Operation Manual

NL 14
GEBRUIK
Ovenfuncties
1. Druk op de oven functietoets om de ovenfunctie in te schakelen.
Het ‘heteluchtsymbool’ knippert. Tijd en temperatuur verschijnen in
de display en het ovenfunctie icoon is zichtbaar.
2. Kies met de selectietoetsen een ovenmodus (zie de tabel op
pagina 11).
Als het symbool stopt met knipperen, is de gekozen modus actief.
3. U kunt nu bij elke modus (indien gewenst) de tijd en/of de
temperatuur wijzigen (bij de grill; stand 1, 2 of 3, waarbij 3 de
hoogste stand is). Hiervoor drukt u op de kloktoets of de
insteltoets. De tijd of temperatuur (stand) gaat knipperen. Met
de selectietoetsen stelt u vervolgens de gewenste tijd en/of
temperatuur in. Druk ter bevestiging nogmaals op de kloktoets of
de Insteltoets.
De in te stellen tijd en/of temperatuur is afhankelijk van de gekozen
modus.
4. Druk op de Starttoets om het kookproces te starten.
Wanneer het kookproces afgerond is hoort u 5 geluidssignalen.
De ventilator blijft nog enige tijd draaien en schakelt vanzelf uit.
Indien niet op de Starttoets gedrukt wordt, schakelt de combi-
magnetron na 15 minuten automatisch uit.