Operation Manual
L
16 < < < <
11 Afvoer berekening
De mogelijkheden van afvoerlengtes en de eventuele stuw zijn vastgelegd in een
stuwentabel (zie hoofdstuk 12) In deze tabel wordt gewerkt met een verticale en een
horizontale lengte.
• Voor de bepaling van de verticale lengte moeten alle lengtes van de afvoerbuizen in
de verticale richting opgeteld worden.
- De dakdoorvoer telt altijd voor 1 meter
• Voor de bepaling van de horizontale lengte moeten alle lengtes van de afvoerbuizen
in de horizontale richting opgeteld worden:
- elke 90° bocht in het horizontale gedeelte telt voor 2 meter.
- elke 45° bocht in het horizontale gedeelte telt voor 1 meter.
- Bochten van verticaal naar horizontaal of omgekeerd tellen niet mee voor
de berekening.
- De geveldoorvoer telt altijd voor 1 meter.
Als er onder 45° versleept wordt moeten de werkelijke verticale en horizontale lengtes
berekend worden.
11.1 Aandachtspunten:
• Bij gebruik van een geveldoorvoer moet het gehele systeem incl. de geveldoorvoer
opgebouwd worden van 200/130 pijpmateriaal.
• Bij gebruik van een dakdoorvoer moet het gehele systeem worden opgebouwd van
200/130 pijpmateriaal met uitzondering van de dakdoorvoer deze moet worden
uitgevoerd van 150/100 en moet d.m.v. een verloopstuk aangesloten worden.
• De maximale schoorsteenlengte is 12 meter.
• Er mag nooit met een 90° of 45° bocht vanaf het toestel worden gestart
• Er moet altijd gestart worden met 1 meter verticaal, indien de horizontale
versleping meer is dan 1 meter.
• Er mag nooit met een inkortbare pijp vanaf het toestel worden gestart.