Operation Manual

59
11. ELEKTRONICA MICRONOVA N100 MET 3-TOETSEN DISPLAY
11.4 Alarmen
Indien zich een storing van de werking voordoet, zal de kaart ingrijpen en de opgetreden onregelmatigheid signaleren, de led alarmen
inschakelen (led alarm aan) en een akoestisch signaal afgeven.
De volgende alarmen kunnen zich voordoen:
Oorzaak van het alarm Weergave display
Black-out stroomonderbreking
AL 1 ALAR AL 1BLAC-OUT
Sonde temperatuur rookgassen
AL 2 ALAR AL2 SONDA FUMI
Oververhitting rookgassen
AL 3 ALAR AL3 SONDA FUMI
Defect encoder rookgassen
AL 4 ALAR AL 4 ASPIRAT-GUASTO
Mislukte ontsteking
AL 5 ALAR AL 5 MANCATA ACCENS-
Ontbrekende pellets
AL 6 ALAR AL 6 MANCANO PELLET
Oververhitting thermische beveiliging
AL 7 ALAR AL 7 SICUREC– TERMICA
Afwezigheid depressie
AL 8 ALAR AL 8 MANCA DEPRESS-
Elke alarmsituatie veroorzaakt de onmiddellijke uitschakeling van de kachel.
De alarmsituatie wordt bereikt na de tijd van PR1 1,
MET UITZONDERING VAN HET ALARM BLACK-OUT
, en kan gereset worden met een
langdurige druk op de toets P3. Telkens wanneer een alarm wordt gereset, wordt, om veiligheidsredenen, een uitschakelingsproces van de
kachel geactiveerd. Gedurende de alarmfase is de led alarmen altijd actief (led alarm aan) en, indien de zoemer geactiveerd is, zal deze met
tussenpozen klinken. Indien het alarm niet wordt gereset, wordt de kachel in ieder geval uitgeschakeld en wordt de alarmmelding
weergegeven.
11.4.1 Alarm black-out stroomonderbreking
Het kan gebeuren dat tijdens de werkfase van de kachel een stroomonderbreking plaatsvindt. Bij het opnieuw starten, indien de tijd
van black-out kleiner was dan parameter PR48, hervat de kachel de modus
WERKING
, anders wordt het alarm geactiveerd. Op het
display scrollt het bericht
“Al 1 alar al 1 Black-out” (afbeelding 21) en de kachel gaat over tot de uitschakeling.
afbeelding 21
11.4.2 Alarm sonde rookgassentemperatuur
Vindt plaats indien de sonde rookgassen defect is. De kachel gaat over naar de alarmstatus, de led alarmen wordt ingeschakeld (led
alarm aan). Op het display scrollt de melding “Al 2 alar al 2 Sonda fum” (
afbeelding 22
) en de kachel gaat over tot de uitschakeling.
afbeelding 22
11.4.3 Alarm oververhitting rookgassen
Treedt op in geval de sonde rookgassen een temperatuur detecteert die hoger is dan de ingestelde vaste waarde die niet gewijzigd kan
worden door middel van een parameter. Het display toont de melding “Al 3 alar al 3 Hot fumi” zoals in (
afbeelding 23
) en de kachel gaat
over tot de uitschakeling.
afbeelding 23
AL 1
AL 2
AL 3










