Operation Manual

C720 - C721 1 732568 - Rev. D
NEDERLANDS
1) LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat
deze hele instructie zorgvuldig wordt opgevolgd.
Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het
product kan ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
2) Lees de instructies aandachtig door alvorens te
beginnen met de installatie van het product.
3) De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen,
enz.) mogen niet binnen het bereik van kinderen
worden bewaard, aangezien zij een mogelijke
bron van gevaar vormen.
4) Bewaar de instructies voor raadpleging in de toe-
komst.
5) Dit product is uitsluitend ontworpen en vervaardigd
voor het gebruik dat in deze documentatie wordt
beschreven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk
is vermeld, zou het product kunnen beschadigen
en/of een bron van gevaar kunnen vormen.
6) FAAC aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid
voor schade die is ontstaan uit oneigenlijk gebruik
of uit elk ander gebruik dan hetgeen waarvoor
het automatische systeem is bedoeld.
7) Installeer het apparaat niet in een explosiegevaar-
lijke omgeving: de aanwezigheid van ontvlambare
gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor
de veiligheid.
8) De mechanische constructie-elementen moeten
in overeenstemming zijn met de bepalingen van
de normen EN 12604 en EN 12605.
In niet-EEG landen moeten, om een goed vei-
ligheidsniveau te bereiken, behalve de nationale
voorschriften ook de bovenstaande normen in
acht worden genomen.
9) FAAC is niet aansprakelijk voor het niet in acht
nemen van de gewoonteregels voor de technische
constructie van het sluitwerk dat gemotoriseerd
moet worden, noch voor vervormingen die zouden
kunnen ontstaan bij het gebruik.
10) De installatie moet worden uitgevoerd in ove-
reenstemming met de normen EN 12453 en EN
12445.
In niet-EEG landen moeten, om een goed vei-
ligheidsniveau te bereiken, behalve de nationale
voorschriften ook de bovenstaande normen in
acht worden genomen.
11) Alvorens werkzaamheden aan het systeem uit te
voeren, moet de voeding worden afgesloten.
12) Zorg op het voedingsnet van het automatische
systeem voor een meerpolige schakelaar met
een opening tussen de contacten van 3 mm of
meer. Het is raadzaam een thermomagnetische
schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige
onderbreking.
13) Controleer of er bovenstrooms van het systeem
een differentiaalschakelaar is geplaatst met een
drempelspanning van 0,03 A.
14) Controleer of de aarding vakkundig is uitgevoerd
en sluit de metalen delen van het sluiting erop
aan.
15) Het automatische systeem beschikt over een intrin-
sieke beveiliging tegen inklemming, bestaande uit
een koppelcontrole. De inschakellimiet hiervan
dient echter te worden gecontroleerd volgens de
bepalingen van de normen die worden vermeld
onder punt 10.
16) De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978)
zorgen voor de bescherming van eventuele ge-
vaarlijke gebieden tegen Mechanische gevaren
door beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming,
meesleuring of amputatie.
17) Het is raadzaam om voor elk systeem ten minste
een lichtsignaal te gebruiken (bijv. FAACLIGHT)
alsmede een waarschuwingsbord dat goed op
de constructie van het sluitwerk moet zijn beves-
tigd, en de voorzieningen die worden genoemd
bij punt “16”.
18) FAAC aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid
voor wat betreft de veiligheid en de goede wer-
king van het automatische systeem, indien er in
het systeem gebruik is gemaakt van componenten
die niet door FAAC zijn geproduceerd.
19) Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele
FAAC-onderdelen.
20) Breng geen wijzigingen aan op componenten die
deel uitmaken van het automatische systeem.
21) De installateur dient alle informatie te verstrekken
over de handmatige bediening van het systeem
in noodgevallen en moet de gebruiker van het
systeem het waarschuwingsboekje overhandigen
dat wordt meegeleverd.
22) Kinderen of volwassenen mogen zich niet ophou-
den in de buurt van het product terwijl dit in werking
is.
23) Houd radiobesturingen of andere impulsgevers
buiten het bereik van kinderen, om te voorkomen
dat het automatische systeem onbedoeld wordt
ingeschakeld.
24) Men mag alleen passeren wanneer het automa-
tische systeem helemaal stilstaat.
25) De gebruiker mag geen pogingen tot reparatie
doen of directe handelingen uitvoeren, maar dient
zich hiervoor uitsluitend te wenden tot gekwali-
ficeerd personeel.
26) Onderhoud: de werking van het systeem dient
minstens tweemaal per jaar te worden ge-
controleerd. Hierbij dient bijzondere aandacht te
worden besteed aan de veiligheidsvoorzieningen
(inclusief, waar voorzien, de duwkracht van de
aandrijving) en de ontgrendelmechanismen.
27) Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt
aangegeven, is niet toegestaan
WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN