User manual

EX520-EU_NL V2.3 1/08 10
AUTOMATISCH HANDMATIG BEREIK SELECTIE.
Wanneer de meter voor het eerst wordt aangezet, wordt automatische bereik selectie
ingesteld. Dit automatische selectiesysteem kiest het beste bereik voor de meting, over het
algemeen is dat de beste modus voor metingen. Voor meetsituaties wordt er vereist dat er
handmatig word geselecteerd, voor het volgende uit:
1. Duw op de RANGE toets. De AUTO scherm indicator zal worden uitgeschakeld.
2. Druk de RANGE toets in en stap door de beschikbare ranges tot de gewenste range is
geselecteerd.
3. Om de Handmatige wijze te wijzigen naar Automatische Range, duw en houd de
RANGE toets voor 2 seconden ingedrukt.
Opmerking: De handmatige modus werkt niet met capaciteit, frequentie of temperatuur
metingen.
MAX/MIN
Opmerking: Tijdens het gebruik van de MAX/MIN functie in de Autobereik modus, zal de
meter “lock”(vast) in één scherm blijven wanneer MAX/MIN is geactiveerd.
Als de MAX/MIN buiten het bereik van de range zal het scherm “OL” weergeven. Selecteer
het gewenste bereik voor dat U in de MAX/MIN modus komt.
1. Druk de MAX/MIN toets in om de MAX/MIN opname modus te activeren. In het scherm
zal het MAX icoon verschijnen. De meter zal weergeven en Hold de maximale waarde
en zal alleen updaten wanneer er nieuwe “max” is gemeten.
2. Druk de MAX/MIN toets nog maals in en in het scherm zal het MIN icoon verschijnen.
De meter zal weergeven en Hold de minimale waarde en zal alleen updaten wanneer er
nieuwe “min” is gemeten.
3. Op de MAX/MIN modus uit te gaan druk en houd de MAX/MIN toets in voor 2 seconden.
RELATIEVE MODUS
De relatieve meet eigenschappen staat u toe om metingen met betrekking tot een
opgeslagen referentiewaarde te maken. Een referentiespanning, stroom, enz. kan worden
opgeslagen zodat de verdere metingen vergeleken kunnen worden met deze waarde.
De getoonde waarde is het verschil tussen de referentiewaarde en de gemeten waarde.
1. Voer de meting uit zoals die in de instructie wordt beschreven.
2. Druk de REL knop in om de lezing (de indicator “REL” zal op de vertoning verschijnen)
op te slaan.
3. Het scherm zal nu het verschil tussen opgeslagen waarde en verdere metingen wijzen
weergeven.
4. Druk de REL knop in om de relatieve modus uit te gaan.
Opmerking: De Relatieve functie is niet beschikbaar in de frequentie functie.
SCHERM ACHTERGROND LICHT
Druk de HOLD toets voor minder dan 1 seconden in om de scherm achtergrond licht
functie aan of uit te zetten. Het achtergrond licht zal automatisch na 10 seconden worden
uitgeschakeld.
HOLD
De hold functie laat het beeld even iets langer staan voor het aflezen. Druk de HOLD toets
kort in om het te activeren of de HOLD functie uit te schakelen.
AUTO UITSCHAKELING
De meter zal automatische uitgeschakelen wanneer hij 15 min. buitengebruik is. Om de
meter na een automatische uitschakeling in te schakelen, draai de MODE knop naar ON.
DE ZWAKE BATTERIJ INDICATOR
Pictogram zal in de lagere linkerhoek van het scherm verschijnen wanneer het
batterijvoltage laag wordt. Vervang de batterijen wanneer dit verschijnt.