Operation Manual

4
Fig.10
handbediening, zie paragraaf 8.
5.4. Montage van de tandheugel
5.4.1. Stalen tandheugel – lassen (Fig. 11)
1) Monteer de drie palletjes met schroefdraad op het element
van de tandheugel door hen onder in de uitsparing te plaatsen.
Op deze manier zal de speling in de
uitsparing in de loop der tijd eventuele
bijstellingen mogelijk maken.
2) Breng de vleugel met de hand in
gesloten positie.
3) Leg het eerste stuk van de tandheugel
vlak op de pignon, en las de pal met
schroefdraad aan de poort, zoals te
zien is op fig. 13.
4) Beweeg de poort met de hand, controleer of de tandheugel
op de pignon steunt, en las de tweede en derde pal.
5) Plaats een ander tandheugelelement aansluitend aan het
vorige, en gebruik een stuk tandheugel om de vertanding van
de twee elementen af te stemmen, zoals op fig. 14.
6) Beweeg de poort met de hand en las de drie pallen met
schroefdraad; ga zo verder totdat de hele poort is gedekt.
5.4.2. Stalen tandheugel – vastschroeven (Fig. 12)
1) Breng de vleugel met de hand in gesloten positie.
2) Le g het eer ste stu k van de
tandheugel horizontaal op de
pignon en plaats het afstandstuk
tussen tandheugel en poort, onder
in de uitsparing.
3) Teken het punt dat geboord moet
worden af op het hek.
Boor een gat
met Ø 6,5 mm en maak mannelijk
schroefdraad M8.
Schroef de bout
vast.
4) Beweeg de poort met de hand, en ga na of de tandheugel
tegen de pignon steunt; herhaal de handelingen van punt 3.
5) Plaats een ander tandheugelelement aansluitend aan het
vorige, en gebruik een stuk tandheugel om de vertanding van
de twee elementen af te stemmen, zoals op fig. 14.
6) Beweeg de poort met de hand en ga verder met de bevestiging
zoals bij het eerste element; ga door tot de hele poort gedekt
is.
Opmerkingen over de installatie van de tandheugel
Controleer of alle elementen van de tandheugel nooit uit de
pignon lopen, over de hele beweging van de poort.
• Las beslist geen tandheugelelementen aan de afstandstukken
of aan elkaar.
Na de installatie van de tandheugel moet de positie van de
motorvertraging ongeveer 1,5 mm worden verlaagd (Fig. 15), om
ervoor te zorgen dat de tandheugel goed in de pignon grijpt.
Controleer met de hand of de poort de mechanische
aanslagen soepel bereikt, waarbij de pignon in de tandheugel
aan blijft grijpen, en of er geen sprake is van wrijving tijdens de
beweging.
• Gebruik geen vet of andere smeermiddelen tussen pignon en
tandheugel.
6. INBEDRIJFSTELLING
6.1. Aansluiting van de elektronische kaart
Alvorens werkzaamheden op de kaart te verrichten (verbindingen,
programmering, onderhoud) moet altijd eerst de elektrische
voeding worden weggenomen.
Volg de p unten 1 0, 1 1, 1 2, 1 3,1 4 va n de ALG EMENE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN op.
Plaats de kabels in de kanalen volgens de aanwijzingen van
fig. 13, en maak de elektrische verbindingen met de gewenste
accessoires.
Houd de voedingskabels gescheiden van de bedienings- en
veiligheidskabels (sleutelschakelaar, ontvanger, fotocellen enz.).
Om elektrische storingen te vermijden dienen aparte hulzen te
worden gebruikt.
6.1.1. Aarding
Sluit de aardkabel aan zoals op Fig. 16 ref. A.
6.1.2. Elektronische apparatuur
Bij motorvertragingen de elektronische bedieningsapparatuur
bevestigd aan een verstelbare steun (Fig. 16, ref. 1) met
transparant deksel (Fig. 16, ref. 3). Op het deksel zitten de
programmeerknoppen van de kaart (Fig. 16, ref. 4), zodat de
kaart kan worden geprogrammeerd zonder dat het deksel hoeft
te worden verwijderd.
De centrale unit dient te worden aangesloten volgens de
desbetreffende instructies.
culossimore patum voccipte nicon issigin esilis; noniciocae ta L. Cit
de publibu spicae cumendam cum esimiliusa res clegere iam in
tentea rei tu que consuline quon vereis.
Si is num ubliam facchum istro ubliam inam efec int.
Apesse praredo, condam convem inatesc iendam Romnoratuus
fuit, C. Gra depostrarid consili ium impropos fuit, que essimod iceps,
nos estiam prit.
6.2. Plaatsing van de eindschakelaars
Belangrijk: Om de magneten van de eindschakelaar
correct te plaatsen moet de besturingeenheid reeds zijn
geïnstalleerd en correct zijn aangesloten op alle bediening- en
beveiligingsaccessoires.
De aandrijving is uitgerust met een magnetische eindschakelaar,
die de motor van de poort het commando geeft te stoppen
op het moment waarop de magneet, die in het bovenste deel
van de tandheugel is bevestigd, de sensor activeert. De bij de
aandrijving geleverde magneten hebben een specifieke polariteit,
en schakelen slechts één contact van de sensor in, het contact
voor het sluiten of dat voor het openen.
Belangrijk: Voor een correcte werking van de aandrijving moet
de magneet waarop een rondje is afgebeeld rechts van de motor,
en, andersom, de magneet met het vierkantje links van de motor
worden geplaatst (ZIE FIGUUR 18).
Fig.12
Fig.11
Fig.14
Fig.13
Fig.15
Maten uitgedrukt in mm
Fig.16
Maten uitgedrukt in mm