Operation Manual

NL 18
Opwarmen en koken
De magnetron verwarmt altijd met dezelfde intensiteit. Hoe
meer u in de magnetron plaatst, des te langer de kooktijd.
Vlakke en platte gerechten zijn sneller warm dan smalle, hoge
gerechten.
Gerechten afdekken met magnetronfolie of een passende
deksel voorkomt spetteren, verkort de gaartijd en helpt de
vochtigheidsgraad te behouden. Na afloop de folie of het
deksel voorzichtig verwijderen. Let op! De vrijkomende stoom
kan zeer heet zijn!
Gerechten die snel uitdrogen eventueel bevochtigen. Zet
aardappels en groenten eerst even in koud water voordat u ze
in de magnetron plaatst. Hiermee voorkomt u dat er zich een
velletje op vormt.
Voor een gelijkmatig resultaat kunt u het beste gerechten één-
tot tweemaal roeren of keren.
Kies voor het opwarmen van reeds bereide gerechten altijd de
hoogste magnetronstand.
Bij het koken hoeft u maar weinig water, zout en kruiden te
gebruiken. Zout kunt u het beste na afloop toevoegen. Hiermee
voorkomt u dat het vocht aan het gerecht wordt onttrokken.
Nadat de magnetron is uitgeschakeld gaart het gerecht nog
enige tijd na. Houd hier rekening mee door het gerecht niet te
lang op te warmen.
Let op! Plaats, bij het opwarmen van kleine hoeveelheden
poedervormige producten (zoals bij het drogen van kruiden),
altijd een bekertje water in de magnetron. Anders bestaat er,
door de geringe hoeveelheid, kans op zelfontbranding.
Ontdooien
Ontdooi grote compacte stukken altijd met behulp van
het ontdooiprogramma. Doordat het gerecht geleidelijk en
gelijkmatig ontdooit, loopt u niet de kans dat de buitenkant
uitdroogt terwijl de kern nog bevroren is.
Om het ontdooiproces sneller te laten verlopen, wordt
aanbevolen om het gerecht na enige tijd in stukken te verdelen.
Las, bij grote stukken vlees en compacte gerechten, tweemaal
een pauze in.
KOOKTIPS