een waarde in.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Instellingen voor een CSR Items Instellingen en uitleg Sleutellengte Selecteer een sleutellengte voor een CSR. Algemene naam U kunt tussen 1 en 128 tekens invoeren. Als dit een IP-adres is, moet het een statisch IP-adres zijn. Voorbeeld: URL voor het benaderen van Web Config: https://10.152.12.225 Algemene naam: 10.152.12.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Een door een CA ondertekend certificaat importeren c Belangrijk: ❏ Zorg ervoor dat de datum en tijd van de printer goed zijn ingesteld. ❏ Als u een certificaat ontvangt op basis van een CSR die u met Web Config hebt gemaakt, kunt u één keer een certificaat importeren. 1. Open Web Config en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Certificaat. 2.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Instellingen voor het importeren van een door een CA ondertekend certificaat Items Instellingen en uitleg Servercertificaat of Clientcertificaat Selecteer hier de indeling van het certificaat. Persoonlijke sleutel Als u een certificaat met de indeling PEM/DER hebt op basis van een CSR die op een computer is gemaakt, geef dan hier het bestand op met de private sleutel voor het certificaat.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product Een door een CA ondertekend certificaat verwijderen U kunt een geïmporteerd certificaat verwijderen wanneer het certificaat is vervallen of wanneer een versleutelde verbinding niet meer nodig is. c Belangrijk: Als u een certificaat hebt op basis van een CSR die u met Web Config hebt gemaakt, kunt u het verwijderde certificaat niet opnieuw importeren. In dit geval moet u een CSR maken voor een nieuw certificaat. 1.
Beheerdershandleiding Beveiligingsinstellingen van het product 4. Geef een geldigheidsperiode op voor het certificaat. 5. Klik op Volgende. Er wordt een bevestiging weergegeven. 6. Klik op OK. De printer wordt bijgewerkt. Opmerking: Klik op Bevestigen om de certificaatgegevens te controleren.
Beheerdershandleiding Instellingen voor bediening en beheer Instellingen voor bediening en beheer Dit hoofdstuk bevat informatie over de items die verband houden met het dagelijkse bedrijf en beheer van het apparaat. Informatie van een apparaat bevestigen Met Web Config kunt u de volgende informatie van het bedienende apparaat controleren via Status. ❏ Productstatus Controleer taal, status, cloudservice, productnummer, MAC-adres, enz.
Beheerdershandleiding Instellingen voor bediening en beheer ❏ Apparaten bewaken U kunt regelmatig de status en gedetailleerde informatie over apparaten in het netwerk ophalen. U kunt ook apparaten bewaken die via een USB-kabel zijn verbonden met computers in het netwerk, en apparaten van andere bedrijven die in de apparatenlijst zijn vastgelegd. Als u apparaten wilt bewaken die zijn verbonden via een USB-kabel, moet u de Epson Device USB Agent installeren.
Beheerdershandleiding Instellingen voor bediening en beheer 3. Selecteer Firmware-update. 4. Selecteer Bijwerken. Opmerking: Selecteer Firmware-update > Melding > Aan om de printer regelmatig te laten controleren op beschikbare firmwareupdates. 5. Druk op de knop OK. De printer gaat op zoek naar beschikbare updates. 6. Als op het display wordt weergegeven dat er een firmware-update beschikbaar is, volg dan de aanwijzingen op het scherm om de update te starten.
Beheerdershandleiding Instellingen voor bediening en beheer 3. Klik op Starten en volg de instructies op het scherm. Opmerking: U kunt de firmware ook bijwerken met Epson Device Admin. U kunt de firmware-informatie visueel controleren in de apparaatlijst. Dit is handig wanneer u de firmware van meerdere apparaten wilt bijwerken. Raadpleeg de handleiding of de help van Epson Device Admin voor meer informatie.
