Operation Manual

Raak de groene chip of het kleine venster aan de zijkant van de cartridge niet aan. Dit kan de normale werking
schaden.
Plaats na het verwijderen van een lege cartridge altijd direct een nieuwe cartridge. Zet de printer niet aan tijdens
het vervangen van cartridges. Als u de cartridge niet meteen installeert, kan inkt in spuitkanaaltjes van de printkop
uitdrogen en kunt u mogelijk niet meer afdrukken.
Voorzorgsmaatregelen voor het vervangen van cartridges
Lees alle instructies in dit gedeelte goed door voordat u een cartridge vervangt.
Epson raadt het gebruik van originele Epson-cartridges aan. De kwaliteit of betrouwbaarheid van niet-originele
inkt kan niet door Epson worden gegarandeerd. Het gebruik van niet-originele cartridges kan leiden tot schade
die niet onder de garantie van Epson valt. Bovendien kan het gebruik van dergelijke producten er in bepaalde
omstandigheden toe leiden dat de printer niet correct functioneert. Mogelijk wordt bij niet-originele inkt geen
informatie over het inktpeil weergegeven.
Schud alleen de zwarte cartridge voorzichtig vier of vijf keer voordat u de verpakking opent. Schud de andere
cartridges (de kleurencartridges) niet.
Schud de cartridges niet te hard. Hierdoor kunnen ze inkt gaan lekken.
Dit apparaat werkt met cartridges die zijn voorzien van een chip die informatie registreert, zoals de hoeveelheid
resterende inkt in iedere cartridge. Dat betekent dat als u de cartridge uit de printer verwijdert als deze nog niet
leeg is, u de cartridge opnieuw kunt gebruiken als u deze weer in de printer plaatst. Bij het terugplaatsen van een
cartridge kan echter wat inkt worden verbruikt om de prestaties van de printer te garanderen.
Voor het vervangen kunt u niet de cartridge gebruiken die met de printer werd meegeleverd.
Voor een optimale prestatie van de printkop wordt er niet alleen tijdens het afdrukken inkt uit alle cartridges
gebruik, maar ook tijdens onderhoudsactiviteiten, zoals vervanging van cartridges en reiniging van de printkop.
Als u een cartridge tijdelijk wilt verwijderen, moet u er wel voor zorgen dat de inkttoevoer wordt beschermd tegen
stof en vuil. Bewaar de cartridge in dezelfde omgeving als de printer. Bewaar cartridges met het label met de
inktkleur naar boven. Bewaar cartridges nooit ondersteboven.
De inkttoevoer heeft een ventieltje dat lekkage voorkomt. U hoeft niet zelf voor afdichtingen of stoppen te zorgen.
Wel wordt aangeraden om voorzichtig om te gaan met de cartridge. Raak de inkttoevoer of het gebied eromheen
niet aan.
Om zuinig om te gaan met de inkt mag u de cartridge alleen verwijderen wanneer u deze wilt vervangen.
Cartridges die al bijna leeg zijn, kunnen na een herinstallatie niet meer worden gebruikt.
Gebruikershandleiding
Cartridges vervangen
90