Operation Manual

45
10. ELEKTRONICA MICRONOVA MET LCD-DISPLAY
10.5 Alarmen
Indien zich een storing van de werking voordoet, zal de kaart ingrijpen en de opgetreden onregelmatigheid signaleren en, afhankelijk
van het type alarm, met verschillende modi handelen. De volgende alarmen kunnen zich voordoen:
Oorzaak van het alarm Weergave display
Sonde temperatuur rookgassen ALARM SOND FUMI
Oververhitting rookgassen ALARM HOT TEMP
Mislukte ontsteking ALARM NO FIRE
Uitschakeling tijdens de werkfase ALARM NO FIRE
Geen elektriciteitsvoorziening COOL FIRE (zie par. 9.2)
Veiligheids-drukregelaar schroef ALARM DEP FAIL
Thermostaat algemene beveiliging ALARM SIC FAIL
Defect ventilator afzuiging rookgassen ALARM FAN FAIL
Elke alarmsituatie veroorzaakt de onmiddellijke uitschakeling van de kachel.
De alarmstatus wordt bereikt na de tijd PR11 en kan worden gereset met de druk op de knop P4.
10.5.1 Alarm sonde rookgassentemperatuur
Treedt op in geval van defect van de sensor rookgassen, wanneer deze stuk of losgekoppeld is. Tijdens de alarmtoestand voert de
kachel de uitschakelingsprocedure uit.
afb. 27
10.5.2 Alarm oververhitting rookgassen
Treedt op indien de sensor rookgassen een temperatuur boven de 280°C detecteert. Het display toont de melding van afbeelding 28.
afb. 28
Tijdens het alarm wordt onmiddellijk de uitschakelingsprocedure geactiveerd.
10.5.3 Alarm mislukte ontsteking
Treedt op indien de ontstekingsfase mislukt. De uitschakelingsprocedure wordt onmiddellijk geactiveerd.
afb. 29