Beheerdershandleiding Instellingen voor bediening en beheer 4. Klik op Exporteren. c Belangrijk: Als u de netwerkinstellingen van de printer, zoals de apparaatnaam en het IPv6-adres exporteert, selecteert u Inschakelen om de individuele instellingen van apparaat te selecteren en kiest u meer items. Gebruik alleen de geselecteerde waarden voor de vervangingsprinter.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen Problemen oplossen Tips voor het oplossen van problemen U kunt meer informatie vinden in de volgende handleidingen. ❏ Gebruikershandleiding Bevat instructies over het gebruik van de printer, het vervangen van de inkttoevoereenheid, onderhoud en probleemoplossing. ❏ Epson Connect-website https://www.epsonconnect.com/ Informatie over de functies van Epson Connect en het oplossen van problemen.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen 1. Controleer het IP-adres van de printer. U kunt dit controleren in het netwerkstatusscherm op het bedieningspaneel van de printer, in een verbindingsrapport of in de kolom [IP address] van het netwerkstatusvel. 2. Voer in een browser het IP-adres van de printer in om Web Config te starten. 3. Selecteer het tabblad Netwerk > Wi-Fi Direct. 4. Selecteer Uitschakelen voor Wi-Fi Direct. 5. Klik op Volgende 6. Controleer het bericht en selecteer OK.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen 5. Druk op de knop OK. Als u niet op de knop OK drukt, wordt het scherm na een bepaalde tijd automatisch gesloten. De netwerkinstellingen herstellen op het bedieningspaneel U kunt alle netwerkinstellingen terugzetten op de standaardinstellingen. 1. Selecteer Instel. op het startscherm. 2. Selecteer Systeembeheer > Standaardinst. herstellen > Netwerkinstellingen. 3. Controleer het bericht en druk vervolgens op de knop u. 4. Druk op de knop OK.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen 4. Controleer de communicatiestatus. Als de printer en computer met elkaar communiceren, wordt het volgende bericht weergegeven. Als de printer en computer niet met elkaar communiceren, wordt het volgende bericht weergegeven. De verbinding controleren met de opdracht Ping — Mac OS Met een Ping-opdracht kunt u controleren of de computer is verbonden met de printer. Volg de onderstaande stappen om de verbinding te controleren met een Ping-opdracht. 1.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen 2. Start Network Utility. Ga naar Network Utility in Spotlight. 3. Klik op het tabblad Ping, voer het IP-adres in dat u in stap 1 hebt gevonden en klik vervolgens op Ping. 4. Controleer de communicatiestatus. Als de printer en computer met elkaar communiceren, wordt het volgende bericht weergegeven. Als de printer en computer niet met elkaar communiceren, wordt het volgende bericht weergegeven.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen Een netwerkverbindingsrapport afdrukken U kunt een netwerkverbindingsrapport afdrukken om de status tussen de printer en het toegangspunt te controleren. 1. Papier laden. 2. Selecteer Instel. op het startscherm. 3. Selecteer Systeembeheer > Netwerkinstellingen > Verbinding controleren. 4. Selecteer Verbindingsrapport afdrukken om het netwerkverbindingsrapport af te drukken.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen a. Foutcode b. Berichten over de netwerkomgeving E-1 Bericht: Controleer of de netwerkkabel is aangesloten en of uw netwerkapparaten (een hub, router of toegangspunt bijvoorbeeld) aanstaan. Oplossingen: ❏ Controleer of de ethernetkabel op de printer en op een hub of een ander netwerkapparaat is aangesloten. ❏ Controleer of de hub of het andere netwerkapparaat is ingeschakeld. E-2, E-3, E-7 Bericht: Geen namen van draadloze netwerken (SSID) gevonden.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen ❏ Als de Wi-Fi-verbinding plotseling wordt verbroken, controleert u de onderstaande omstandigheden.Als een van deze omstandigheden van toepassing is, herstelt u de netwerkinstellingen door de software van de volgende website te downloaden en uit te voeren. http://epson.sn > Instellen ❏ Er is een ander smart device aan het netwerk toegevoegd met de drukknopinstallatie. ❏ Het Wi-Fi-netwerk is ingesteld met een andere methode dan drukknopinstallatie.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen E-8 Bericht: Er is een onjuist IP-adres toegewezen aan de printer. Controleer de instellingen voor het IP-adres van het netwerkapparaat (hub, router of toegangspunt). Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder. Oplossingen: ❏ Schakel DHCP in op het toegangspunt als IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op Automatisch.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen Als DHCP is ingeschakeld, wijzigt u de instelling IP-adres verkrijgen van de printer in Automatisch.Als u het IPadres handmatig wilt instellen, controleert u het IP-adres van de printer in het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport en selecteert u vervolgens Handmatig in het scherm Netwerkinstellingen.Stel het subnetmasker in op [255.255.255.0].
Beheerdershandleiding Problemen oplossen E-13 Bericht: Controleer het volgende -De beveiligingssleutel/het wachtwoord dat u invoert moet kloppen. -Index van beveiligingssleutel/wachtwoord wordt ingesteld op eerste getal. -De verbinding en de netwerkinstellingen van de computer of andere apparatuur moeten goed zijn. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder. Oplossingen: Controleer het volgende. ❏ Netwerkapparaten zoals een toegangspunt, hub en router, zijn ingeschakeld.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen 2. Selecteer Instel. op het startscherm. 3. Selecteer Systeembeheer > Netwerkinstellingen > Netwerkstatus > Afdrukstatusblad. 4. Druk op de knop u. Het netwerkstatusvel wordt afgedrukt. Problemen met het gebruik van netwerksoftware Geen toegang tot Web Config Is het IP-adres van de printer correct geconfigureerd? Configureer het IP-adres met EpsonNet Config of het bedieningspaneel van de printer.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen ❏ Mac OS: Selecteer Systeemvoorkeuren > Netwerk > Geavanceerd > Proxy's en registreer vervolgens het lokale adres bij Negeer proxy-instellingen voor deze hosts en domeinen. Voorbeeld: 192.168.1.*: Lokaal adres 192.168.1.XXX, subnetmasker 255.255.255.0 192.168.*.*: Lokaal adres 192.168.XXX.XXX, subnetmasker 255.255.0.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen Problemen met het gebruik van netwerkbeveiligingsfuncties Veilige IPP-poort kan niet worden gemaakt Is het juiste certificaat opgegeven als servercertificaat voor SSL/TLS-communicatie? Als het opgegeven certificaat niet correct is, kan het maken van een poort mislukken. Gebruik het juiste certificaat.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen Zelfondertekend certificaat kan niet worden bijgewerkt Is de Algemene naam ingevoerd? Er moet een Algemene naam worden ingevoerd. Zijn er ongeschikte tekens gebruikt voor de Algemene naam? Japans bijvoorbeeld wordt niet ondersteund. Voer tussen 1 en 128 tekens in. Gebruik de IPv4-, IPv6- of FQDN-indeling of de hostnaam in ASCII (0x20-0x7E).
Beheerdershandleiding Problemen oplossen Berichten CA-certificaat 1 is niet ingevoerd. Oorzaak/Wat doen Oorzaak: CA-certificaat 1 is niet ingevoerd. Alleen CA-certificaat 2 is ingevoerd. Wat doen: Importeer eerst CA-certificaat 1. Ongeldige waarde hieronder. Oorzaak: Het bestandspad en/of wachtwoord bevat(ten) tekens die niet mogen worden gebruikt. Wat doen: Gebruik de juiste tekens voor het item. Ongeldige datum en tijd. Oorzaak: De datum en tijd van de printer zijn niet ingesteld.
Beheerdershandleiding Problemen oplossen Berichten Het certificaat is verlopen. Controleer of het Certificaat geldig is of controleer de datum en tijd op uw printer. Oorzaak/Wat doen Oorzaak: Het certificaat is vervallen. Wat doen: ❏ Als het certificaat vervallen is, moet u een nieuw certificaat aanvragen en importeren. ❏ Als het certificaat niet vervallen is, zorg er dan voor dat de datum en tijd van de printer goed zijn ingesteld. Persoonlijke sleutel vereist.
Beheerdershandleiding Bijlage Bijlage Inleiding tot de netwerksoftware Hieronder vindt u informatie over de software waarmee u apparaten configureert en beheert. Epson Device Admin Epson Device Admin is een toepassing waarmee u apparaten op het netwerk kunt installeren en deze apparaten vervolgens kunt configureren en beheren. U kunt gedetailleerde informatie verkrijgen over apparaten, zoals de status en verbruiksartikelen, meldingen of waarschuwingen verzenden, en rapporten over apparaatgebruik maken.
Beheerdershandleiding Bijlage EpsonNet Config starten — Windows Selecteer Alle programma’s > EpsonNet > EpsonNet Config SE > EpsonNet Config. Opmerking: Als de firewall een waarschuwing weergeeft, moet u EpsonNet Config toegang geven. EpsonNet Config starten — Mac OS Selecteer Start > Toepassingen > Epson Software > EpsonNet > EpsonNet Config SE > EpsonNet Config. EpsonNet Print (alleen Windows) EpsonNet Print is een programma voor het afdrukken op het TCP/IP-netwerk.
Beheerdershandleiding Bijlage Wanneer u de printer verbindt met Wi-Fi, wijst u een IP-adres toe door de procedures te volgen en vervolgens de verbinding over te schakelen naar Wi-Fi. 1. Open een spreadsheet-toepassing (bijv. Microsoft Excel) of een tekstverwerkingsprogramma. 2. Voer in de eerste rij "Info_MACAddress", "Info_ModelName" en "TCPIP_IPAddress" in als de namen voor de instellingsitems. Voer de instellingsitems in voor de volgende vier teksttekenreeksen.
Beheerdershandleiding Bijlage 7. Selecteer de apparaten waarvoor u de batch-instellingen wilt uitvoeren terwijl de kolom Status is ingesteld op Niet toegewezen en de Processtatus is ingesteld op Toewijzen geslaagd. Wanneer u meerdere selecties maakt, houdt u Ctrl of Shift ingedrukt en klikt u of sleept u met de muis. 8. Klik op Verzenden. 9. Wanneer het scherm voor wachtwoordinvoer wordt weergegeven, voert u het wachtwoord in en klikt u vervolgens op OK. Draag de instellingen over.
Beheerdershandleiding Bijlage 11. Controleer de status van het apparaat dat u hebt ingesteld. of wordt weergegeven, controleert u de inhoud van het Voor apparaten waarvoor instellingenbestand, en of het apparaat normaal opnieuw is opgestart. Pictogram Status Processtatus Uitleg Instellingen voltooid Installatie geslaagd De instelling is normaal voltooid.
Beheerdershandleiding Bijlage 6. Voer de adressen in voor IP-adres, Subnetmasker en Standaardgateway. Opmerking: Voer een statisch adres in wanneer de printer verbindt met een beveiligd netwerk. 7. Klik op Verzenden. Het scherm waarop overdracht wordt bevestigd, wordt weergegeven. 8. Klik op OK. Het scherm met waarop wordt aangegeven dat de overdracht is voltooid, wordt weergegeven.
Beheerdershandleiding Bijlage & “Wi-Fi-instellingen configureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 82 Wi-Fi-instellingen configureren via de drukknopinstelling U kunt automatisch een Wi-Fi-netwerk instellen door op een knop op het toegangspunt te drukken.Als aan de volgende voorwaarden is voldaan, kunt u deze manier van instellen gebruiken. ❏ Het toegangspunt is compatibel met WPS (Wi-Fi Protected Setup).
Beheerdershandleiding Bijlage 2. Selecteer Instellen met PIN (WPS). 3. Gebruik uw computer om de pincode (acht cijfers) die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven in te voeren in het toegangspunt. U hebt hier twee minuten de tijd voor. Opmerking: Raadpleeg de documentatie van het toegangspunt voor meer informatie over het invoeren van een pincode. 4. Druk op de knop OK. Het instellen is voltooid wanneer dit wordt gemeld in een bericht.
Beheerdershandleiding Bijlage 1. Open Web Config en selecteer het tabblad Netwerk > Wi-Fi. Wanneer het beheerderswachtwoord is ingesteld, voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord in om u als beheerder aan te melden. 2. Klik op Instelling. 3. Selecteer de SSID voor het toegangspunt en voer het wachtwoord in. Als de SSID waarmee u verbinding wilt maken, niet wordt weergegeven, selecteert u SSID invoeren en voert u de SSID in. 4. Klik op Volgende. 5.
Beheerdershandleiding Bijlage 1. Open Web Config en selecteer het tabblad Netwerk > Wi-Fi. Wanneer het beheerderswachtwoord is ingesteld, voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord in om u als beheerder aan te melden. 2. Klik op Wi-Fi uitschakelen. 3. Controleer het bericht en selecteer vervolgens OK. 4. Sluit de printer en hub (L2-switch) aan met een Ethernet-kabel. Opmerking: U kunt de verbindingsmethode ook wijzigen met EpsonNet Config of Epson Device Admin.