Operation Manual
58
NEDERLANDS
RICHTLIJNEN VOOR DE DIAGNOSTIEK
Hier volgt een lijst met mogelijke alarmen, samen met de
bijbehorende uitleg/oplossing.
De SD-Keeper+Display geeft in het menu Diagnostics het
alarmnummer en de beschrijving weer.
Alleen de SD-Keeper toont het type alarm aan door middel
van de combinatie van knipperende leds (zie de afbeelding
hiernaast).
ENERGIEBESP.
De E140-kaart werkt
op batterijen met laag
energieverbruik
Hierbij is de achterverlichting van de
SD-Keeper uit en kan men niet meer door de
menu’s op het display schuiven
(zie instructies batterijenpakket)
De knoppen voor wijziging van de bedrijfswijze
zijn hoe dan ook actief
2
2 BAT. WERKING
De E140-kaart werkt op
batterijen
Als er geen netspanning is, is dit de normale
signalering van werking op de batterij.
Als er wel netspanning is, moet worden
gecontroleerd:
•of de zekering
5x20 T2,5A
van de transformator van
de voedingsunit niet onderbroken is
•of de zekering F2
5x20 T2,5A
op de E140-kaart niet
onderbroken is
•of de aansluiting op het 230V~ net goed is
•
of de connector J1 goed op de E140-kaart gestoken is
Als het alarm aanhoudt, de E140-kaart vervangen.
Als het alarm aanhoudt moet de transformator
worden vervangen.
3
3 GEFORC. OPENING
Er wordt een poging gedaan
de deur geforceerd te openen
Deze signalering verschijnt alleen als
ANTI-INTRUDER is ingesteld op STANDARD
3
7
4 BATT. LEEG De batterij is leeg:
bij overgang van
netspanning naar batterij
wordt de verplaatsing
in noodgevallen niet
gewaarborgd
Als het alarm langer dan een uur aanhoudt, moet
worden gecontroleerd:
•de verbindingen met de batterij
•de werking van de batterijen
Als het alarm aanhoudt, de batterijkaart
vervangen.
Als het alarm aanhoudt, de batterijen vervangen
4
BESCHRIJVING
OORZAAK OPMERKINGEN ACTIES
LED
6 EMERG2 ACTIEF Deze signalering verschijnt telkens wanneer
het noodcontact EMERG2 actief is; als voor
deze ingang de functie WITH MEMORY is
geselecteerd, blijft de signalering ook nadat
het contact niet meer actief is
Als de functie WITH MEMORY geselecteerd
is voor de ingang EMERG2, is een RESET
nodig nadat het contact hersteld is, om de
signalering te laten verdwijnen
3
4
7 EMERG1 ACTIEF Noodingang 1 actief Deze signalering verschijnt telkens als het
noodcontact EMERG1 actief is; als voor
deze ingang de functie WITH MEMORY is
geselecteerd, houdt de signalering ook aan
wanneer het contact niet meer actief is.
Als de functie WITH MEMORY geselecteerd
is voor de ingang EMERG1, is een RESET
nodig nadat het contact hersteld is, om de
signalering te laten verdwijnen
3
4
7
8 OBSTAKEL OPEN Er is driemaal achtereen
een obstakel gedetecteerd
tijdens opening
Deze signalering verschijnt alleen als de
functie OBSTACLE DETECTION - OPENING ->NO
STANDARD is geselecteerd
Verwijder het obstakel en verricht een RESET
voor herstel van de werking
8
9 OBSTAKEL SLUITEN Er is driemaal achtereen
een obstakel gedetecteerd
tijdens sluiting
Deze signalering verschijnt alleen als de
functie OBSTACLE DETECTION - CLOSING->NO
STANDARD geselecteerd is
Verwijder het obstakel en verricht een RESET
voor herstel van de werking
7
8
10
De motorblokkering is
geblokkeerd in gesloten positie
Deze signalering verschijnt alleen als de
motorblokkering
geïnstalleerd is:
•zonder surveillance: de deur doet 3
pogingen tot ont
motorblokkering
en stopt
vervolgens in een conditie die alleen verlaten
kan worden via een RESET of met de knop
voor noodont
motorblokkering
•met surveillance: de deur stopt onmiddellijk
in een conditie die alleen verlaten kan
worden via een RESET of met de knop voor
noodont
motorblokkering
Controleer:
•de verbindingen van de
motorblokkering
•of de grendel goed werkt
•of het eventuele surveillancebouwpakket
van de grendel goed gemonteerd en
aangesloten is
Als het alarm ook na de RESET aanhoudt,
moet de grendelkaart en/of de
motorblokkering
worden vervangen
3
8
11 De
motorblokkering
sluit niet Deze signalering verschijnt alleen als
het SURVEILLANCE BOUWPAKKET op
MOTORBLOKKERING geïnstalleerd en
geprogrammeerd is
Controleer:
•of de
motorblokkering
kaart goed geplaatst is
•de verbindingen van de
motorblokkering
•of de
motorblokkering
goed functioneert
•of het surveillancebouwpakket van de
motorblokkering
goed gemonteerd en aangesloten is
3
7
8
12 De voedingsspanning van
de motor is niet correct
Controleer:
•of de connector J1 goed op de kaart E140
4
8
Noodingang 2 actief